Interview

Historicus Jan Dumolyn: ‘Natuurlijk zit Jacques Brel in de canon van Vlaanderen’

Eva Christiaens
© BRUZZ
24/02/2023

De geschiedenis van Brussel is genoeg onderzocht, zegt historicus Jan Dumolyn (UGent), maar tot een eigen tv-reeks als Het verhaal van Vlaanderen zal het hier niet snel komen. “Niemand kan het Brusselse verleden nog claimen. Men weet niet wat men ermee moet. Terwijl je het verleden wél zichtbaarder kan maken.”

Wie is Jan Dumolyn?

  • 49 jaar, woont in Gent
  • Hoofddocent middeleeuwse geschiedenis (UGent), gespecialiseerd in sociale opstanden
  • Stond bij gemeenteraadsverkiezingen in 2018 op kieslijst van PVDA
  • Adviseerde de tv-makers van Het verhaal van Vlaanderen over aflevering 4 en 5
  • Lid van de Vlaamse canoncommissie
  • Auteur van onder meer België. Een geschiedenis van onderuit. Werkt aan een nieuw boek over de geschiedenis van Belgische steden voor 1300

Kent u de Anneessenstoren, de Zwarte Toren en de Plebaantoren bij naam? De kans is groot dat u het korte lijstje middeleeuwse stadsresten in Brussel zo voorbijloopt. De Brusselse geschiedenis is niet zo bekend bij het grote publiek, beseft Jan Dumolyn, hoofddocent middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit Gent. Nochtans kende Brussel zijn eigen ambachtsopstanden, net zoals die bekende in Brugge en Kortrijk in 1302. “Brusselaars, gedenk de slag van de Vilvoordse Beemden,” opperde Dumolyn in een recent opiniestuk in De Standaard. In dat gebied in het huidige Haren sneuvelde in 1306 een honderdtal lakenarbeiders toen ze zich verzetten tegen de hertog van Brabant. Nog nooit van gehoord, zegt u? Dat is net het punt van de historicus.

Dumolyn is een van de experts in de populaire tv-reeks Het verhaal van Vlaanderen, waarin Bekende Vlaming Tom Waes de kijker door ‘onze’ geschiedenis wandelt. Even leek die geschiedenis vooral te blijven plakken in het oude graafschap Vlaanderen, het huidige West- en Oost-Vlaanderen. “Brugge was in de dertiende eeuw twee keer zo groot als Brussel en Gent drie keer. In die zin vind ik de keuze legitiem,” zegt Dumolyn. “Al is het natuurlijk jammer dat Brussel zo wat in de schaduw blijft staan.”

Er is veel kritiek op het programma gekomen, maar met één punt was u het eens: de middeleeuwse afleveringen gingen over Brugge en Kortrijk, niet over de rest van het huidige Vlaanderen.
JAN DUMOLYN:
Ja, Het Belang van Limburg heeft me ook al geïnterviewd. Ook zij waren boos. (Lacht) Ik begrijp dat de programmamakers liever één episode in de geschiedenis uitvoerig uitleggen dan een heleboel zaken samen. Het is wel zo dat je exact rond de periode van de Guldensporenslag in heel wat andere gebieden van de zuidelijke Nederlanden opstanden zag, bijvoorbeeld de slag bij de Vilvoordse Beemden. (Lacht) Ik denk dat niemand daar al van gehoord had.

Kunt u dan eens uitleggen hoe belangrijk Brussel was als middeleeuwse stad?
DUMOLYN:
Rond 1300 was het de tweede grootste stad van Brabant, na Leuven. We schatten dat er zo’n 15.000 mensen woonden. Voor een middeleeuwse stad is dat veel, maar de groei kwam pas echt in de vijftiende eeuw, toen Brussel de ‘hoofdstad’ van de Bourgondiërs werd. Filips de Goede vestigde zich daar omdat de stad centraal gelegen was in zijn bezetting en omdat het er minder riskant was. In Gent of Brugge had je nog grotere ambachtsopstanden dan in de Brabantse steden. Maar ze bestonden er dus ook. Dat onderzoek is niet nieuw: ik baseer me onder meer op het werk van historicus Hans Vandecandelaere. Het verschil is dat die verhalen niet in het collectieve geheugen zijn doorgedrongen. De slag in Haren wordt niet herdacht en je ziet nauwelijks middeleeuwse resten in het straatbeeld.

