Bier ontdoet zich de voorbije jaren van zijn stoffige imago in Brussel. Jongeren en foodies ontdekken gerstenat in hun zoektocht naar authenticiteit. Gevolg: brouwerijen, gespecialiseerde winkels en cafés schieten als paddenstoelen uit de grond.
Hoe bier hip werd in Brussel
Wie vijftien jaar geleden een streekbierenfestival bezocht, trof daar niet zelden een hoop mannen van gevorderde leeftijd en middencirkel aan. Vandaag trekken festivals als Vilvordia of cafés als Lamère à Boire in Elsene echter steeds vaker de hippe, en vooral jonge, stedelingen aan. Zij zijn op zoek naar bier dat minder zoet, en eerder bitter of zelfs zuur is.
Een en ander laat zich merken in de Stad. Gevestigde waarden als café Moeder Lambic of brouwerij Cantillon kregen het gezelschap van enkele concurrenten. Alleen al wat betreft brouwerijen was er de laatste jaren een bescheiden boom, met nieuwe initiatieven als Brussels Beer Project of No Science. Brewdog slaagde er zelfs in om het oude gebouw van Sabena aan de Putterij om te toveren tot een gezellig café. Daarnaast doken ook her en der gespecialiseerde bierwinkels op.
Met andere woorden: bier is happening. De hype rond artisanale bieren zit al een tijdje in de lift, en lijkt nu ook door te breken naar het grote publiek. “We merken dat er meer interesse is,” zegt Michael Gelender van de Brusselse biervereniging Malt and Mout. “Ons ledenaantal is sterk gegroeid sinds we er vijf jaar geleden mee begonnen, we zitten nu aan een honderdtal. Daarbij zitten veel jongeren en ook vrouwen.”
Gelender ziet de algemene bierrevival binnen een bredere trend. “Mensen zijn op zoek naar authenticiteit. Ze zoeken dat ook bij een warme bakker of een goede kaasboer,” zegt hij. “Wat lokaal en zelfgemaakt is, zit in de lift.”
Gidsland: de Verenigde Staten
Steven Vermeylen, de man achter het RITS-café en het Vilvordia-bierfestival in Jette treedt hem daarin bij. “We zien jonge mensen steeds vaker grijpen naar producten uit de eigen streek”, zegt hij. “Een andere factor is dat de pintjes flink duurder zijn geworden, en dat er dus niet veel verschil meer is met een speciaalbier.”
Een andere verklaring is dat de Belgische biersector sterk gecentraliseerd is geraakt, met een beperkt aantal grote spelers. “Dat leidt tot een vervlakking, een beperkt pallet van smaken, want zij willen uiteraard een zo breed mogelijk publiek aanspreken”, zegt Vermeylen. “Dat maakt dat mensen opnieuw op zoek gaan naar eigenheid.”
Bierliefhebbers wijzen vreemd genoeg naar de Verenigde Staten als de oorsprong van onze bierrevival. “Daar is men lang geleden al begonnen met experimenteren in kleine brouwerijen,” zegt Michael Gelender. “In België heeft men heel lang opgesloten gezeten in de eigen tradities.”
Vanuit de VS waaide de innovatiedrift dan over naar Vlaanderen. “Brussel en Wallonië zijn lang een blinde vlek geweest,” zegt Gelender. “Maar we zien nu wel dat er een inhaalbeweging bezig is.”
De hype heeft ook zijn gevaren, want iets trendy trekt ook mensen met een neus voor snel geldgewin aan. “Bij de eerste generatie nieuwe brouwers, stond de kwaliteit voorop,” zegt Gelender. “Bij de sommige nieuwere brouwerijen lijkt dat op de tweede plaats te komen. Men besteedt veel aandacht aan marketing, of er beginnen gimmicks de ronde te doen, zoals bier met paddenstoelen in. Als de kwaliteit bij sommigen erop achteruit gaat, straalt dat af op de hele sector.”
Kriekbrouwerij
De renaissance van bier in de hoofdstad trekt ook door naar het aantal brouwerijen. Rond de wisseling van de negentiende met de twintigste eeuw telde Brussel tientallen brouwerijen, maar dat aantal slonk vooral na de tweede wereldoorlog zienderogen.
