Scholen in Brussel klagen steen en been over het tekort aan leraren, dat dit jaar extra groot is. Toch ziet de Vlaamse minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) geen heil in extra maatregelen voor het hoofdstedelijk gewest. “Je moet opletten voor een waterbedeffect.”
| Minister van onderwijs Ben Weyts (N-VA.)
Hoe kijkt Ben Weyts naar het nijpende tekort aan leerkrachten, dat al langer speelt, maar dit jaar in Brussel extra nijpend is? Directeurs stellen vast dat kandidaat-leerkrachten nu gewoon in Vlaanderen blijven, omdat Weyts veel extra lesuren heeft gecreëerd. Was dat wel de goede aanpak? Weyts: “Wij proberen gewoon te zorgen voor meer lerarenuren in heel Vlaanderen, inclusief de hoofdstad van Vlaanderen: Brussel. Dat moet resulteren in tweeduizend extra voltijdse leerkrachten. Ik vind het een verkeerde benadering om dat als concurrentie te zien. Die extra lerarenuren komen er trouwens vooral om leerlingen met een leerachterstand bij te spijkeren.”
U hebt ook maatregelen genomen om zij-instromers makkelijker naar het onderwijs te leiden, met een zeker succes. Moet dat niet uitgebreid worden, met name in Brussel, waar die roep om leerkrachten wel degelijk groter is dan in Vlaanderen?
Ben Weyts: Zij-instromers aantrekken is een deel van de oplossing. Maar we mogen niet vergeten dat er gewoon krapte is op de arbeidsmarkt tout court. Vooral de sectoren buiten het onderwijs zijn daarin onze concurrent. We moeten de concurrentie binnen het onderwijs tot een minimum beperken. Nu kan je tot acht jaar anciënniteit meenemen voor knelpuntvakken, dat scheelt tot 300 euro per maand. We willen het aantal knelpuntvakken nu uitbreiden.
Zou het geen oplossing zijn om dat pakket in Brussel ambitieuzer te maken, waardoor je er bijvoorbeeld zestien jaar anciënniteit zou kunnen meenemen?
Weyts: Maar zo kan je elke entiteit tegenover elkaar afwegen. Laat ons elkaar geen vliegen afvangen. Zo’n regeling zou een waterbedeffect veroorzaken, waarbij het oplossen van het ene tekort elders nieuwe tekorten creëert. Dat soort maatregelen zou zelfs een negatieve perceptie kunnen veroorzaken over het Nederlandstalige onderwijs in Brussel in de rest van Vlaanderen. Dat Nederlandstalige onderwijs hier krijgt nu al voorrang als het over infrastructuurinvesteringen gaat.
De mondmaskers zijn niet verplicht in Vlaamse scholen en ook niet in het lager onderwijs in Franstalige scholen in Brussel. Is het dan wel een nuttig om ze wél in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel op te leggen?
Weyts: Op grond van de vaccinatie- en besmettingsgraad hebben we daarvoor gekozen, maar ik wil er graag vanaf. Zodra we enkele strohalmen hebben om ons aan vast te klampen, willen we zo snel mogelijk schakelen, in eerste instantie voor het vijfde en zesde leerjaar.
"Een van de elementen die daar een wereld van verschil kunnen maken, is de digisprong. Daardoor zullen we tijdens de lesuren veel meer gebruikmaken van digitale leerinhouden, van laptops en chromebooks"
Ruim twintig procent van de leerlingen in het Nederlandstalige onderwijs verlaat het onderwijs zonder diploma, dat is veel meer dan het Vlaamse gemiddelde dat met twaalf procent ook al hoog ligt. Wat wil u daaraan doen?
Weyts: We hebben specifieke projecten die zich daarop richten. De beste praktijken willen we later breder toepassen, vooral waar de nood het hoogst is. Schooluitval is een lang aanslepend probleem dat ook niet uniek is voor Brussel. In Antwerpen zullen die cijfers gelijkaardig zijn. Het is vooral een stedelijk probleem.
Zou het geen goed idee zijn om de zomervakantie korter te maken en de vrijgekomen tijd in te zetten om de lange lesdagen te verkorten? Het Franstalige onderwijs beweegt richting een kortere zomervakantie, al wil men de vrijgekomen tijd daar vooral aan de korte tussenvakanties hangen.
