BRZ 20250319 1927 Bever 4

Leefmilieu Brussel: "Bevers zijn echte architecten”

Longread

Bij de bever van Brussel: 'Hij doet gratis ons snoeiwerk'

Kris Hendrickx
© BRUZZ
20/03/2025

In het noorden van het gewest woont sinds kort een bijzondere migrant uit Vlaanderen: de bever. Ooit helemaal verdwenen in ons land, maar nu geeft het grootste knaagdier van Europa ook de Brusselse omgeving vorm. “En dat doet hij helemaal zonder vergunning.”

Op een zucht van Vilvoorde bevindt zich een idyllisch stukje Zenne. Het streepje rivier van 200 meter biedt op de grens met Vlaanderen een wat onwerkelijk uitzicht: centraal het snelstromende water omzoomd door oevervegetatie, eromheen de terreinen van een luidruchtig recyclagebedrijf voor oud metaal, inclusief hoge metaalpiramide. Een zwerm meeuwen en een koppel ooievaars hoog in de lucht vervolledigen het plaatje.

“Hier, een omgeknaagde boom. Toen ik vorige week kwam kijken, stond die nog recht. De knaagsporen zijn vers. De bever is er nog.” Benjamin Thiébaux van Leef­milieu Brussel is in zijn nopjes tijdens de rondleiding. “Die boom heeft hij niet alleen omgelegd, maar ook in stukken verdeeld. Bouwhout om zijn hol te camoufleren, vermoed ik. Bevers zijn echte architecten.”

Amper vier jaar geleden werd de overdekte rivier in dit gedeelte opnieuw opengelegd. Een zinvolle ecologische ingreep, wist Thiébaux toen al. Dat de beloning zo groot zou zijn, had hij niet verwacht. “Een collega vroeg me in juni of ik een boom had omgezaagd. Ik ontkende, waarop ze opmerkte dat de schapen die hier soms grazen toch geen bomen omhakken (grijnst). Toen we gingen kijken, werd duidelijk wat er aan de hand was.”

BRZ 20250319 1927 Bever 12

Bart Dewaele

| Benjamin Thiébaux van Leefmilieu Brussel: 'Een deel van de bomen die hij omknaagt, valt in het water. Als die blijven liggen, krijg je veel meer variatie in de rivierbedding, waardoor de vissen een rijkere leefomgeving met luwteplekken hebben'

Acht maanden later is de Brusselse bever er nog steeds. De habitat die het beest uitkoos, oogt op het eerste gezicht bizar, pal naast het lawaaierige recyclagebedrijf. “Bevers passen zich aan de stad en hun omgeving aan,” legt Thiébaux uit. “Als die rustig is, zijn ze veel vaker overdag actief. Dit dier heeft al snel gemerkt dat er 's avonds niet meer gewerkt wordt. Dus komt hij enkel dan in actie.”

Via Dijle en Zenne

Waar komt het dier vandaan? Naar alle waarschijnlijkheid overgezwommen uit Vilvoorde, waar in natuurdomein Dorent, naast de Zenne, al een bever­populatie zit. “Zodra de dieren twee jaar oud zijn, moeten ze het nest verlaten om plaats te maken voor nieuwe jongen,” vertelt Thiébaux. De Brusselse en Vilvoordse exemplaren stammen op hun beurt vrijwel zeker af van bevers die activisten in de jaren 1990 uitzetten in de Dijle. Het traject dat ze de voorbije decennia aflegden, ligt voor de hand: de Dijle afzwemmen tot ze ter hoogte van het Zennegat de Zenne inkunnen.

Wie bever zegt, denkt meteen aan dammen en overstroomde gebieden. Zover zal het in Brussel niet snel komen. De Zennevallei is hier immers vrij steil, het water stroomt snel en kan vooral heel hard stijgen bij sterke regenval, waardoor de sterkste beverdam geen kans maakt. “Het dier is geen idioot en weet dat zelf ook wel,” vertelt Thiébaux. “We denken dat hij daarom een hol heeft gemaakt in de oever.”

Even later wijst hij naar een subtiele plooi in het oeverreliëf, met een amper zichtbaar gat achter de oevervegetatie. “Daar moet hij wonen. Op een nacht wil ik eens met een specialist een camouflage­tentje opzetten, om de bever ook live te zien. De enige beelden die ik vandaag heb, zijn die van cameravallen. Diezelfde camera's filmden in de buurt al vossen en roofvogels, de fauna vindt zijn weg terug naar de rivier.”

