Bouw tienerschool in Anderlecht van start

Dinsdag wordt in Anderlecht de eerste steen gelegd van de tienerschool, een primeur in België. Leerlingen kunnen er zowel de twee laatste jaren van het lager als de twee eerste jaren van het middelbaar doorlopen. “Zo verkleinen we de kloof”, zegt Brussels onderwijsminister Guy Vanhengel (Open VLD). Op 1 september 2018 opent de school de deuren.

Het idee is eenvoudig: in plaats van leerlingen zes basisjaren en zes jaren secundair onderwijs te laten doorlopen, biedt deze school drie keer vier jaar: vier jaar basisschool, vier jaar tienerschool en vier jaar secundair.

Dit verkleint de soms grote kloof tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Leerlingen stappen immers al in het vijfde leerjaar in het nieuwe concept, dit tot het tweede middelbaar.

Zachtere overgang
Komt de breuk dan niet gewoon vroeger te liggen? Volgens Vanhengel niet.

“In de tienerschool hebben leerlingen bijvoorbeeld nog altijd een vaste leerkracht. Maar daar komen daar geleidelijk meer leerkrachten bij, naargelang de vakken die zo’n specifieke leerkracht vereisen.”

Ook hoeven leerlingen nog niet te kiezen tussen ASO, TSO, KSO of BSO. Ook de laatste twee jaar van de tienerschool worden bewust ruim gehouden.

“We stellen vast dat het voor 12-jarigen niet evident is om een keuze te maken die misschien de rest van hun leerproces zal beïnvloeden”, aldus Vanhengel. ”In de tienerschool maken ze kennis met alle onderdelen, waardoor ze op latere leeftijd beter een richting kunnen kiezen.”

Verruiming Nederlandstalig aanbod
De opening van de school is voorzien voor 1 september 2018, een jaar later dan oorspronkelijk gepland. Dat heeft volgens Vanhengel met de bouwvergunningen te maken, en alles wat daarmee gepaard gaat.

“Vergeet niet dat ook dat innovatief is. Een deel van de school wordt onderbracht in een afgedankte kerk.”

De school in Anderlecht is de eerste van twee tienerscholen. Ook in Schaarbeek staat er eentje op til. Die opent nog een jaartje later, op 1 september 2019. “Deze nieuwe scholen passen in de verruiming van het aanbod van het Nederlandstalig onderwijs”, voegt Vanhengel nog toe. “Als we de capaciteit vergroten, waarom dan niet met vernieuwende concepten?”