Vandaag herinneren een aantal gebouwen nog aan dat glorieuze verleden, al wordt er in de oude brouwerijen niet meer aan bier gewerkt. Wielemans-Ceuppens in Vorst is nu een kunstcentrum, Bellevue in Molenbeek een evenementenhal en hotel, Vandenheuvel aan het Weststation wordt omgeturnd tot woon- en winkelproject en op de terreinen van brouwerij Roelants in Schaarbeek (al dicht sinds 1962) komt een school.
Toch is er ook bij de brouwers een, bescheiden, renaissance aan de gang. Pionier daar was de Brasserie de la Senne, die opgericht is in 2004 en sinds 2010 op de Gentsesteenweg in Molenbeek haar bier brouwt. Zij zijn bekend van onder meer Taras Boulba en Zinnebir. Ook daar bevestigen ze de trend naar verjonging in het bierwereldje. “Vroeger was het bierpubliek tussen de 50 en de 65 jaar oud,” zegt brouwer Yvan Debaets. “Nu begint het al aan 18 jaar. Dit is een generatie die veel slimmer is wat betreft smaken dan de vorige twee. Bitter wordt bijvoorbeeld opnieuw geapprecieerd.”
In Brussel duiken de laatste vijf jaar meer en meer (micro-) brouwerijen op. Brussels Beer Project, En Stoemelings en No Science zijn de voornaamste. Een evolutie met risico’s, denkt men aan de Gentsesteenweg. “Wij zouden het leuk vinden om extra concurrentie in Brussel te krijgen”, zegt Debaets. “Maar dan wel van echte brouwers. Nu zie je meer en meer bierfirma’s opduiken, overal in België. Dat zijn dan mensen die hun bier niet zelf brouwen, maar dat uitbesteden aan een andere brouwerij. Daar zitten mensen tussen die meer talent hebben voor marketing dan voor brouwen. Dat houdt een gevaar in voor het Belgisch bier in het algemeen.”
Oudgediende Jean Van Roy van geuze- en kriekbrouwerij Cantillon, gesticht in het jaar 1900, ziet de nieuwkomers als een welkome aanvulling. “De Brasserie de la Senne en wij, dat is wat weinig voor de hoofdstad van hét bierland bij uitstek,” zegt hij. “Het maakt ook deel uit van een wereldwijde trend, waarin wij zelfs enkele jaren achterop hinken. Het was tijd dat we in actie schoten. Vergelijk het met Noord-Amerika, waar in 2014 drie brouwerijen per dag de deuren openden.”
Het is volgens Van Roy nog te vroeg om van een echte revival te spreken, “maar we gaan wel de goede richting uit.” “Veel hangt af van de vraag naar bier, die nu nog zeer groot is. Als die vraag binnen een paar jaar gesatureerd is, zal het vechten worden voor een plaats.”
Yvan Debaets beaamt dat de Brusselse biersector nog lang niet volwassen is. “We missen nog maturiteit,” zegt hij. “Het wordt de zaak van onze rijke traditie te koppelen aan innovatie. België was in het verleden altijd een grote innovator op gebied van bier. Dat moeten we herontdekken zonder onze geschiedenis uit het oog te verliezen.”
Heineken + zand = slecht huwelijk
Zelfs de politiek heeft het bier ontdekt. Of toch als je de plannen voor een biertempel in de Beurs als maatstaf mag nemen. Bij de Brusselse streekbierenliefhebbers is er niemand die a priori tegen het initiatief van de stad is. “Ik ben al lang vragende partij voor een initiatief in die zin,” zegt Steven Vermeylen. “De voorwaarde is wel dat men de kleinere brouwerijen daarbij niet uit het oog verliest.”
Die invulling is ook volgens Malt and Mout cruciaal, zeker wat betreft de Brusselse toets. “De overheid kan nog veel meer doen om de Brusselse brouwers te ondersteunen,” zegt Michael Gelender. “Ze kan die actief promoten op de evenementen die de stad of het gewest organiseren. Dat is veel belangrijker dan een sponsorcontract met pakweg Heineken, dat twee jaar terug het enige bier was dat je kon krijgen op Brussel Bad. Brussel moet nog leren fier te zijn op haar eigen bier.”
Lees meer over: Samenleving , Resto & Bar
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.