27 procent van de Brusselaars heeft geen vlotte verbinding met het hypercentrum via het openbaar vervoer. Dat is een van de opvallendste resultaten uit een eerste reeks studies over de voetgangerszone. Terwijl, zo blijkt uit buitenlandse voorbeelden, goed openbaar vervoer een van de voorwaarden is voor het succes van een autovrij centrum.
'Openbaar vervoer naar stadscentrum ondermaats'
Gemiddeld is de bereikbaarheid van het hypercentrum vrij goed, met een reistijd van 23 minuten tijdens de ochtendspits. Maar dat cijfer verbergt extremen. Voor inwoners van - delen van - Elsene, Ukkel, Watermaal-Bosvoorde, Schaarbeek, Evere of Neder-Over-Heembeek kan de reistijd oplopen tot meer dan 40 minuten.
Het verschil heeft alles te maken met de beschikbare vervoersmodi: wie geluk heeft, kan een snelle metro of tram in eigen bedding of tunnel nemen naar het centrum. Anderen zijn aangewezen op veel minder performante bussen zoals de beruchte lijn 71. Door de eindhaltes uit elkaar te halen en enkele busbanen te schrappen, zijn de bussen bovendien nog slechter af sinds de invoering van de voetgangerszone. “27 procent van de Brusselaars heeft geen vlotte verbinding met het stadscentrum via het openbaar vervoer, als we rekening houden met de afstand,” concludeert geograaf Kevin Lebrun in een van de dertien papers uitgebracht in het kader van het Brussels Centre Observatory, de studiegroep rond de voetgangerszone.
Buitenlandse voorbeelden
De vaststelling is niet onbelangrijk als je weet dat een goede ontsluiting met het openbaar vervoer een belangrijke randvoorwaarde is voor het welslagen van een autovrij stadscentrum. Dat blijkt uit een vergelijkend onderzoek van buitenlandse voorbeelden in een van de andere papers.
Een betere ontsluiting dringt zich dus op. “Anders dan in Parijs wonen in Brussel veel mensen met grotere koopkracht buiten het centrum,” zegt geografe Sofie Vermeulen, een van de projectcoördinatoren van het observatorium. “Als de voetgangerszone daarvan wil profiteren, moet ze ook voor die mensen bereikbaar zijn.”
'Gemiste kans'
Om die koopkracht te lokken, rekende het stadsbestuur echter vooral op de auto. Tekenend was bijvoorbeeld de uitspraak van burgemeester Yvan Mayeur dat Ukkelaars alleen komen als ze dat met de auto kunnen doen. Vandaar ook het plan om meer parkeergarages te bouwen in de Vijfhoek. Maar het observatorium verwacht daar geen heil van. Parkings trekken auto’s aan, leiden tot files en beperken de omvang van de voetgangerszone. Op dat vlak zien de onderzoekers het project dan ook als een gemiste kans om komaf te maken met de autostad.
'Niet coherent'
Dat het project niet helemaal coherent is, heeft te maken met het politieke compromis binnen de meerderheid, waarbij sommigen de nadruk leggen op leefbaarheid, anderen op economische dynamiek. “Een van de belangrijkste conclusies is dat het project uiteenvalt in vier deelplannen,” zegt Sofie Vermeulen. “Een heraanlegplan, een deel rond mobiliteit, een deel rond handel en een deel rond grondbeleid, telkens onder een andere politieke bevoegdheid.”
Hoe dan ook wil het Brussels Centre Observatory, waar veertig onderzoekers van vijf universiteiten aan meewerken, het debat blijven voeden. Op 27 januari en 3 februari zijn er in de Beursschouwburg sessies over respectievelijk het ontwerp voor de heraanleg, en een analyse van het debat.
Meer info op bco.bsi.brussels
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.