De politieke week over Team Fouad Ahidar: 'Hij mikt hoog en wil staatssecretaris worden'

Eind vorig jaar stapte Fouad Ahidar op bij Vooruit, vrijdag heeft hij zijn eigen lijst aangekondigd: Team Fouad Ahidar. En de afgelopen week kwam het OESO-rapport uit over het Brussels Gewest, met daarin een becijferde analyse van Brussel. Politiek analist Steven Van Garsse houdt beide gebeurtenissen tegen het licht.

Dat Fouad Ahidar ambitieus is, is geen verrassing. "Hij mikt hoog en wil staatssecretaris worden in de volgende Brusselse regering", denkt Van Garsse. "Ahidar wil inzetten op thema's als sociale ongelijkheid en wonen, maar, vergis je niet, ook law en order-kwesties interesseren hem bovenmatig. Dan moet je vooral denken aan veiligheid en properheid."

Er bestaat volgens Van Garsse geen twijfel over dat Ahidar het zal opnemen voor zijn achterban. "Dat konden we vandaag in het parlement al merken. Hij vindt dat er bijvoorbeeld te weinig aandacht is voor islamofobie in de nieuwe Antiracismeraad die zopas is goedgekeurd."

Vooruit heeft wel zijn voorzorgen genomen om Ahidar te counteren. "Zo hebben ze bijvoorbeeld Saliha Raiss, schepen in Molenbeek, aan boord kunnen houden. Zij was toch een vertrouwelinge van Ahidar. En vooral, ze hebben met Ilyas Mouani een gelijkaardig profiel op de derde plaats gezet. Namelijk iemand uit de jeugdsector, zoals Ahidar vroeger, en iemand met een traditionele moslim-achterban. Daarmee hoopt Vooruit de schade te kunnen beperken."

Hedendaagse uitdagingen

Het OESO-rapport over het Brussels Gewest, dat eerder deze week uitkwam, mag dan, aldus Van Garsse, redelijk technocratisch zijn, het is goed onderbouwd en de vergelijkingen met andere steden snijden hout.

"De belangrijkste bevinding", zegt Van Garsse, "is de vaststelling dat Brussel met een wooncrisis kampt. Betaalbaar wonen wordt steeds moeilijker, of zoniet onmogelijk, en de Oeso ziet daarin een gevaar voor het functioneren van Brussel als stad. Er moeten meer woningen gebouwd worden, en dan liefst in gemeenten waar nog plaats is om te verdichten, dus eerder in de buitenste wijken."

"De kritiek op de complexe instellingen in Brussel is natuurlijk niet nieuw", gaat Van Garsse verder, "maar voor de Oeso staat het de efficiëntie van het bestuur in de weg. We kennen dat jammer genoeg al lang: het gewest neemt een beslissing, de ene gemeente gaat mee, de andere werkt hard tegen. De Oeso ziet bij de lokale besturen ook een echt gebrek aan capaciteiten en kwaliteiten om de hedendaagse uitdagingen aan te gaan. Volgens Oeso werkt de ingewikkelde structur niet alleen de inefficiëntie in de hand van het bestuur, maar gaat de bevolking op den duur ook ontevreden worden."