Federale regering moet oplossing vinden voor aanvullende pensioenen bij De Munt

De federale overheid moet dringend een oplossing vinden voor het probleem van de aanvullende pensioenen van het personeel van de Koninklijke Muntschouwburg en de dotatie optrekken om te vermijden dat dit het artistieke budget van De Munt zou bezwaren. Dat stelt het Rekenhof in een evaluatie van het personeelsbeleid van de instelling, die donderdag verschijnt.

Het personeel dat voor 2018 in dienst kwam bij De Munt kon rekenen op een aanvullend pensioen bovenop het wettelijk pensioen. Na die datum kreeg het toegang tot het aanvullend pensioenstelsel van de federale overheid.

Op 1 december 2023 ontvingen 196 personen een aanvullend pensioen toegekend door De Munt. Tussen 1 januari 2024 en 1 januari 2031 zouden daar nog eens 139 personen bijkomen. In 2023 gaf De Munt een kleine 2 miljoen uit aan de aanvullende pensioenen.

Aanzienlijke last voor de begroting

Op vraag van de overheid liet De Munt de geraamde pensioenlasten berekenen, al dan niet met de uitbesteding van het stelsel aan een verzekeraar of pensoenfonds. Daaruit blijkt dat de jaarlijkse kosten van de aanvullende pensioenen zonder uitbesteding tot in 2047 toenemen met 5,3 miljoen per jaar, en dan dalen tot 2098. De gedeeltelijke uitbesteding kan de stijging uitvlakken tot 2,9 miljoen tot in 2040-2041, waarna de kosten zouden dalen tot in 2057.

Tot in 2040 wordt het verschil tussen de twee opties geraamd op om en bij 2 miljoen per jaar om daarna te stijgen tot nagenoeg 5 miljoen in 2057. Vanaf die datum blijven de kosten voor de aanvullende pensioenen zonder uitbesteding aanzienlijk voor de begroting van de Muntschouwburg.

Ter vergelijking: de totale begrotingsuitgaven bedroegen in 2022 nagenoeg 61,6 miljoen, waarvan 36,1 miljoen voor de personeelsuitgaven.

Artistieke budget

Volgens het Rekenhof moet de federale regering met toepassing van het beheerscontract "snel en blijvend een oplossing vinden voor het juridische en financiële probleem van de aanvullende pensioenen (al dan niet uitbesteden) en moet ze de dotatie van De Munt overeenkomstig optrekken om te vermijden dat een onterechte last het artistieke budget van De Munt zou bezwaren", luidt het in het verslag.

Daarin stelt het Rekenhof dat het personeelsbeleid van De Munt een aanzienlijke vertraging heeft opgelopen. Zo hinkt de instelling achterop bij de ontwikkeling van bepaalde beleidsmaatregelen (opleiding, beoordeling, feedback enz.) en beheersinstrumenten. De huidige veranderingen creëren echter een dynamiek die de controle over het personeelspersoneelsbeheer zal verbeteren, aldus het Hof.

Premies en voordelen

Daarnaast stelt het Rekenhof nog dat De Munt alle lopende projecten moet voltooien, zoals een systeem voor de evaluatie van het personeel en een nieuw instrument voor loonbeheer. Volgens het Rekenhof is de invoering van dit nieuwe instrument een prioriteit, omdat het de uitrol van andere projecten zal vergemakkelijken. Het zal onder meer de mogelijkheid bieden om premies en voordelen rationeler toe te kennen.

Bovendien moeten de wedden, premies en andere voordelen in een regelgeving worden vastgelegd om de naleving van de fundamentele principes van werken in overheidsdienst te garanderen, onder meer op het vlak van gelijke behandeling en toegang.

Momenteel wordt aan een koninklijk besluit gewerkt, dat volgens het Rekenhof zo snel mogelijk moet worden goedgekeurd. Tot slot is het bijhouden van personeelsdossiers voor verbetering vatbaar en moet het aanbod aan opleidingen voor artistiek personeel worden uitgebreid.