Te midden van ontaard drugsgeweld, een omvangrijkere markt en steeds openlijker gebruik timmert Charlotte Colman als nationaal drugscoördinator aan het drugsbeleid van morgen. “Infocampagnes, gericht op angst, leiden niet tot een gedragsverandering.”
Saskia Vanderstichele
Wie is Charlotte Colman?
• 39 jaar
• Professor drugsbeleid en criminologie aan de UGent
• Voert sinds 2007 onderzoek uit naar allerhande drugsfenomenen
• Coördineert sinds 2022 de algemene cel Drugsbeleid
• Schreef het kinderboek ‘Wie zit in de gevangenis?’
Twee jaar al staat nationaal drugscoördinator en UGent-professor Charlotte Colman aan het roer van een groep met vijftig drugsexperten uit kabinetten en administraties die door de federale regering in het leven is geroepen. Het doel is om het drugsbeleid op de verschillende niveaus te coördineren en beleidskeuzes op elkaar af te stemmen. “Opkuisacties aan het Zuidstation of extra blauw op straat zijn geen wonderoplossingen,” geeft Colman, die ook doceert aan de UGent, mee.
Met explosies in Antwerpen en schietpartijen in Brussel, nieuwe varianten op de markt, meer openbaar drugsgebruik, een minister en onderzoeksrechter die moeten onderduiken in een safehouse, meer en meer gebruikersruimtes ... Kunnen we spreken van een epidemie?
CHARLOTTE COLMAN: Dat durf ik niet te stellen. We merken inderdaad lichte stijgingen op in het gebruik, maar een epidemie insinueert een verlies aan controle. In die situatie zitten we niet. Ik blijf herhalen dat de meeste mensen geen drugs gebruiken. Anders lijken drugs de norm, waardoor mensen die niet gebruiken, van de norm zouden afwijken. Taal is belangrijk; ik noem België dus ook geen narcostaat.
Er is wel een probleem.
COLMAN: België is een productieland van illegale drugs zoals cannabis, amfetamines en XTC, én een doorvoerland van onder meer cocaïne. We hebben dus een probleem, dat ontken ik allesbehalve. Maar de onderwereld domineert de bovenwereld niet, de macht is niet in handen van de onderwereld.
Opvallend is de wildgroei van nieuwe drugsvarianten die België bereiken of gewoon zichtbaarder worden, zoals de designerdrugs 3MMC of 4MMC.
COLMAN: Nieuwe psychoactieve stoffen wijzen eigenlijk op de creativiteit van criminele organisaties. Ze spelen in op een lacune in de drugswetgeving. Neem nu 4MMC: dat is een amfetamine-achtige stof waarbij de basisstructuur wat wordt aangepast. Het effect is dus vergelijkbaar met amfetamine, maar je kan het niet zo noemen, omdat de chemische structuur wijzigde.
Maar ook de varianten op die basisstructuur zijn evenzeer strafbaar.
COLMAN: Klopt, wat België betreft, want we hebben een generieke wetgeving die de basisstructuur strafbaar stelt, waardoor die net zoals de meeste creatieve aanpassingen in één klap strafbaar zijn. Dat is niet altijd het geval in de buurlanden. In Nederland was de ene MMC bijvoorbeeld een reactie op het strafbaar maken van de andere MMC. Het gevolg is ook dat bepaalde designerdrugs gewoon online beschikbaar zijn.
Zijn de risico’s ook onbekender omdat de structuur wijzigde?
COLMAN: Dat is het gevaar bij designerdrugs. Je weet niet altijd wat de bestanddelen juist zijn en welk effecten ze teweegbrengen.
Moet de samenleving zich zorgen maken om trends die komen overgewaaid uit het buitenland, zoals fentanyl?
COLMAN: We hebben daar dankzij instanties zoals Sciensano, de federale politie en het
Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) een goed zicht op. De situatie is momenteel niet verontrustend, hoewel er wat bezorgdheid was dat er door toedoen van de taliban minder heroïne uit Afghanistan naar onze markt zou komen en mensen zouden overschakelen naar synthetische opioïden – Afghanistan is de grootste productiemarkt van heroïne. We houden het in de gaten, maar fentanyl en nitazenen – extreem sterke pijnstillers – vonden op dit moment nog geen vaste grond. We kennen enkele gevallen, maar dat is echt beperkt.
