Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) en de Vlaamse regering willen voorrangsregels invoeren op scholen in de Vlaamse Rand voor lokale inwoners. Maar kan dat wel zomaar?
Voorrangsregels scholieren Vlaamse Rand blijven juridisch glad ijs
De Vlaamse regering kondigde gisteren aan dat ze de grote toestroom aan Brusselaars op scholen in de Vlaamse Rand een halt toe wil roepen. Om dat te doen, wil de regering vanaf het schooljaar 2023/2024 basisscholen de mogelijkheid geven om leerlingen uit de eigen gemeente voorrang te geven. In het secundair onderwijs wil de regering 70 procent van de plaatsen voorbehouden voor leerlingen die vanaf hun derde onafgebroken Nederlandstalig onderwijs gevolgd hebben of die sinds hun verhuizing naar Vlaanderen of Brussel altijd gekozen hebben voor Nederlandstalig onderwijs.
In Brussel bestaan al dergelijke voorrangsregels: hier wordt de voorrang voor leerlingen met Nederlandskundige ouders zelfs uitgebreid van 55 naar 65 procent. Om voor die plekken in aanmerking te komen, moet een van de ouders een Nederlandstalig diploma óf taalattest Nederlands (B2) hebben.
'Is de maatregel proportioneel? Want je holt wel het recht op vrije schoolkeuze uit voor anderstaligen'
De invoering van die maatregel is ook gepland voor schooljaar 2023/2024, maar heeft een behoorlijk hobbelig parcours doorlopen. Het dateert al van 2018, maar de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof) riep een belangenconflict in tegen het decreet. De Franstaligen vonden dat er door het uitbreiden van de voorrang voor Nederlandstaligen te veel druk op het Franstalig onderwijs kwam te liggen. Dat leidde tot vertraging bij de invoering, net als technische problemen bij het inschrijvingssysteem later.
Is dit proportioneel?
En dus kun je je de vraag stellen of de plannen om in de Rand voorrangsregels in te voeren wel zo evident zijn. "We verwachten zowel politieke als juridische verzetspogingen," zei Weyts' woordvoerder Michaël Devoldere gisteren al. Hij noemde dat echter geen reden om de plannen niet zo snel mogelijk in te voeren.
Grondwetsexpert Johan Lievens (VU Amsterdam en KU Leuven) kent de juridische beslommeringen die te maken hebben met voorrangsregels in het onderwijs door en door. Hij noemt het in de grondwet opgenomen recht op vrije schoolkeuze als belangrijkste punt om rekening mee te houden. “Dat recht perk je in door voorrangsregels in te voeren,” zegt hij. “Dat maakt het niet meteen verboden, maar de regels moeten wel proportioneel zijn.”
Eerder ging het grondwettelijk hof altijd mee in de redenering van de Vlaamse regering, wanneer die voorrangsregels invoerde in het Nederlandstalige onderwijs. “Bijvoorbeeld bij het invoeren van voorrang voor kinderen met ouders die lesgeven op een school, of er al broers of zussen hebben,” zegt Lievens. "Later ging men ook akkoord met een voorrangsquotum van 20, 25, 45 en 55 procent voor Nederlandstaligen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel."
Druk op Franstalig onderwijs
Het doel van de voorrangsmaatregelen in de Vlaamse Rand is om het Nederlandstalige karakter van de scholen te bewaren en te verzekeren dat kinderen naar een school in hun eigen buurt kunnen gaan. “De vraag is of dat doel gediend wordt door deze maatregel. En is die maatregel proportioneel? Want je holt wel dat recht op vrije schoolkeuze uit voor anderstaligen.”
Zelf stelt Lievens dat hij het voorrangspercentage van 70 procent nogal hoog vindt. Hij rekent op een reactie vanuit Franstalige kant. “Het feit dat dit voorstel er überhaupt komt, wil zeggen dat er een nood is van anderstaligen voor onderwijs. Door hen de toegang te ontzeggen tot het Nederlandstalig onderwijs, zal de druk op het Franstalig onderwijs automatisch toenemen.”
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , Politiek , Brusselse rand , Ben Weyts , onderwijsminister Ben Weyts , Johan Lievens