De komst van de bever is goed nieuws voor Brussel, vindt de projectbeheerder voor het blauwe netwerk in Brussel, zoals Thiébauxs titel officieel luidt (maar binnen de milieuadministratie wordt hij 'meneer Zenne' genoemd). “In de eerste plaats omdat hij mijn werk in mijn plaats doet (glimlacht). Die boompjes langs de oever moesten we in deze periode stilaan snoeien. Anders dreigden ze om te vallen en zo stukken uit de oeverstructuur te rukken. Dat snoeien doet de bever nu. Hij of zij doet dat niet erg snel, waardoor ik denk dat er maar één exemplaar zit, maar het helpt wel.”

Variatie in de rivierbedding

Thiébaux vraagt of we het recente nieuwsbericht over de Tsjechische bevers hebben gelezen. In een Tsjechisch natuurgebied hebben acht bevers een dam gebouwd op de plek waar gelijkaardige plannen van de lokale overheid verzand waren in een administratieve mallemolen. “De bevers (…) bespaarden ons 1,2 miljoen euro,” liet het hoofd van de lokale natuurbescherming optekenen. “Ze bouwden de dammen zonder enige projectdocumentatie en gratis.” De constructiewerken kunnen volgens experts jaren mee en creëren de gewenste, vochtige biotoop voor het gebied. Ook in Brussel is het een beetje een running gag geworden onder collega's, grinnikt Thiébaux: “Alweer vijf bomen omgeknaagd. Heeft hij wel een vergunning aangevraagd?”

Zelfs zonder dammen kan het knaagdier in Brussel een positieve impact genereren, aldus Thiébaux. “Een deel van de bomen die hij omknaagt, valt in het water. Als die blijven liggen, krijg je veel meer variatie in de rivierbedding, waardoor de vissen een rijkere leefomgeving met luwteplekken hebben. Die hebben ze nodig als de riolering weer eens overstroomt in de Zenne, waardoor er plots véél en vervuild water is.”

'Zodra de dieren twee jaar oud zijn, moeten ze het nest verlaten om plaats te maken voor nieuwe jongen'

Benjamin Thiébaux

Leef­milieu Brussel

Twee bevers

De komst van de Zennebever leidde afgelopen jaar al tot korte nieuwsberichten. Daarin klonk het steevast dat het dier het eerste en enige gevestigde exemplaar in het gewest is sinds de negentiende eeuw. Dat blijkt niet helemaal juist. In het Zoniënwoud woont al ruim een jaar een bever, leert navraag bij boswachter Willy Van de Velde. “Hij verblijft in het dal van de Verdronken Kinderen en heeft zich waarschijnlijk met een hol in de oever van een vijver gevestigd. Hij bouwde er glijbanen om makkelijker van de oever in het water te komen.”

Er is één groot verschil met de Zenne­bever, vertelt Van de Velde. “Heel waarschijnlijk gaat het niet om een exemplaar dat hier op eigen kracht raakte. Daarvoor is de plek te geïsoleerd, een bever kan hier niet zomaar naartoe zwemmen. Ik hoorde dat een verzorger uit een Vlaams opvangcentrum een gevangen bever uitgezet zou hebben in het woud.”

De boswachter betreurt de vermoedelijke uitzetting. “Die arme bever zit helemaal alleen, terwijl het om een groepsdier gaat. Ik merkte dat hij bomen markeert om de aandacht van soortgenoten te trekken, maar die kans lijkt me vrijwel nihil.”

De Zenne- en de Zoniënbever kennen elkaar niet, maar hebben wellicht wel een gemeenschappelijke voorgeschiedenis. De kans is groot dat ze allebei afstammen van de dieren die Olivier Rubbers en kompanen in de jaren 1990 uitzetten aan de Dijle. “Ik heb toen 101 dieren uitgezet in Wallonië en een veertigtal in Vlaanderen,” herinnert Rubbers zich. Hij haalde de bevers destijds in Duitse opvangcentra. “Men vroeg me daar of ik alle toelatingen had en ik heb laten weten van wel. De Europese richtlijn over uitzettingen was immers nog niet in Belgisch recht omgezet, waardoor geen enkele toelating nodig had, vond ik.”

BRZ 20250319 1927 Bever 2

Olivier Rubbers: “Ik heb in de jaren 1990 toen 101 dieren uitgezet in Wallonië en een veertigtal in Vlaanderen.”