Weyts: Ik wil geen enkel debat uit de weg gaan en heb over die kwestie al enkele adviezen gevraagd, onder meer aan de SERV (de sociaal-economische raad van Vlaanderen, red.). In Franstalig België resulteert de hele operatie uiteindelijk in méér vakantiedagen en dus minder lesdagen. Ik weet niet of dat wel goed is voor de onderwijskwaliteit. Je moet daarnaast ook letten op de gevolgen voor de rest van de samenleving, zowel voor bedrijven als voor gezinnen. En als je ook de lesdagen verkort, dan zijn de gevolgen nog ingrijpender.
Er is veel meer viruscirculatie in Brussel dan in Vlaanderen. Moet je een CO2-meter hier dan toch niet verplichten in scholen?
Weyts: Waarom zou je daar nu regeltjes over opleggen? Vanwaar de drang naar een ‘one size fits all’-maatregel, wanneer scholen en klassen verschillen? We hebben klaslokalen met de meest moderne ventilatietechnieken, waarom zou je die daar verplichten? Die meters zijn ondertussen ook een symbool geworden.
"In Franstalig België resulteert de hele operatie uiteindelijk in méér vakantiedagen en dus minder lesdagen. Ik weet niet of dat wel goed is voor de onderwijskwaliteit"
Vier op de tien leerlingen in de tweede en derde graad van het ASO vinden de les niet interessant. Is dat geen probleem? En wat wil u eraan doen?
Weyts: Ik weet niet of dat zo nieuw is. Een van de elementen die daar een wereld van verschil kunnen maken, is de digisprong. Daardoor zullen we tijdens de lesuren veel meer gebruikmaken van digitale leerinhouden, van laptops en chromebooks. Als leerkrachten meer digitale vaardigheden ontwikkelen, kunnen ze ook creatiever aan de slag met hun lesinhoud en bijvoorbeeld meer onderwijs op maat geven aan leerlingen met leerachterstand.
Moet die les op maat niet sowieso veel grootschaliger in Brussel, een stad met zoveel verschillende thuissituaties, of het nu over talenachtergrond of de socio-economische situatie gaat?
Weyts: Behalve de dingen waarin we nu al hebben voorzien binnen het onderwijs, moeten we ook naar de ouders kijken en wat zij kunnen betekenen. De PISA-resultaten (een grootschalig onderwijsonderzoek door de Oeso, red.) tonen overal dat kinderen met allochtone achtergrond minder presteren. Maar dat onderzoek toont hier tegelijk ook dat ze de helft van die achterstand dichtrijden als ze na de school nog met Nederlands in contact komen. De boodschap aan ouders is dus duidelijk: doe met de sluiting van de schoolpoort de poort naar het Nederlands niet dicht. Overweeg bijvoorbeeld een sportclub of een jeugdvereniging in het Nederlands.
Maar het is toch aan de overheid om duidelijk te maken dat die poort wijd openblijft na de lesuren?
Weyts: Er is een heel ruim aanbod, zowel voor cultuur als voor sport. Het vraagt ook niet zoveel inspanning om eens te kijken wat er allemaal wordt aangeboden. De scholen zelf zijn op dat vlak ook een goede toegangspoort.
U woont in Dworp. Komt u ook naar Brussel in uw vrije tijd?
Weyts: (Stralende glimlach) Vanzelfsprekend. Wij in de Vlaamse rand wonen er graag, maar ons sociale leven speelt zich ook hier af. U zal me weleens terugvinden in Bozar of De Munt. Bozar heeft een van de knapste zalen die we hebben (de Henry Leboeufzaal, red.). En ook het culinaire aanbod is niet te versmaden, ik ga bijvoorbeeld graag naar de Vismet, vlak bij de Sint-Katelijnekerk.
Correctie: In een eerste versie stond er dat mondmaskers niet verplicht zijn in het Franstalig onderwijs in Brussel. Dat klopt niet voor het secundair. De regeling verschilt enkel in het lager, waar leerlingen in het Franstalig onderwijs geen masker moeten dragen in de derde graad en leerlingen uit het Nederlandstalig onderwijs wel.
De uitdagingen in het Brussels onderwijs
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , De uitdagingen in het Brussels onderwijs , onderwijsminister Ben Weyts , lerarentekort
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.