Anderhalve eeuw geleden werd begonnen met de overwelving van de Zenne. De operatie was geen onverdeeld succes, maar de lanen en pleinen die erna zijn aangelegd gingen heel snel het beeld van Brussel bepalen.
150 jaar geleden begon de overwelving van de Zenne
Lees ook: Waar is de Zenne nog te zien?
De werkzaamheden aan de overwelving begonnen in februari 1867, maar de Zennekwestie stelde zich al vele jaren. Bij overvloedige regen trad de rivier soms buiten haar oevers, en in periodes van droogte werd ze al snel een open riool. De Zenne werd ook verantwoordelijk gesteld voor epidemieën. In 1866 nog had een uitbraak van cholera zowat drieduizend Brusselaars de dood ingejaagd.
Een grootschalige sanering en reorganisatie van de Zenne drong zich op, maar een beslissing bleef uit tot burgemeester Jules Anspach de knoop doorhakte en koos voor een overkapping. Zo kon hij in één beweging ook het gezicht van de benedenstad veranderen. “Het overstromingsprobleem speelde mee, maar belangrijker was de ambitie om de burgerij naar de binnenstad te halen,” vertelt Roel Jacobs, historicus bij Visit Brussels. “De burgerij had toen twee mogelijkheden. Veel Franse steden bouwden een nieuw centrum buiten de oude stad. In Brussel hebben we dat ook voor een stuk gezien met de aanleg van de Leopoldswijk. De andere optie was het middeleeuwse hart uit de stad halen en vervangen door moderne lanen en pleinen.”
De overwelving past in een reeks van grote werven die de jonge hoofdstad meer internationale allure moesten geven, zoals de bouw van het Justitiepaleis en het Jubelpark. De nieuwe lanen moesten ook het toenemende verkeer tussen de snel groeiende stations ten noorden en ten zuiden van de stad opvangen.
“Daar zat ook een militaire strategie achter,” zegt Jacobs. “Door brede lanen kan je een cavalerie sturen. Een bevolking die zich verschanst in een middeleeuwse stad is sterker dan een professioneel leger. Dat hebben de Nederlanders bijvoorbeeld ondervonden in 1830.”
Het hele plan gaf uiting aan een ideaalbeeld van de toen regerende burgerij. Dat duizenden minder gegoede stadsbewoners werden onteigend en verdrongen naar andere oorden vond men toen een aanvaardbare prijs. De arme bevolking leverde de stadskas weinig op, en was bovendien nog niet stemgerechtigd.
Duizend arbeiders
“De betrokkenen waren er ongetwijfeld van overtuigd dat ze iets goeds deden, en niets doen was geen optie, want de situatie was erbarmelijk. De sociale factuur was wel heel hoog en de beloofde alternatieve huisvesting bleef uit.” Bovendien doken rond de werkzaamheden schandalen op, en ging de Engelse aannemer failliet. Dat laatste bleek op termijn wel een meevaller, want op die manier verwierf de stad een belangrijk deel van haar eigen patrimonium.
De werf duurde bijna vijf jaar. Meer dan duizend arbeiders verdienden er hun brood mee en er waren zestigduizend bakstenen per lopende meter nodig om de gewelven te bouwen. Op strategische punten langs de nieuwe lanen werden publieke gebouwen opgetrokken zoals de Centrale Hallen (gesloopt voor de bouw van Parking 58), de Beurs en het Zuidpaleis. Om de verdere verkaveling te stimuleren werd een architectuurwedstrijd georganiseerd.
Ondanks de vele statige nieuwe gebouwen was de burgerij echter niet meteen laaiend enthousiast. “Het project bleek te ambitieus,” zegt Jacobs. “De burgerij was gewoon om in een huis te wonen met een grote inrijpoort en personeel,” zegt Jacobs. “De stap naar een appartement was niet evident. Veel Belgen zijn vandaag nog altijd verknocht aan hun viergevelwoning.”
Met de vervuiling van de Zenne ging het bergaf nu de rivier onderdeel werd van het nieuwe rioleringssysteem. Bovendien bleek de overwelving slechts plaatselijk een oplossing te bieden voor overstromingen van de Zenne. Buiten de Vijfhoek bleef de rivier haar wispelturige zelve. Het was duidelijk dat een meer grootschalige oplossing nodig was, die het grondgebied van de stad oversteeg. Het duurde nog tot 1930 voor werd begonnen met de bouw van een nieuwe koker uit gewapend beton. Die was drie keer zo lang en begon langs de spoorbundel ter hoogte van de Veeartsenijstraat in Anderlecht. Het water werd vervolgens onder de Kleine Ring en langs het kanaal om het centrum heen geleid. Ook in de Noordwijk ging de rivier ondergronds. De werkzaamheden werden voltooid in 1955. De oude overwelving zou later de aanleg van de premetro makkelijker maken.
Het begraven van de Zenne was geen onverdeeld succes, maar de nieuwe lanen en gebouwen die in de plaats kwamen, hebben vorm gegeven aan het stadscentrum zoals we het vandaag nog kennen. “In enkele jaren tijd groeiden onder meer de Beurs en De Brouckère uit tot iconen die het beeld van de stad gingen bepalen,” aldus nog Jacobs. “We zien dat decor bijvoorbeeld opduiken op postkaarten en in de eerste films.”
En burgemeester Jules Anspach? Die overleed acht jaar na de inhuldiging op 49-jarige leeftijd. Naar verluidt was hij zodanig geraakt door de spotprenten en soms harde kritiek op zijn project dat zijn gezondheid eronder ging lijden. Als eerbetoon werd het meest centrale deel van de nieuwe lanen naar hem vernoemd.
De interactieve kaart met schuifregelaar hieronder vergelijkt de loop van de Zenne in 1867 met de huidige vijfhoek. (Infografiek: © Peter Dhondt-BRUZZ. Bron: Wikipedia en Google Earth)
Lees meer over: actua
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.