Als Rubbers van de bever in het Zoniënwoud hoort, spitst hij de oren en neemt hij er meteen een digitale landkaart bij. “De vallei van de Verdronken Kinderen? Dat is wat afgelegen, maar ook niet onbereikbaar voor de dichtstbijzijnde beverpopulatie. Die zit bij het kasteel van Argenteuil. Als het veel regent, kan een bever via de zijbeken van de centrale beek en via de grachten een heel stuk het Zoniënwoud in. Ik hoorde niets over een uitzetting daar.” Net als Thiébaux wijst Rubbers erop dat bevers op de leeftijd van twee jaar het nest worden uitgegooid. “Ze nemen dan vaak risico's om een nieuw gebied te vinden.”

Ook de beveractivist heeft het nieuwsbericht over de Tsjechische bevers gelezen. “Leuk dat het dier eens positief in het nieuws komt, maar je hoeft niet zo ver te zoeken voor positieve beververhalen. Het dier verricht de hele tijd wonderen. Neem het dorpje Fratin in Wallonië. Het afvalwater ging daar ongefilterd de beek in, tot de bever kwam en een dam bouwde die het water filterde. Sindsdien is het water dat uit die dam stroomt véél schoner.”

De woeste wasbeer

Als natuurliefhebbers, boswachters en Zennebeheerders zo enthousiast zijn over de bever, heeft dat veel te maken met zijn inheemse status en zijn plaats in het ecosysteem. Dat hij vochtige omgevingen creëert, kan zelfs een voordeel zijn in tijden van klimaatverandering.

Helemaal anders ligt dat bij exotische diersoorten. Als biologen van één soort echt gruwen, dan wel de wasbeer. Het dier heeft al een stevige voet aan de grond in de Ardennen, waar duizenden exemplaren leven. En de voorbije jaren klopte de wasbeer steeds nadrukkelijker aan de poort van het Brussels gewest. Er werd eentje gefilmd in een tuin, Leefmilieu Brussel ving een – tam – exemplaar aan het Rood Klooster, fotovallen maakten beelden van het dier op een ecoduct, en er zijn sporen en uitwerpselen gevonden.

“Als de wasbeer zich in Brussel vestigt, wordt dat een ramp voor de biodiversiteit,” waarschuwt Van de Velde. “Het gaat niet enkel om een exotische soort waar onze natuur helemaal niet op voorbereid is. Het is een roofdier dat zich zowel in het water, op de grond als in de bomen prima in zijn element voelt. Hij kan nesten leegroven, en schelpdieren en amfibieën eten. Alle alarmsignalen staan echt op rood voor die soort.”

BRZ 20250319 1927 Bever22

Bart Dewaele

| Benjamin Thiébaux van Leef­milieu Brussel: 'Op een nacht wil ik eens met een specialist een camouflage­tentje opzetten, om de bever ook live te zien. De enige beelden die ik vandaag heb, zijn die van cameravallen.'

Het is meteen de reden waarom Leefmilieu Brussel alle meldingen van wasberen met argusogen volgt. Zo werd meteen een gespecialiseerd vangteam naar Sint-Pieters-Woluwe gestuurd toen in 2022 een exemplaar werd gefilmd, overigens zonder succes. “Als er nog maar één of enkele dieren zijn, heb je nog een kans,” zegt bioloog Olivier Beck van Leefmilieu Brussel. “In Wallonië is het eigenlijk al te laat.”

Een bijkomend obstakel bij de wasbeer is zijn aaibaarheidsfactor. “Het dier brengt een enorm kapitaal aan sympathie mee,” zucht Van de Velde. “In tekenfilms wordt het steevast als charmant voorgesteld. Dat het dier handen heeft, waarmee het zijn eten wast, draagt daar toe bij.”

Terug naar de bever. Hoe moet het verder met de twee Brusselse knagers? Dat ze kunnen overleven in de stad staat buiten kijf. “Er zijn beverkolonies in Berlijn en München, maar ook in Luik en Leuven,” merkt Olivier Rubbers op. Boswachter Van de Velde heeft een concreet ideetje. “We hebben daar geen plannen voor en ik betwijfel dat het makkelijk zou zijn, maar het beste lijkt me om de Zoniënbever te vangen en naar een plek te brengen die aansluit op waterwegen en een bevergebied. Waarom niet naar de Brusselse bever in het noorden? Wie weet kunnen ze dan een familie beginnen? Dan moeten het wel toevallig een mannetje en een vrouwtje zijn, die elkaar ook zien zitten.”

Beestig Brussel

Elke week schrijft BRUZZ over een dier in de stad. Wat typeert het en waarom laat het nu van zich horen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Biodiversiteit , Beestig Brussel , bever , wasbeer , biodiversiteit , Zoniënwoud

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni