Inwoners van de nieuwbouwwijk Bervoets in Vorst moeten een bijzonder hoge onroerende voorheffing betalen in vergelijking met andere woningen in het gewest. Nochtans werden de appartementen enkele jaren geleden aan een goedkoop tarief op de markt gebracht, net om middenklassers te lokken. Volgens het kabinet van minister Vanhengel is een herberekening van het kadastraal inkomen, op basis waarvan de onroerende voorheffing bepaald wordt, niet aan de orde.
Torenhoge onroerende voorheffing in Bervoetswijk
Mady Blancquaert, inwoonster van de Bervoetswijk, was verbouwereerd toen ze eind vorige week het aanslagbiljet van de onroerende voorheffing in de bus vond. Voor haar duplexappartement van nog geen 140 vierkante meter moet ze maar liefst 1.695,70 euro ophoesten. Bijna een volledig maandloon en allesbehalve vanzelfsprekend voor een alleenstaande.
Bovendien is de voorheffing de afgelopen jaren met 350 euro toegenomen, zo blijkt uit de aanslagbiljetten die BRUZZ kon inzien. “Eerst door een verhoging van de gemeentelijke aanslagvoet, het jaar nadien door een verhoging van de gewestelijke aanslagvoet”, reageert Blancquaert woest aan de telefoon.
Ook de andere inwoners van de wijk zijn niet te spreken over de rekening. In de gesloten Facebookgroep van de bewoners regent het verontwaardigde reacties. Volgens Blancquaert brengt deze torenhoge voorheffing sommige mensen financieel in de problemen.
Middenklassengezinnen
De 239 appartementen in de passiefbouwwijk werden enkele jaren geleden flink onder de marktprijs verkocht, een bewuste strategie van de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij Citydev om jonge middenklassengezinnen aan te trekken. Voor een appartement van honderd vierkante meter betaalden kopers toen ongeveer 160.000 euro.
De gebouwen liggen bovendien op een lapje grond dat gekneld is tussen een spoorweg, de Audifabriek en een stuk braakland.
“Het is onbegrijpelijk dat het kadastraal inkomen van onze appartementen zo hoog wordt ingeschat”, zegt Blancquaert. “Ik ken mensen met een huis in het Brusselse die minder moeten betalen dan ik. Het is wraakroepend dat er nog steeds geen gelijkschakeling is gekomen tussen oude en nieuwe woningen.”
Blancquaert doelt daarmee op het kadastraal inkomen (K.I.) dat sinds de jaren 1970 niet meer geactualiseerd is. De theoretische verhuurprijs van woningen die gebouwd zijn vóór die tijd, iets wat van toepassing is op vele wooneenheden in Brussel, is sindsdien niet meer aangepast. Wel wordt er een correctie doorgevoerd via een indexering, maar die volstaat niet om het verschil met nieuwbouw volledig weg te werken.
Actualisering
Volgens het kabinet van Brussels minister van Financiën Guy Vanhengel (Open VLD) paste de verhoogde gewestelijke aanslagvoet binnen een algemene gewestelijke fiscale hervorming, waarbij de lasten zijn verschoven van werk naar vastgoed. In 2017 komt daar nog een compensatie van 120 euro bij, waardoor de onroerende voorheffing in principe netto geen verschil zou mogen maken.
Van een actualisering van het K.I. is volgens de minister echter geen sprake. “Dit zou betekenen dat gemeentelijke ambtenaren of agenten aan alle huizen zouden moeten aanbellen en een lijst met bepalingen doorlopen om een nieuw K.I. te bepalen”, zegt woordvoerster Nadya De Beule. “Dit zou ontzettend tijdrovend zijn en daarvoor zijn er momenteel middelen noch personeel bij de gemeenten.”
Lees meer over: Vorst , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.