Drugsverslaafden, daklozen, diefstallen met en zonder geweld, en vooral een doordringende urinegeur. Goed een jaar na de grote opkuisoperatie is er rond het Zuidstation weinig tot niets veranderd, zeggen buurthandelaars. BRUZZ bracht de nacht door in en rond het station.
Eén jaar na de 'horrornacht' aan het Zuidstation: 'Hier is niets veranderd'
Station Brussel-Zuid op een zaterdagavond, 22 uur. Voor de hoofdingang op het Victor Hortaplein zijn enkele dronken daklozen verzameld. Ze roepen naar elkaar en dagen elkaar uit terwijl een groep van drie Securail- en zeven politieagenten onderling wat keuvelt. De meeste gearriveerde treinreizigers kijken vreemd toe. We zien hoe een gezin met twee jonge kinderen benaderd wordt door een dronkaard om geld en sigaretten. Andere reizigers negeren het tafereel. “Het is hier gevaarlijk. Hier lopen veel dieven rond. Mijn portefeuille is gestolen en nu heb ik geen paspoort,” vertelt een dakloze man uit Roemenië ons. “Het Zuidstation is een circus.”
Precies een jaar geleden beleefde een Antwerps gezin hier een horrornacht. Nadat het gezin met kinderen de laatste aansluiting naar de havenstad gemist had, besloot ze om de nacht buiten door te brengen in de stationsbuurt. Daar waren de vader, moeder en vier kinderen getuige van een lelijke steekpartij. De onveiligheid in en rond Brussel-Zuid domineerde vervolgens de actualiteit en een maand later volgde een indrukwekkende politieactie, ‘Operatie Opkuis,’ waarbij een zestigtal mensen werd opgepakt.
Sindsdien is er niet veel veranderd, meent Yassine Taamallah, de uitbater van het Delhaize-winkeltje in het metrostation onder Brussel-Zuid. “Hier zijn alleen maar problemen. Ik werk hier al zes jaar en het is altijd al hetzelfde geweest. Daklozen, mensen zonder papieren, veel mensen gaan hier naar binnen om te stelen,” zucht de uitbater terwijl de laatste klanten naar buiten gaan. "Eergisteren hadden we hier nog een diefstal met geweld. Hier gebeurt elke dag gegarandeerd iets. Als we bellen komt de politie snel ter plaatse, maar soms duurt het anderhalf uur voor we een politiepatrouille voorbij zien wandelen. En de veiligheidsagenten van de MIVB doen niets.”
Diefstal
Rond 23 uur is het nog altijd behoorlijk druk in de stationsomgeving. Treinreizigers komen en gaan, en iets verderop is de Zuidfoor nog even aan de gang. Voor Brasserie Europa, recht tegenover de stationsingang aan het Hortaplein, is het sluitingsuur aangebroken. “Hier is helemaal niets verbeterd. Dit is hun territorium,” wijst kelner Emiliane Delca naar de daklozen op het plein. “Ze doen wat ze willen. Alle dagen worden we hier beledigd, komen ze bedelen aan ons terras en vallen ze ons cliënteel lastig. Onze klanten zien we nooit een tweede keer terug.”
“Het Zuidstation is één groot theater,” lacht zijn Oekraïense collega terwijl ze van achter de toog naar het stationsgebouw kijkt. “Gevechten of diefstallen, er is altijd iets te zien.” Volgens Delca heeft de opkuisactie eind augustus vorig jaar tijdelijk voor een lichte verbetering gezorgd, maar daar is nu niets meer van te merken. “Na de opkuis gebeurde er niets meer. Een tijdlang stond er elke dag een combi voor de stationsingang en dat had zeker een ontradend effect, maar sinds januari zien we amper nog patrouilles. Het lijkt alsof het Zuidstation niemand nog interesseert.”
Delca klaagt de verloederde stationsomgeving aan en de overlast die straatbewoners en drugsverslaafden veroorzaken. Als het over criminaliteit gaat, zijn diefstallen nog steeds schering en inslag volgens de kelner. Daar kan Jean-Claude* over meespreken. Anderhalf jaar heeft hij in de buurt van het Zuidstation op straat geleefd. Nu woont hij in een appartement vlakbij de Hallepoort, maar deze zwoele zomeravond brengt hij door op een bankje naast de stationsingang met een beker sangria in de hand. “Het zijn altijd dezelfde bendes die hier komen stelen,” meent hij. “Hier komen veel toeristen langs en het zijn altijd dezelfde mensen die daarvan profiteren. Wie twee minuten niet oplet, is iets kwijt.”
Voor de tweede keer op anderhalf uur tijd zien we een politiepatrouille, deze keer met drie agenten, voorbijwandelen. “Het gebeurt altijd wanneer de politie net weg is. Mensen doen alsof ze reizigers willen helpen met hun bagage en dan gaan ze aan het stelen,” gaat Jean-Claude verder. “Na de opkuisactie vorig jaar gebeurde hier twee dagen niets en dan begon het weer.” Geweld, zoals de steekpartij waarvan het Antwerps gezin vorig jaar getuige was, is volgens de ex-dakloze veel minder courant in de buurt rond Brussel-Zuid. Drugs zijn dan wel weer alomtegenwoordig.
