Zeven jaar na zijn wederopstanding vindt Michael Gira het opnieuw tijd om zijn vege vlucht Swans te laten landen. “Ik ben stikkapot.”
De zwanenzang van Swans
“Het is alsof je de hele tijd de lekkerste chocoladecake eet,” omschrijft Michael Gira de periode met Swans die hij nu afsluit met het album The glowing man, “maar dat is je enige maaltijd. Op een bepaald moment heb je zin in iets anders.” Hij zal nog met dezelfde mensen werken, zegt hij. Maar dan in constant evoluerende verbonden, met specifieke mensen voor specifieke projecten. Meer in de lijn van de eerste incarnatie van Swans, van 1982 tot 1997. Toen was de uit de assen van de no wave herrezen band een losvast collectief waarin enkel Michael Gira en een tijd ook zijn (intussen ex-)vrouw Jarboe de vaste pionnen waren.
“Als bandleider moet ik een hele troep ‘werknemers’ voorzien van een inkomen. Dus moet ik constant toeren. Deze tournee gaat nog door tot december 2017, daarna ga ik een maand slapen. (Lacht) Dit was de meest voldoening schenkende periode van Swans, maar fysiek ook de meest veeleisende. Ik ben stikkapot. En ik heb tijd nodig om opnieuw uit te vlooien wie ik ben.”
Op zijn 62e is Michael Gira nog altijd de zoeker uit Los Angeles die na omzwervingen in Europa en Israël, waar hij op zijn zestiende een tijdje in de cel zat, in 1979 in New York belandde. “New York was toen een open wonde. Alsof Martin Scorsese niet Taxi driver, maar Disneyland zou hebben gecreëerd. (Lacht) Een wonderland van verval, decadentie, kansen, schoonheid, verdorvenheid, liefde... Alles was er mogelijk. Nu lijkt er niets meer te kunnen.”
Tot dan had Gira, een kunstschoolstudent, zich met (hardcore) performance beziggehouden. Een van zijn stukken bestond er bijvoorbeeld in om zichzelf te blinddoeken en seks te hebben met een geblinddoekte total stranger. “Ach, ik hield van de taal die performers als Chris Burden of Bruce Nauman hanteerden. Maar performance evolueerde snel in iets confessioneels, en daar vond ik niks aan. Toen belandde ik op concerten van The Germs en X en werd ik verliefd op punk. Dat was een revelatie. Niet zozeer die drie akkoorden spraken me aan, maar de manier waarop punk de consumptiemaatschappij die toen nog ontluikende was herkauwde en uitspuwde in je gezicht.”
Vandaag mikt Gira met epische composities op transcendentie. Een mystiek gevecht tussen schaduw en kleur dat hij graag vergelijkt met de nasmaak die je krijgt na het bekijken van films van Tarkovski of Lars von Trier. “Die sfeer van kosmisch mysterie, zoiets. Ik maak soundtracks om jezelf in te verliezen, om opgeslokt te worden in iets wat groter is dan jezelf.” Een fokking luide soundtrack. Sommige clubs hangen bordjes op met “draag oordopjes zodat je niet moet kotsen.” “Ach, ze zouden beter buttplugs verkopen. (Zucht) Die belachelijke pampermaatschappij. Mijn muziek moet luid gespeeld worden, anders bereik je bepaalde noodzakelijke resonanties en boventonen niet.”
Het was de Amerikaanse kunstenaar-muzikant Charlemagne Palestine die Gira dat een paar jaar geleden deed beseffen. "Hij bracht Strumming music, waarin hij twee piano's tegelijkertijd bespeelt, elk met één hand. Een repetitieve arpeggio, steeds nadrukkelijker, een heel uur lang. Na ongeveer twintig minuten besefte ik dat de boventonen en de harmonieën een soort wolk van engelen vormden boven de eigenlijke noten die gespeeld worden. Dat was onwaarschijnlijk mooi."
En wie is nu die ‘Glowing man’, die in de epische gelijknamige plaat het licht ziet? Hijzelf? “Goh, dat vind ik te persoonlijk om over te praten. Zie het als iemand die benzine over zich giet, zich in brand steekt en van een brug springt. Net voor hij in het water belandt, is er een kort moment van extase.” (Lacht)
SWANS
6/10, 19.30, Botanique, www.botanique.be
Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Muziek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.