Horecafederaties naar Grondwettelijk Hof tegen nieuwe flexiwetgeving

Horeca Brussel stapt samen met Horeca Vlaanderen en Horeca Wallonië naar het Grondwettelijk Hof tegen drie beperkende maatregelen in de nieuwe flexiwetgeving. Dat melden ze donderdagavond in een persbericht.

De horecafederaties benadrukken dat flexi-jobbers broodnodig zijn om piekmomenten op te vangen, maar dat ze sinds 1 januari 2024 niet zo gemakkelijk meer ingezet kunnen worden. Onder meer een jaarlijks fiscaal plafond, een maximaal flexiloon en het verbod om aan de slag te gaan binnen eenzelfde verbond en onderneming maken het systeem volgens de federaties complexer, duurder en minder interessant.

Horeca Brussel, Horeca Vlaanderen en Horeca Wallonië stappen daarom naar het Grondwettelijk Hof. Ze doen ook een oproep voor een snelle politieke bijsturing via het parlement en een rondetafelgesprek, "om een duurzaam en onderbouwd flexibeleid te bekomen".

56 miljoen euro aan RSZ-werkgeversbijdragen

Het systeem van flexi-jobs werd ingevoerd op 1 december 2015 als een van de flankerende maatregelen bij de invoering van de geregistreerde kassa. Toen was het alleen van toepassing in de horecasector, om pieken en onvoorspelbare momenten op te vangen.

Uit data van de RSZ blijkt volgens de horecafederaties dat 60.363 arbeidsplaatsen onder dit statuut vielen in 2022 in de horecasector (exclusief interim). Zo verdienden flexi-jobbers in de horeca ruim 224 miljoen euro aan nettokoopkracht bij in dat jaar en leverde dit de overheid toen meer dan 56 miljoen euro aan RSZ-werkgeversbijdragen op.