Crack
Wanneer we een wandeling doen rond het hele stationscomplex duurt het niet lang voor we een eerste crackgebruiker zien. Tegen de gevel van het oude postsorteercentrum aan de Fonsnylaan verwarmt een man zijn glazen pijpje en trekt hij de witte rook naar binnen, een tafereel dat we die avond nog meermaals zien. De drug, een bewerkte en veel goedkopere vorm van cocaïne, wordt zelfs sans-gêne voor de ingang van het station gerookt.
Crack is al een tijdlang bezig aan een opmars in Brussel en wordt geregeld gelinkt aan agressief gedrag en diefstal. De buurthandelaars rond het Zuidstation klagen vooral over dat laatste. “Twee dagen geleden heeft iemand hier nog geprobeerd om een horloge en een ketting af te rukken,” zegt Bouaam El Mostafa, de uitbater van Lunch Factory op de Fonsnylaan wanneer we iets voor 1 uur zijn zaak binnenstappen. “Hier gebeuren veel diefstallen. Onze klanten worden lastig gevallen. Die komen niet meer terug.”
“Zelf ben ik ook al aangevallen geweest. Als ik buitenkom, ben ik altijd op mijn hoede. Ik begrijp dat het voor de politie niet gemakkelijk is, want wie wordt opgepakt, komt meteen weer vrij, maar ik zie hier amper agenten,” klaagt de zaakvoerder van de snackbar. Hij is de wanhoop nabij en hoopt een overnemer te vinden voor zijn zaak. “Het doet pijn. Ik zit hier al 28 jaar in Sint-Gillis en heb nog nooit zoveel agressie gezien.”
We zetten onze wandeling door de stationsbuurt verder en lopen nog eens rond het station. Na bijna drie uur in de wijk zijn we zelf nog geen getuige geweest van geweld of diefstal, tot we net voor de laatste trein aankomt blauwe zwaailichten opmerken voor de ingang van het station in de Frankrijkstraat. De politie is net te laat. “Poging diefstal, de verdachte is gevlucht via de Frankrijkstraat,” horen we een agent zeggen in de wachtzaal van het station. Daar was Lawrence, een dakloze man, getuige van de diefstalpoging. “Een agressieve jongeman heeft geprobeerd om een tas los te rukken,” vertelt hij ons, nadat hij de politie zijn relaas heeft gegeven. “De politie was snel ter plaatse, maar de dief is gaan lopen.”
Het is nu 1 uur en het stationsgebouw moet dicht. Securail-agenten kammen het gebouw uit om de laatste aanwezigen naar buiten te leiden. Mensen als Lawrence zullen de komende uren buiten moeten doorbrengen, tot het station iets voor vijf uur weer opengaat voor de eerste trein. Of het niet gevaarlijk is? Lawrence haalt zijn schouders op. “Op straat zie ik veel drugsverslaafden en veel agressie, te veel. Zo is de stad nu eenmaal.”
‘Makkelijke prooi’
De straten rond het Zuidstation liggen er steeds desolater bij. Het station is dicht, de Zuidfoor is voorbij en geen café in de buurt dat nog open is. We lopen een zoveelste rondje rond het station, via de Fonsnylaan tot aan de overdekte tramhalte. Tot een jaar geleden was dat een vaste slaapplaats voor de daklozen in de buurt, maar nu ligt er niemand. In de omliggende straten tellen we in totaal een tiental slapende daklozen, maar verder komen we niet veel mensen meer tegen.
Onze ronde gaat verder via het Victor Hortaplein en de Frankrijkstraat, waar internationale bussen zelfs in het midden van de nacht reizigers oppikken. Aan de doordringende urinegeur die op vrijwel elke hoek van het Zuidstation opvalt, kunnen we maar moeilijk wennen. “Het is hier smerig, alsof de stationsbuurt aan zijn lot is overgelaten,” zegt een taxichauffeur die samen met enkele collega’s op klanten wacht. “Die vuiligheid draagt, samen met de vreemde mix van mensen, bij aan het onveiligheidsgevoel. Het is hier een zoo.”
Volgens de taxichauffeurs wordt de buurt pas echt onveilig wanneer de deuren van het station dichtgaan. “Mensen die buiten met hun valiezen staan te wachten tot het station om vier uur opengaat zijn een makkelijke prooi,” gaat de taxichauffeur die anoniem wil blijven verder. “Al te vaak zien we hier mensen met een bebloed gezicht huilen of mensen die net ammoniak in hun gezicht hebben gekregen.”
Na uren rondhangen merken we zelf niet veel van gewelddadige diefstallen. De hele nacht valt er weinig te beleven. Iets voor 4 uur komen twee politiecombi’s en een ziekenwagen aan op de Fonsnylaan ter hoogte van het Ibis-hotel. Een man met lichte verwondingen aan het gezicht en de hals wordt meegenomen voor verzorging. Een horrornacht beleven we zeker niet, maar iedereen die we spreken is het erover eens dat er het afgelopen jaar weinig veranderd is rond het Zuidstation.
Lees meer over: Anderlecht , Brussel-Stad , Sint-Gillis , Samenleving , Brussel-Zuid , buurt zuidstation , onveiligheid zuidstation , Zuidstation
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.