Charlotte De Cort is een Brusselse scenarist en regisseur. Ze schrijft met filmische flair over haar ervaringen in de stad die haar inspiratie leveren voor nieuwe filmcreaties.
'Iemand van het recyclagepark raadde me aan om met mijn afval naar 'de privé' te gaan'
Gras, en het gekriebel onder blote voeten in de zomer. Gras, en het zilveren laagje vorst in de vroege winteruren. Gras, en die smeuïge, zoete geur na het maaien. Gras, de groene houvast in de grauwe herfst.
Jarenlang moest ik het zonder doen, omdat ik in het centrum woonde, in een appartementje. Beton was mijn tweede natuur. Maar sinds ik verhuisde naar Jette, kan ik verdwalen in mijn eigen tuintje van Eden. (En Adam loopt hier ook ergens rond, met en soms zonder vijgenblad.)
"Ergens vind ik dat een gekke gedachte: moeten dokken om mijn afval kwijt te raken."
BRUZZ-columniste
Al blijft dat verdwalen voorlopig theoretisch – een fantasietje. Want als ik naar buiten kijk, naar die paar vierkante meter die ik de mijne mag noemen, zie ik voorlopig alleen aarde. Een donker veld. Dat komt door de werken van afgelopen weken. Ik heb een dennenboom omgezaagd (sorry, maakte de grond zuur) en ik heb de kunstgrasmatten verwijderd (sorry 'nonkel' Willy Persyn, maar wat een diepmenselijke treurigheid).
In de plaats wil ik rozen en lavendel potten, en écht gras (dat zachtjes kietelt aan het achterwerk van mijn Adam als hij op de grond wil liggen).
Na het afval te versjouwen door mijn appartement, merkte ik tot mijn verbazing dat ik een hele aanhangwagen kon vullen met steengruis en takken. Wat ik verzamelde, was feitelijk het leven van een ander – van degene die voor mij het pand bewoonde en als een God jarenlang van de aanblik van zijn plastieken creatie genoot. Maar die realiteit stond nu op punt te verdwijnen.
Tenminste, als ik een plek vond om al die herinneringen kwijt te raken. Want toen ik aan de poort van het recyclagepark stond, kwam niemand opdagen. Het personeel van Net Brussel staakte net die dag. Waar ik dan naartoe moest? Niet terug naar huis, want de aanhangwagen moest ik diezelfde avond nog terugbrengen naar de eigenaar. En het liefst leeg.
Een personeelslid dat niet werkte, maar toch op het park rondliep, kwam naar mij toe en raadde mij aan om naar 'de privé' te gaan – een stortplaats verderop in de straat. “Maar” – het gebaar van geld makend met duim en wijsvinger – “ge zult moeten betalen.” Hij wilde zeggen: meer dan bij Net Brussel.
Ergens vind ik dat een gekke gedachte: moeten dokken om mijn afval kwijt te raken. Wat is het alternatief: dat ik het ergens illegaal dump? En straatvuil, dat kan ik toch ook gewoon kwijt in een publieke vuilnisbak? En ik weet: ja, speciaal verwerkingsproces. Maar een stad die zichzelf proper wil houden, moet die optie toch volledig gratis aanbieden? Of is dat een populistische gedachte (iets wat de slang in het oor van Eva zou sissen)?
'De privé' bleek een gigantische loods te zijn met hoge muren die verschillende soorten afval van elkaar scheiden. Toen ik de poort doorreed – een gigantische muil – moest ik denken aan het inferno van Dante, en aan het opschrift: “Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt.”
Maar dat klopt niet: de hoop is net dat ik volgend jaar kan ruiken aan mijn rozen en lavendel. Dat is ruimschoots vijftig euro waard.
Column Charlotte De Cort
Lees meer over: Jette , Column , Column Charlotte De Cort , recyclagepark , Net Brussel , tuin , gras , Charlotte De Cort
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.