Pal in het midden van de Hoogstraat hangt al 44 jaar het bord ‘Le Petit Lion’. Al die tijd was het café een monument van de volkse Marollen, dat dapper weerstand bood aan de verhipping van de wijk. Maar eind oktober stopt uitbaatster Cathy er mee. “Wij voelen ons hier niet meer thuis.”
De Hoogstraat is samen met de Blaesstraat een van twee de hoofdaders van de Marollen. De straat is ook al 30 jaar de thuis van Cathy en haar man. Haar café Le Petit Lion is zo’n typische bruine kroeg zoals je die op en rond het Vossenplein tegenkomt. Met openingsuren van ’s ochtends tot een uur of zeven ’s avonds, een vast cliënteel van enkele voornamelijk gepensioneerde Marolliens en een charmant maar wel flink verouderd interieur. Ook de prijzen die refereren aan vergane tijden – waar vind je in het centrum nog pintjes aan 1,7 euro? – maken van Le Petit Lion een teletijdmachine.
De Hoogstraat, die zag er immers vroeg behoorlijk anders uit. “Oh meneer, we hadden hier 30 jaar geleden prachtige winkels. Mensen kwamen van alle uithoeken van het land voor de lusters van de Hoogstraat. In de Blaesstraat vond je vooral gordijnen en behangpapier, ook specialiteiten”, vertelt Cathy. De wijk kende ook een specifieke bevolking. “De mannen waren vooral brandweermannen van de kazerne op het Vossenplein, of ramenwassers. De vrouwen waren vooral dienstmeisjes die in de scholen of in het justitiepaleis werkten.”
Die omgeving was ideaal voor een arbeiderscafé als Le Petit Lion. “De bewoners werkten in de buurt, gingen hun pistolet met bloempanch of haché-pickels halen bij de slager en kwamen die hier opeten met een drankje”, vertelt Cathy met een nostalgische maar gelukzalige glimlach op haar gezicht.
'Dat rare Marollenvolk'
Dat de wijk danig is veranderd sindsdien, wordt duidelijk wanneer we enkele minuten op het terras doorbrengen. Plaatselijke gezinnen met kinderen, daklozen, een lesbisch koppel dat hand in hand door de straat flaneert, een volledig gesluierde dame, kunstkopers in pak: allen gaan ze probleemloos op in het straatbeeld. Dat straatbeeld wordt verder getekend door de vele kunstgalerijen, nieuwe artisanale winkels en trendy restaurants.
“Mensen passeren hier, kijken langdurig beginnen, gefascineerd door ‘dat rare Marollenvolk, maar komen niet binnen’", stelt ook Cathy vast. Er zit voor haar dan ook niets anders op dan na 30 jaar de zaak te sluiten. Op 30 oktober loopt het huurcontract met de eigenaar van het gebouw af, en Cathy zal het niet opnieuw verlengen. “Het is de moeite niet meer om de zaak te renoveren. En daarbij, on en a marre de Bruxelles." Cathy en haar man trekken naar Blankenberge. "Het café en mijn klanten ga ik missen, maar de wijk? Neen, absoluut niet. On n’est plus chez nous ici”, klinkt het hard.
Verzaveling
De verzuchtingen van Cathy klinken stadsgids en ex-secretaris bij vzw Brukselbinnenstebuiten Joris Sleebus bekend in de oren. “De zogenaamde ‘verzaveling’ of ‘sablonisation’ is een fenomeen dat in de jaren ’70 voor het eerst de kop opstak. Rommel werd antiek, cafés werden restaurants. Daar zie je nu nog veel voorbeelden van. Ploegmans, bijvoorbeeld, dat was een echt volkscafé, maar evolueerde uiteindelijk naar een restaurant. In de oude fabriek van Jacqmotte zijn nu de trendy kantoren van stadsarchitecten Jaspers-Eyers. De echte traditionele ontmoetingsplekken voor de buurtbewoners zijn zo drastisch beginnen verdwijnen.”
Toch kwam er op een bepaald moment wel een einde aan dat proces. “Ik zou niet zeggen dat er niets meer overblijft van die traditionele volkssfeer. De toeristische ontwikkeling van de Marollen is bijlange niet zo ingrijpend gebleken dan bijvoorbeeld in de buurt rond de Grote Markt. Daar heeft de toeristische exploitatie op zo’n vernielende manier rond zich heen geslagen dat alles daar nu naar bier en chocolade ruikt."
Buffer
Dat het in de Marollen niet zo’n vaart is gelopen, is te danken aan de historische aanwezigheid van die lagere klassen in de Marollen. “Ik schat dat zo’n 70 procent van de gronden en panden in de Marollen van het OCMW zijn en dus voor sociale huisvesting zorgen. Daardoor is er nog steeds een zeer specifieke sociale klasse aanwezig in het straatbeeld, een bevolkingsgroep waar klassiek toerisme de pest aan heeft. Mensen gaan graag naar een rommelmarkt, maar worden niet graag geconfronteerd met de marginaliteit ervan.”
Uiteindelijk vormt de sociale mix en de aanwezigheid van de lagere sociale klassen zo de enige garantie dat de gentrificatie niet de volledige wijk overneemt. De bewoners van sociale woningen zorgen voor een buffer. “Net zoals het Dansaert-effect in het centrum van de stad niet voorbij de woonblokken van het Papenvest geraakt, naar bijvoorbeeld de Zennestraat”, besluit Sleebus.
En Le Petit Lion? De naam prijkt, met de vorige eigenaar bijgerekend, al liefst 44 jaar op de gevel van het café. Daar hoeft niet noodzakelijk een einde aan te komen. “Enkele jongeren - tussen de 35 en de 40 jaar oud, verduidelijkt Cathy later – gaan het café overnemen. Ze hebben mij al verzekerd dat ze niets willen veranderen aan de zaak. Dan mogen ze van mij ook de naam overnemen.” Het handvol klanten van Le Petit Lion zal de nieuwe zaak ook een kans geven. “Zolang de prijs van de pintjes behouden blijft, kunnen we hier wel ons potje blijven komen drinken”, klinkt het lachend. Wie weet blijft Le Petit Lion zo een aangenaam en vooral noodzakelijk relikwie in de Hoogstraat.
Jaren geleden draaide tvbrussel al eens een opmerkelijke reportage in het legendarische café. Vooral de gebeurtenissen van seconde 55 trokken toen de aandacht (zie video):
Lees meer over: BRUZZ 24
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.