Oh, die goeie ouwe tijd van bompapa, denkt de vraagsteller wellicht. Het antwoord geven we met graagte, alhoewel met gemengde gevoelens.
De koloniale periode van België is een breed begrip. Koning Leopold I pronkte al met de nederzettingen die hij verkreeg in Verapaz (Santo Tomas de Castillo in Guatemala), Hawaï (1843), Noord-Argentinië, Santa Catarina (Brazilië) en Mexico, waarover zijn dochter Charlotte als keizerin Carlota van Mexico (vanaf 1864) met haar Oostenrijkse man mocht gouverneren. Maar vooral het autonoom bezit van Kongo-Vrijstaat (1885-1908) en het mandaat op Ruanda-Urundi van koning Leopold II zelf tekent de voorgeschiedenis van het ministerie van Koloniën.
Het was nog bij leven, van Leopold II (1835-1909), na de zware internationale protestacties sinds 1904 tegen het uitbuitingsbeleid onder zijn bestuur, dat de Belgische Staat het gebied in eigen beheer overnam als Belgisch Kongo. “Het Comité d’étude du Haut-Congo, gevolgd door de Association internationale Africaine en andere instellingen huisden tot dan in de voormalige Militaire School, op nummer 10 van de Naamsestraat,” zegt Maarten Couttenier van het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren.
“In 1909 verhuisden de diverse diensten, die geen verantwoording tegenover de regering dienden af te leggen, naar één gecentraliseerd adres: het ministerie van Koloniën. Ze namen hun intrek in de Noorse chalet (Brederodestraat), die Leopold II hiertoe speciaal had gebouwd in 1906. Pas toen de administratie nog groter werd met diensten die ook de landbouw, rechtszaken en economie bestierden, werd in 1925 uitgekeken naar een nog groter administratief gebouw. Het werd nummer 7 van het Koningsplein, links naast de kerk, waar vandaag het Grondwettelijk Hof huist.”
“Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het belangrijkste deel van het archief in veiligheid gebracht in Bordeaux, om de Duitsers niet extra te informeren over de aanzienlijke natuurlijke rijkdommen van Kongo.”
De administratie bleef daar gecentraliseerd van 1925 tot 1962, bij de onafhankelijkheid van Rwanda en Burundi. Al werd in 1960 (Onafhankelijkheid van Kongo) een naamsverandering doorgevoerd: ministerie van Afrikaanse Zaken. Het ruiterbeeld van Leopold II op het Troonplein, tussen Koninklijk Paleis en Regentlaan, blijft wat wrang herinneren aan de koloniale exploitatie. Een gruwelsculptuur door de Staat aan de Stad Brussel gegeven, als Nègres marrons surpris par des chiens (1869-1895) van beeldhouwer Louis Samain, waarin honden Afrikanen verbijten, blijft voor Brussel-Stad grandeur geven aan de riante Louizalaan. Een erfenis, die tot het nationaal kunstpatrimonium hoort, stellen sommigen. Maar wat met de hommages aan het kolonietijdperk, die na 1960-1962 bleven aanhouden? In 1976 om precies te zijn, vonden de MIVB en de toenmalige minister van Verkeerswezen, minister van staat Jos Chabert (CVP) het nodig om het kolonietijdperk te gedenken met de naamgeving van een nieuw metrostation: Pétillon. De laatste gouverneur-generaal van de kolonie Belgisch-Kongo, Leo Pétillon (1903-1996), werd hiermee (toen nog bij leven) gehonoreerd.
VOLGENDE WEEK: Hoeveel boeren zijn er nog in Brussel? Wat telen ze dan en waar?
BIG CITY
Elke week gaat BRUZZ met Big City op zoek naar antwoorden op jouw vragen over Brussel. Vragen allerhande over jouw stad stel je online aan de redactie via het formulier hiernaast. De vraag met de meeste voorkeuren wordt onderzocht en beantwoord.
Ook een vraag over Brussel? Zet onze journalisten aan het werk en stel je vraag in Big City.
Big City
Lees meer over: Big City
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.