Vlaamse bouwmeester Leo Vanbroeck BRUZZ 1542

Bouwmeester Van Broeck wil Vlaming uit zijn villa lokken

Laurent Vermeersch
© BRUZZ
12/10/2016

We moeten met zijn allen dichter bij elkaar gaan wonen om een efficiënt openbaar vervoer mogelijk te maken en meer ruimte te laten voor groen. Dat is de boodschap van kersvers Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck. “Rond de GEN-stations in de Rand rond Brussel moeten we durven te verdichten tot acht, tien of twaalf bouwlagen.”

Sinds september heeft Vlaanderen een nieuwe bouwmeester. Leo Van Broeck, die eerder zijn sporen verdiende als architectuurprofessor in Leuven en oprichter-vennoot van het Brusselse architectenbureau Bogdan & Van Broeck, hoopt de tendens van ruimtelijke versnippering in Vlaanderen om te keren.

Opvallend: u bent na Peter Swinnen de tweede Brusselse architect op rij die Vlaams bouwmeester wordt. Toeval?
VAN BROECK: Ik denk het wel. Ik ben geboren in Antwerpen en heb jaren in Leuven gestudeerd en gewoond. Sinds elf jaar woon ik in Brussel. Ons bureau zit hier ook, maar we zijn actief in heel België en zelfs daarbuiten. Wat is een Brusselaar? Iemand die in Brussel woont. Onze identiteit is heel flexibel en individueel geworden. Ik denk niet dat dat nog zo belangrijk is. Voor mij persoonlijk wel, want ik woon hier heel graag. Het kosmopolitische karakter van de stad is een verademing tegenover meer provinciale visies op identiteit.

Uw aanstelling was een verrassing. De bouwmeesterfunctie stond op een bepaald moment op de helling, maar uiteindelijk kozen ze iemand met een uitgesproken mening over verdichting, geen evident thema. Hoe hebt u de Vlaamse regering kunnen overtuigen?
VAN BROECK: Zonder dat er sprake was van kwaad opzet – iedereen werkt met goede bedoelingen – was het imago van het ambt van bouwmeester aangetast. Maar de planeet warmt op en België breekt elke maand zijn filerecord. Ik denk dat je de maatschappij niet meer moet overtuigen, het water staat ons aan de lippen.
Ik vermoed dat ik kans maakte omdat ik die sterke visie altijd heb gekoppeld aan communicatie. Ik wil een draagvlak creëren. Burgers veranderen niet omdat ze moeten. Bij de Belg gaan dan de achterpoortjes open, of hij neemt een advocaat en stapt naar de Raad van State. Democratie werkt pas als je de burgers goed informeert. Het is een klassieke boutade: inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraken zonder uitzicht. Dan krijg je bijvoorbeeld een Brexit. Je moet de burger dus inzicht geven in de problemen.

Hoe gaat u dat doen?
VAN BROECK: Heel veel lezingen geven, en veel aanwezig zijn in de media. Praten werkt. Mensen moeten weten dat passiefbouw op het platteland een hogere ecologische voetafdruk heeft dan een niet-geïsoleerd rijhuis in de stad. Of dat het aantal verkeersslachtoffers in auto-afhankelijke verkavelingen vier keer hoger ligt dan in de stad of de dorpskern. De stad is dus veel veiliger dan de verkaveling.
We moeten het heilige huisje van de Vlaming niet afbreken. We tonen hem een ander, beter en leuker heilig huisje. If it’s not fun, it’s not gonna work. De Vlaming is een bourgondiër die graag een trappist drinkt en lekker eet. Mijn boodschap is: het wordt niet minder in de toekomst, ook niet meer, maar wel beter.
Kwantitatieve groei kan onze planeet niet meer aan, maar we kunnen er wel voor zorgen dat we allemaal beter leven en minder ecologische schade veroorzaken. We kunnen allemaal vlak bij natuur wonen en op tien minuten van het werk, zodat we meer tijd hebben voor partner en kinderen. Dat is de essentie, ik probeer in te zetten op een positief verhaal.

Hoe zou bijvoorbeeld de Rand rond Brussel moeten evolueren?
VAN BROECK: We moeten resoluut verdichten in goed ontsloten kernen. Als bijvoorbeeld Dilbeek een GEN krijgt, moet je rond de stopplaatsen niet van twee naar vier, maar naar acht, tien of twaalf bouwlagen gaan, aangevuld met rijwoningen met tuin. Zo kan je een multipolair netwerk rond Brussel creëren vanwaar pendelaars met de trein of de metro in tien minuten in het centrum staan. Zo kan de Rand ook opnieuw groen worden. Zoniet wordt het één gigantische verkaveling, een woonsmurrie.

Dat transportnet uitbouwen lukt heel moeizaam…
VAN BROECK: Je ziet zowel aan Vlaamse als aan Waalse zijde dat veel van die connecties weggestemd worden uit schrik voor de import van bijvoorbeeld anderstaligen, kansarmen of migranten. De Rand wil per se dorp blijven en villa’tjes bouwen, maar zo wordt het een eindeloze verkaveling die op amper tien kilometer van het centrum van Brussel slecht ontsloten is door het openbaar vervoer.

Kan die angst voor de stad weggenomen worden?
VAN BROECK: Ik denk dat die zal wegebben met de generaties. De meeste Vlamingen of Walen hebben niet door dat hun zoon of dochter ondertussen op Erasmus in Spanje een Duits lief opdoet, met hem of haar kinderen krijgt op een booreiland van Jan De Nul in Singapore en die kinderen dan naar het middelbaar onderwijs stuurt in Tokio. We beseffen niet hoe snel het zal gaan met de planetaire blending de komende jaren.
We moeten ook leren uit onze fouten. De grote modernistische projecten waarbij we tweeduizend kansarme gezinnen concentreerden in wijken zoals Linkeroever in Antwerpen of Rabot in Gent hebben gefaald. Niet omdat het torens zijn, maar omdat er te veel arme mensen bij elkaar zitten. Doe je dat in een verkaveling, dan krijg je ook problemen. Dus moeten we een goede sociale mix nastreven.

U pleit voor hoogbouw, en daar zijn zeker rationele argumenten voor, maar wat met de psychologische kant van de zaak? Zijn mensen daar wel voor gemaakt?
VAN BROECK: Er is argwaan tegenover torens, maar wie het probeert, zal misschien vaststellen dat het leuker is dan gedacht. Het zal nooit voor iedereen werken. Als ik pleit voor verdichting hoeft dat niet altijd hoogbouw te zijn. Rijwoningen met een tuintje zijn ook een deel van de oplossing. Daarmee kan je vijftig of zestig woningen per hectare bouwen. Het probleem zijn de verkavelingen met vrijstaande woningen. Daar moeten we onmiddellijk mee stoppen.

Moeten we die al die villa’s dan afbreken?
VAN BROECK: Na dertig jaar zijn die versleten en dan kost een sanering evenveel als een nieuwbouw. Voor hetzelfde geld kan je dan elders een goed appartement of rijwoning bouwen. Om dat te kunnen moeten we een grondruilmechanisme op poten zetten, waarbij de burger zijn kapitaal behoudt. Daar is de overheid mee bezig, ook in andere landen. Het is de enige manier om onze overconsumptie van ruimte terug te draaien.
We moeten au sérieux nemen wat de Vlaming zoekt in zijn fermette, en dat proberen aan te bieden in de stad of de dorpskern, vlak bij openbaar vervoer, winkels, scholen en cultuur. Zo krijg je het beste van twee werelden. Maak gezinsvriendelijke appartementen met een wintertuin. Of voorzie in collectieve lokalen: een goed geïsoleerde ruimte met een piano waar je per halfuur kan reserveren en niemand stoort, of een plek waar je eens een verjaardagsfeest kan organiseren met dertig man.

U bent vier jaar bouwmeester en uw vennote Oana Bogdan is tijdelijk benoemd tot staatssecretaris van Cultuur in Roemenië. Is er nog tijd voor projecten bij architectenbureau Bogdan & Van Broeck?
VAN BROECK: Dat lukt omdat we enkele jaren geleden al beslist hebben om zelfsturende teams te maken binnen ons bureau. Ik ben er nog twee halve dagen per week en daarnaast ben ik ’s avonds beschikbaar voor vergaderingen of voor vragen via e-mail of Skype. Dan geef ik ook nog les. Het bouwmeesterschap consumeert bijna al mijn vrije tijd, maar ik beschouw het als maatschappelijk engagement. Onze ruimte is ziek, we moeten een remedie vinden.