“Maak van wijken met een drugsproblematiek geen favela’s, afgesloten van de maatschappij, zonder connectie en vangnetten”
Nationaal drugscoördinator
In Brussel viel de opkomst van crack de afgelopen jaren op.
COLMAN: In het jaarverslag van gebruikersruimte Gate viel op dat 84 procent van haar cliënteel crack (de rookbare vorm van cocaïne, red.) gebruikt. Dat is zorgwekkend.
Hoe valt dat te verklaren?
COLMAN: Voornamelijk door de overvloedige stroom aan cocaïne, en omdat crack vaak ook gefabriceerd wordt door wie die gebruikt. Het overaanbod en het effect zijn bij crack wel de sleutelfactoren, maar het product is een aanslag op iemands levenskwaliteit, zowel lichamelijk als mentaal. Het maakt de gebruikers nog kwetsbaarder.
U vermeldde de gebruikersruimte Gate al. Hoe kijkt u daarnaar?
COLMAN: Drugsbeleid gaat over een allesomvattend plan opstellen, rekening houdend met het volksgezondheidsperspectief, met preventie en handhaving. Opkuisacties aan het Zuidstation of extra blauw op straat maken daar deel van uit, maar alleen zijn het geen wonderoplossingen. Een integrale en geïntegreerde aanpak is de sleutel, en daarbij horen bijvoorbeeld mobiele teams die focussen op geestelijke gezondheidszorg of straathoekwerkers die in stationsbuurten opereren, maar ook gebruikersruimtes. Een drugsvrije samenleving is immers een utopie.
Tegenstanders vrezen dat gebruikersruimtes extra overlast veroorzaken.
COLMAN: Op basis van buikgevoel begrijp ik dat, maar ons buikgevoel heeft het vaak fout. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat gebruikersruimtes kunnen leiden tot minder overlast en meer leefbaarheid. Uit gegevens blijkt trouwens dat bijna de helft van de gebruikers die bij Gate aankloppen, op straat leeft. Hun gebruik verplaatst zich dus van de straat naar een veilige ruimte met toezicht. Het is echter ook belangrijk om wijken met een drugsproblematiek in hun geheel te herwaarderen en niet aan hun lot over te laten. Je mag er geen favela’s van maken die afgesloten zijn van de maatschappij, zonder connectie en vangnetten.
Uit een nota van de Arizona-regering die in de maak is, blijkt wel dat de volgende federale regering mogelijk plannen heeft om die gebruikersruimte in de Zuidwijk te sluiten.
COLMAN: Als wetenschapper zou ik die keuze betreuren. Ik denk niet dat bezoekers van Gate bij een sluiting zullen stoppen met drugs. Je kan hen in zo’n plek als Gate net opvangen en dat hoeft niet haaks te staan op een strenger drugsbeleid. Drugsbeleid moet er altijd van uitgaan dat er mensen zullen blijven gebruiken. Dan kan je hen best in een schadebeperkende context laten gebruiken, met hulpverlening in de buurt.
Dat buurtbewoners tegen gebruikersruimtes gekant zijn, heeft misschien ook te maken met de perceptie: Brussel kende de voorbije jaren tientallen drugsgerelateerde schietpartijen.
COLMAN: Dat begrijp ik. Drugsgeweld is altijd in fasen gegaan en is nooit afwezig geweest. Het gaat over zichtbaarheid: het meeste drugsgeweld ontsnapt aan het publieke oog en zo hebben criminelen het ook liefst, want anders dreigen ze in het vizier van de autoriteiten te raken. De laatste tijd is dat drugsgeweld zichtbaarder geworden in België, maar ook in andere Europese landen. Het Vredesinstituut telde tussen 2022 en 2024 zeventig schietpartijen in Brussel, waarvan bijna veertig procent een link had met het drugsmilieu. Een groot deel van de schietpartijen heeft dus niet direct met drugs te maken.
Maar hoe verklaren we die schietpartijen die met het drugsmilieu te maken hebben?
COLMAN: Dat verschilt. Afrekening of territoriumafbakening tussen bendes, maar ook tussen dealers binnen dezelfde groep. Steeds meer mensen raken actief in het drugsmilieu, dat speelt uiteraard ook mee. Als de productie toeneemt in Zuid-Amerika, waardoor meer cocaïne in omloop geraakt, worden bendes actiever en zullen meer nieuwe groepen hun kans wagen in bepaalde wijken. Daarom is dat geweld ook vaak in bepaalde periodes gecentreerd, omdat de ene op de andere groep reageert.
“Het meeste drugsgeweld ontsnapt aan het publieke oog en zo hebben criminelen het ook liefst, want anders dreigen ze in het vizier van de autoriteiten te raken”
Nationaal drugscoördinator
In de zomer had je zo’n periode.
COLMAN: En de laatste maanden is het stiller rond drugsgeweld in Brussel. Dat wil niet zeggen dat er geen geweld bestaat, want het meeste geweld blijft onzichtbaar.
Het valt ook op hoe jong sommige leden van criminele drugsorganisaties zijn.
COLMAN: We denken soms dat zij altijd gerekruteerd worden en vaak is dat ook zo, via sociale media bijvoorbeeld, maar er is ook een aanzienlijk deel jongeren dat zelf in die organisaties stapt, gedreven door status en geldgewin, en het gevoel ergens bij te willen horen. Dat is triest. Het heeft geen zin om dat tegen te gaan door die jongeren enkel repressief aan te pakken met boetes en gevangenisstraffen. Maar om die jongeren uit hun klauwen te bevrijden, moet ons sociale vangnet eerst verbeterd worden. Daarvoor blijft in de eerste plaats extra inzet op het vlak van onderwijs, vrije tijd en huisvesting onmisbaar, en verbinding met ouders en opvoeders.
Het is markant hoe u optimistisch u in dit interview klinkt.
COLMAN: Ik hoed mij vooral voor normalisering van drugs en een te forse taal. Ik denk aan slagzinnen zoals: “Uw lijntje is hun dood.” Zal de groep die zich aangesproken moet voelen haar gedrag daardoor aanpassen? Zulke infocampagnes, gericht op angst, leiden niet tot een gedragsverandering. We moeten veel selectiever en op basis van evidentie werken.
Hoe?
COLMAN: Door bijvoorbeeld bij jongeren in te zetten op het versterken van hun zelfcontrole en het vergroten van weerbaarheid, via weerbaarheidstrainingen die nu in diverse steden uitgerold worden.
Hoe ziet uw rol van nationaal drugscoördinator eruit?
COLMAN: Samen met de cel Drugsbeleid – in totaal 53 mensen – bereiden we de opdrachten voor rond drugsbeleid van de ministers. Zo hebben we de voorbije twee jaar gewerkt aan een nieuwe alcoholstrategie en een update van de interfederale drugsnota. Wij hebben ook een adviespanel in het leven geroepen van mensen uit de wetenschap, praktijk en mensen met ervaringsdeskundigheid om ook hun evidentie en expertise te kunnen vertalen naar het interfederale drugsbeleid.
Wat betekent dat interfederale drugsplan concreet?
COLMAN: De strategie omvat alle facetten van de aanpak van het drugsfenomeen, van de preventie en het beperken van risico’s en schade verbonden aan drugsgebruik en gedragsvormen, tot het psychosociale hulpverlenings- en behandelingsaanbod, en de aanpak van drugsgerelateerde criminaliteit. Onder drugs verstaan we alcohol, tabak, psychoactieve medicatie, illegale drugs, gok- en kansspelen, en gamen. Centraal staat dat we streven naar een gezonde en veilige samenleving voor iedereen.
Lees meer over: Gezondheid , Veiligheid , nationaal drugscoördinator , Charlotte Colman
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.