“Wie vandaag nadenkt over ‘onze’ geschiedenis in Brussel moet ook kijken naar de geschiedenis van de Berbers uit Marokko of de Turkse gezinnen in Schaarbeek”

1933 Jan Dumolyn 2

Is er historisch minder aandacht voor erfgoed geweest in Brussel?
DUMOLYN:
In de jaren 1950, 1960 en 1970 is er heel veel vernietigd voor grote bouwprojecten. Niet alleen uit de middeleeuwen: ook het volkshuis van Horta is afgebroken. En ook in Antwerpen en Gent zijn veel lelijke dingen gebouwd. Alleen Brugge leek al te snappen dat er geld te verdienen valt met erfgoedtoerisme. Om nu nog iets te zien van middeleeuws Brussel, moet je echt weten waar te kijken.
Die kaalslag heeft zeker een effect op de beleving van de stad. Wie in Brugge rondloopt, denkt nog altijd dat het er middeleeuws is – ook al is de helft van de gebouwen fake 19e-eeuws. Dat maakt het makkelijker om je als Bruggeling met het verleden te identificeren, zelfs als dat een soort fantasme is. Voor een Brusselaar is die continuïteit minder duidelijk, ook omdat de stad hyperdivers is geworden. Je moet al erg je best doen om nog een Brusselaar te vinden die rechtstreeks afstamt van de wevers en volders uit de veertiende eeuw. Wie vandaag nadenkt over ‘onze’ geschiedenis in Brussel moet ook kijken naar de geschiedenis van de Berbers uit Marokko of de Turkse gezinnen in Schaarbeek.

Waarom is het belangrijk dat Brussel die geschiedenis in het straatbeeld toont?
DUMOLYN:
Als historicus vind ik erfgoed bewaren sowieso belangrijk, maar het is ook waardevol dat er systematisch aandacht komt voor de schoonheid van de stad. Brussel zit vol met heel mooie stukjes tussen een heleboel lelijkheid, laten we eerlijk zijn. En het is niet omdat je niet allemaal in bloedlijn afstamt van die middeleeuwse wevers, dat je niets kan doen om dat verleden in de kijker te zetten. Je zou in de wijk rond Kapellekerk het oude textielverleden kunnen herdenken, maar ook de 19e-eeuwse arbeidersstrijd en allerlei nieuwe verhalen. Laat ons die allemaal door elkaar brengen.

1933_Jan Dumolyn_1_(c)_Saskia Vanderstichele

| Jan Dumolyn: “Er zijn in Brussel genoeg geschiedkundigen, musea en heemkundige kringen. Alleen zie je niet dezelfde drive vanuit de overheid als in Vlaanderen om iedereen daarin mee te nemen.”

Waarom zijn Brusselaars niet zo met een gedeeld verleden bezig als de Vlamingen, denkt u?
DUMOLYN:
Omdat niemand dat verleden nog kan claimen. Tot voor de industriële revolutie was Brussel volledig Nederlands. De verfransing is pas begonnen in het midden van de negentiende eeuw. Franstaligen kunnen dus niet zeggen dat Brussel een Franstalig verleden heeft, maar ook Vlamingen zijn gestopt met Brussel een Vlaamse stad te noemen. Men weet niet meer goed wat men ermee moet. Er zijn in Brussel genoeg geschiedkundigen, musea en heemkundige kringen. Alleen zie je niet dezelfde drive vanuit de overheid om iedereen daarin mee te nemen. Dat gebeurt nu wel in Vlaanderen.

Hoe kan je als brede bevolking van vandaag nog een geschiedenis delen?
DUMOLYN:
L’histoire croisée, noemen ze dat soms. De vervlochten geschiedenis. Er zijn dingen die we delen, maar ook transnationale verhalen. Die migratiestromen tussen landen en steden zijn er al lang. Je zou Brussel kunnen zien in een netwerk van steden, mensen en ideeën. Karl Marx woonde er in de 19e eeuw, de arbeidersbeweging was internationaal en Brussel was een centrum van vernieuwende wetenschap. Denk maar aan het Solvay-instituut. Dan spreken we nog niet over het Belgische verhaal, dat in Brussel ontstond, en de kolonisatie waar we nu boete over moeten doen. Ik zeg niet wat Brussel moet doen, dat moeten ze aan Brusselse historici vragen. Maar misschien getuigt niets doen wel van een gebrek aan creativiteit of durf.

Op dit moment ontwikkelt Brussel een nieuwe citymarketing-campagne. Die is gericht op diversiteit en jezelf durven te zijn, niet op het verleden.
DUMOLYN:
Ze zetten dat inderdaad niet voorop. Ook in de campagne om culturele hoofdstad te worden in 2030 is het geen thema. Nu, Gent legt de nadruk ook niet op geschiedenis. Het ‘rebelse Gent’ is pure marketing. Alleen in Brugge draait citymarketing om het middeleeuwse karakter, maar het is er dan ook een fabriek die miljoenen toeristen trekt en tienduizend mensen tewerkstelt. Men verwijt de N-VA dat ze de geschiedenis misbruikt met cultuursubsidies voor Het verhaal van Vlaanderen, maar citymarketing doet net hetzelfde. Alleen dan niet vanuit een politieke hoek, maar economisch om bijvoorbeeld toeristen te lokken.

Is het rebelse Brussel historisch correct?
DUMOLYN:
Ik ben geen cultuurcriticus, ik hoop dat die reacties vooral van onderuit komen. Laat mensen die met Brusselse geschiedenis bezig zijn zelf vertellen wat volgens hen eigen is aan de stad. Wil je rebels zijn, vertel dan iets over Marx die in Brussel woonde of César De Paepe (vrijzinnig arts, socialist en anarchist, red.) en de arbeidersbeweging. Of dat Zwangere Guy er dan een liedje over maakt, doe maar. Ik heb liever dat zoiets van onderuit komt. En als ze van bovenaf initiatief nemen, doe ik mee om ervoor te zorgen dat ik er mijn eigen draai aan kan geven.

1933 Jan Dumolyn 2

| Jan Dumolyn: "Je kan Vlaanderen niet isoleren van België en de wereld, dat was altijd al een absurd idee. Alleen is de uitwerking daarvan ingewikkeld."

Onder dat motto werkte u ook mee aan de canon van Vlaanderen, die dit voorjaar wordt gelanceerd. Hoeveel Brusselse figuren mogen we daarin verwachten?
DUMOLYN:
We mogen nog niet zeggen wat er allemaal in zit. Je zal dat zien op 9 mei.

Jacques Brel?
DUMOLYN:
Oké, dat verklap ik. Die zit er natuurlijk in. Voor de Franstalige cultuur in Vlaanderen en voor Brussel, maar hij had ook familie in Zandvoorde. Le plat pays waarover hij zingt, dat is niet Brussel, maar de polders. En Arno, is dat geen Brusselaar? Ik kan nog niet alles zeggen, maar het stadsbeeld van Brussel zit ook in de canon.

Was de canoncommissie eensgezind om Brussel gelijkwaardig mee te nemen?
DUMOLYN:
Natuurlijk, maar ik ga niet ontkennen dat we niet meteen wisten hoe. Het probleem van de canon is er een van grenzen en schalen. Je kan Vlaanderen niet isoleren van België en de wereld, dat was altijd al een absurd idee. Alleen is de uitwerking daarvan ingewikkeld. Brussel was één specifiek probleem, maar ook Europa is belangrijk voor de canon. En Brussel is ook Europa. Dat is allemaal mee verwerkt in de canon.

En de taalstrijd?
DUMOLYN:
Taalgrenzen, die zitten er allemaal in. Wat zei Jacques Brel over zichzelf? ‘Je suis chanteur flamand de langue française.’ Hij zingt over Vlaanderen, maar lacht met flaminganten. Zo zie je dat er nuances zijn. Vlaanderen heeft een tweetaligheid gekend en dat verhaal mag ook verteld worden. In Brussel is die tweetaligheid verfranst. Er is een periode geweest waarin Vlamingen taalkundig en cultureel onderdrukt werden in Brussel, zelfs gediscrimineerd. Denk maar aan figuren als Roger Nols (ex-FDF-burgemeester van Schaarbeek, red.). Politici als Gaston Onkelinx leerden hun kinderen geen Nederlands omdat ze met Frans hogerop zouden raken. Dat is nu veel minder het geval, maar het is wel een deel van de geschiedenis.

1933 Jan Dumolyn 3

U blijft erbij dat het gelukt is om er geen natievormend project van te maken?
DUMOLYN:
Ja, lees het en je zal dat zien. Het is futiel om te denken dat we met de canon de Vlaamse identiteit zouden versterken, want dan zijn er meteen tien andere mensen die het tegendeel beweren. Het enige dat ik wil is dat we meer weten over geschiedenis. Voor mijn part maken ze een verhaal van Brussel en een verhaal van Zichen-Zussen-­Bolder. Dit is niet hét verhaal van Vlaanderen, maar een verhaal van Vlaanderen. Alleen klinkt dat als titel minder goed.

Maar zullen jonge Brusselaars van vandaag zich in de canon van Vlaanderen herkennen?
DUMOLYN:
Maar wie is die jonge Brusselaar? Is dat een West-Vlaming die aan de VUB heeft gestudeerd, daar blijft wonen en plotseling supporter van Union Saint-­Gilloise is geworden? Of is het een Franstalige die er gewoon komt werken, iemand die er al langer woont of een gemengd gezin, waar Nederlands nog in de familie zit? Wij maken niets om een bepaald gevoel of identiteit op te wekken. De geschiedenis is wat ze is. Als je daar iets mee wil doen … goed! Dat is mijn punt.

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni