In kwart van woonzorgcentra in en rond Brussel spreekt personeel onvoldoende Nederlands

In 2016 zijn 13 van de 53 woonzorgcentra in en rond Brussel die gesubsidieerd worden door Vlaanderen op de vingers getikt omdat het personeel onvoldoende Nederlands kan. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Peter Persyn (N-VA) heeft opgevraagd. "Het is ongelooflijk dat 1 op de 4 woonzorgcentra in de Vlaamse Rand en de Vlaamse hoofdstad geen garantie kunnen bieden om Nederlandstalige zorg te verlenen", aldus Persyn.

De uitbaters van de 13 voorzieningen die op de vingers zijn getikt, worden gevraagd om de nodige maatregelen te nemen. Doen ze dat niet, dan riskeren ze dat hun erkenning geschorst wordt. Volgens N-VA-parlementslid Persyn vreest dat de cijfers nog een onderschatting zijn van het werkelijke probleem.

Persyn: "Meestal onderzoekt de zorginspectie de kennis van het Nederlands maar naar aanleiding van een klacht of een aanwijzing van een mogelijk verband tussen gebrekkige communicatie en mindere kwaliteit van de zorg. Deze indirecte manier van werken doet vermoeden dat de cijfers nog een onderschatting zijn van de reële problematiek" Hij pleit daarom voor "preventieve taalinspecties" waarbij de inspectie de zorginstellingen proactief controleert.

Verder moet de Woonzorglijn bekender gemaakt worden. Op die Woonzorglijn kunnen burgers nu al informatie vragen of een klacht indienen over hun woonzorgcentrum.

"Die lijn is bij de meeste Vlamingen niet gekend. Een betere bekendmaking is zeker aan de orde, desnoods een laagdrempelige campagne om zoveel mogelijk betrokken Vlamingen te bereiken", besluit Persyn.