Wat doet de Vlaamse bouwmeester?
Achter de bouwmeester gaat een heel team van zestien mensen schuil. “Zelfs veel architecten weten dat niet, maar ik ben eigenlijk maar de trainer van de ploeg,” zegt Van Broeck. Het team heeft twee opdrachten. Ten eerste is dat van de vele Vlaamse overheidsinstanties goede bouwheren maken. Dat kan ook in Brussel zijn als de opdrachtgever een Vlaamse instelling is zoals het Kaaitheater of de VRT. In dat geval wordt samengewerkt met Brussels bouwmeester Kristiaan Borret. Het gaat daarbij eerder om goed dan om mooi bouwen. “We moeten projecten voor de toekomst maken en ons afvragen of we ze wel op de juiste plaats bouwen, of we genoeg ruimte laten voor de natuur,...” Een tweede opdracht is een brede visie op architectuur en stedenbouw formuleren. De hele Vlaamse regering, dus over alle beleidsdomeinen heen, kan terugvallen op die knowhow.

‘Casino in het Justitiepaleis’
Behalve voor radicale verdichting pleit Leo Van Broeck voor een radicale ommezwaai in ons erfgoedbeleid. “Je mag een gebouw al eens doorzagen of een hedendaagse toevoeging doen,” zegt Van Broeck. “Een monument is zoals elk ander gebouw: het is geen object, maar een proces van permanente verandering. Gebouwen zijn heel hun leven door verbouwd en aangepast. Een gebouw sterft als het stopt met veranderen. Ook beschermde gebouwen moet je dus kunnen aanpassen aan nieuwe functies.

Als we te houterig omgaan met het verleden, krijgen we monumenten van bordkarton waar niets meer mee gebeurt.” Een voorbeeld: het Justitiepaleis aan het Poelaertplein zou een nieuw leven kunnen vinden als cultuur- en ontspanningscentrum, met toeristenlift naar de koepel én een casino. “Veel advocaten willen er niet meer pleiten omdat het niet bepaald een humane en laagdrempelige justitie belichaamt,” zegt Van Broeck.

“De grote inkomhal zou ideaal zijn voor een publiek museum, en verder kan je er winkels, restaurants en woningen in onderbrengen. De zigzaghelling richting Marollen is ideaal als skateparcours. De gerechtszalen kunnen een casino worden. Het gebouw heeft iets van Las Vegas: la folie des grandeurs. Maak er een geldmachine van en geef het terug aan het volk. De site is tenslotte gestolen van de Marollen. Het is de enige manier om het gebouw te redden. Het staat nu te verkommeren en slorpt fortuinen op.” Ook kasseien vinden geen genade bij Van Broeck.

“We moeten stoppen met de mensen daarmee te koeioneren: als fietser krijg ik er een zere rug van, het is gevaarlijk bij regenweer, er zijn constant verzakkingen, het maakt auto’s lawaaierig, helpt naaldhakken naar de verdoemenis en is een hel voor mensen in een rolstoel. Dat soort misplaatste nostalgie is zoals tanden trekken zonder verdoving. Toon dat in een museum, maar verplicht moderne burgers niet om krakkemikkige dingen te gebruiken.”

LEO VAN BROECK
1958: geboren in Antwerpen
1981: diploma burgerlijk ingenieur-architect, KU Leuven
1986: Start Leo Van Broeck Architects, Leuven
1995: Assistent en later docent architectuur KU Leuven
1997: Oprichter Stichting Stad en Architectuur in Leuven
1998: Start Van Broeck & Meeuwissen ir.architecten, Leuven, later herdoopt in VMBarchitects
2001: Betrokken bij oprichting Vlaams Architectuurinstituut (VAi)
2007: Oprichting Bogdan & Van Broeck in Brussel – realisaties zijn onder meer de U-Residence aan de VUB en het pas ingehuldigde bedrijvencentrum Coop in Anderlecht

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni