BRUZZ blikt samen met vier Brusselaars terug op het jaar 2024. Vandaag: Maud Vanwalleghem. Na het overlijden van Hector, haar tweede zoontje, bijna drie jaar geleden, nam Vanwalleghem afscheid van Sint-Gillis en even later ook van haar ambt als senator voor CD&V. Vandaag woont ze in Anderlecht en schrijft ze columns voor De Standaard. “Ik geef Brussel vooralsnog het voordeel van de twijfel.”
Saskia Vanderstichele
| Maud Vanwalleghem woont sinds begin 2024 in Aumale, Anderlecht. "Wat ik nog het minst begrijp, is hoe mak en matig de politiek reageert op het drugsgeweld."
Begin dit jaar keerde Maud Vanwalleghem (35) terug naar Brussel. De West-Vlaamse woonde eerder in Sint-Gillis, maar toen ze in 2021 beviel van haar tweede zoontje, Hector, was al snel duidelijk dat het kindje het niet zou redden. Door een zeldzame stofwisselingsziekte overleed Hector een maand na zijn geboorte. Kort daarna verhuisde het gezin naar Damme, nabij Brugge. Vanwalleghem was toen gecoöpteerd senator voor CD&V en gold als een politiek toptalent. Maar vorig jaar in april stopte ze als politica, om te herstellen “op een manier die ik waardig vind voor mezelf en voor mijn gezin,” aldus haar toenmalige persbericht. Over die periode in haar leven schreef ze Hector was hier, een aangrijpend, bijtend en ongezien eerlijk relaas over onmacht, therapeutische hardnekkigheid, kwetsbaarheid én verbinding, dat uitkwam in maart 2024. “Ik heb het trauma niet van mij afgeschreven,” zegt ze vandaag in een gesprek met BRUZZ. “Ik breng ook geen verhaal met een happy end, ik weiger de cirkel rond te maken.”
U bent twee jaar weg geweest uit Brussel. Hoeveel is de stad in die tijd veranderd? Was de overgang groot?
Maud Vanwalleghem: De afgelopen twee jaar woonde ik met mijn gezin in Damme, een heel idyllische en rustig gemeente met veel groen, en met de familie in de buurt. Maar terugkeren naar Brussel, en Anderlecht in het bijzonder, was een bewuste keuze, die veel mensen in mijn omgeving niet begrepen. Brussel of all places. Alsof ik gedwongen werd. Dat soort reacties. Maar sorry: Brussel blijft de enige, echte grootstad van België die naam waardig. De rijkdom van het leven hier, de diversiteit, de vele indrukken, de nabijheid van alles … Ik vind het allemaal zo stimulerend. Damme werkte enorm helend, maar op een gegeven moment voelde ik mij in slaap gewiegd. Ik had die schop onder mijn kont nodig.
Kwam die schop niet hard aan? U woont aan Aumale, een uitdijende hotspot in Anderlecht qua drugsgeweld.
Vanwalleghem: Dat vind ik inderdaad heftig. Het dealen gebeurt letterlijk om de hoek, openlijk. Er vallen zelfs doden. En wat ik nog het minst begrijp, is hoe mak en matig de politiek reageert. Ik vind de stilte van de burgemeester frappant. Geen enkel statement. Alsof het allemaal maar passeert. Alsof ik als buurtbewoner totaal geen impact ondervind van de criminaliteit op straat.
Niet alleen de politiek lijkt de schouders op te halen, ook de burger zelf. 2024 lijkt in dat opzicht wel het jaar van de gelatenheid.
Vanwalleghem: Dat is waarschijnlijk een copingstrategie. Ik geef Brussel vooralsnog het voordeel van de twijfel, al moet ik als moeder en vrouw constant op mijn hoede blijven. Er ligt overal afval, joyriders maken de straat onveilig, net als de aanhoudende seksuele opmerkingen … Dat kruipt onder mijn vel en maakt de twijfel soms zo diep, intuïtief, voorbij het rationele. Soms stel ik mezelf de vraag: wil ik dat gevecht wel aangaan? Of neem ik vrede met de situatie?
Dat is feitelijk the story of my life: mijn persoonlijke strijd tot een politieke strijd maken, en omgekeerd. Tot nu toe vond ik dat de moeite waard. Maar de vraag blijft: waar trek ik de grens?
Waar ligt volgens u de oplossing voor de drugsproblematiek? Buiten de politiek?
Vanwalleghem: Ik vind het altijd moeilijk om te verwijzen naar het middenveld. Dat verricht veel belangrijk werk, maar moet deels ook de gaten opvullen die het beleid links laat liggen. Dat maakt het dubbel. In Brussel komt daar nog een extra probleem bij: de versnippering van bevoegdheden. Ikzelf heb bijvoorbeeld weinig voeling met de Franstalige organisaties, hoe hard ik daar ook voor opensta. Maar tegelijk vind ik alle niveaus samenvoegen ook geen oplossing, onder meer door de positie van het Nederlands in de hoofdstad. En burgers extra mobiliseren vind ik geen duurzame oplossing: veel mensen zijn in deze stad vooral voltijds bezig met overleven – dat vergt al genoeg energie.
Was terugkeren naar Brussel ook een belangrijk moment in uw rouwproces? Een nieuwe omgeving, een nieuw hoofdstuk?
Vanwalleghem: De associatie met Brussel was deels verstoord door wat er hier met Hector was gebeurd. Ik moest mijn blik op de hoofdstad daarom herframen. West-Vlaanderen daarentegen blijft voor altijd de plek waar hij misschien het meest mens is kunnen zijn, hoe kort ook. In het ziekenhuis waar Hector lag, zaten mijn man en ik dagenlang in een kamertje, te wachten op de dood van ons kindje. Dat maakte mij gek. Het was grotesk. En dat zagen de artsen ook, die ons aanmoedigden om met Hector een wandeling te maken, in Damme. De natuur, het koude gevoel van de winter, de warmte van de zon op zijn wangen. Hij heeft dingen gezien en gehoord. Het was een normaal familiemoment. Het was kostbaar.
Uw boek Hector was hier leest niet alleen als een persoonlijk relaas, maar ook als een felle aanklacht tegen de medische zorgsector, die soms doorslaat in “therapeutische hardnekkigheid.” Ondanks de hopeloosheid van de situatie toch telkens nieuwe therapieën starten, nieuwe medicatie uitproberen, nieuwe technieken suggereren, waardoor de levenskwaliteit in die laatste momenten onder druk komt te staan. Wat zit er achter die drang om niet op te geven?
Vanwalleghem: Zoveel. In de eerste plaats heb je de eed van Hippocrates, die artsen verplicht om levensreddend te handelen. Daarnaast speelt er ook een soort van queeste mee – de zoektocht naar een wonderoplossing en de competitie met zichzelf die daaruit voortvloeit. Een derde verklaring is de bredere maatschappelijke tendens om alles als maakbaar te zien, met de technologie die het overneemt en zich tussen de arts en de patiënt in schuift. Wat het allemaal minder humaan, minder direct, minder confronterend maakt. Artsen kijken niet meer naar het wezentje in pijn, maar naar parameters, cijfers en resultaten. Ze zien geen kind, maar materie. En die machinerie kunnen beheersen, geeft ook ergens een krachtig gevoel. De filosofe Hannah Arendt sprak in die context over de homo faber, de mens die via instrumenten zijn lot bepaalt.
Had u zelf ook meteen door dat u verstrikt raakte in die dynamiek? Of gebeurde dat pas achteraf, na de feiten?
Vanwalleghem: Nog tijdens Hectors leven. Op een gegeven moment, niet lang na de geboorte, was duidelijk dat hij het niet zou redden. Maar in onze gesprekken met het medische team leek het verre van evident om de piste van palliatieve zorg te bespreken. We hebben echt moeten doorzetten om op een serene manier afscheid te mogen nemen, wat het extra absurd maakte. Geen enkele ouder wil dat zijn kind sterft. Dat maakt het rouwen achteraf ook zoveel moeilijker. Het is lelijk, het is echt lelijk.
Door mijn verhaal in boekvorm te gieten en door lezingen te geven, krijg ik reacties van ouders die momenteel in dezelfde situatie zitten: er is geen redding mogelijk, maar de therapeutische hardnekkigheid zorgt voor mensonwaardige omstandigheden. Dat moet stoppen.
Het blijft maatschappelijk een van de moeilijkst te bespreken onderwerpen: actief ingrijpen in het levenseinde van kinderen en baby's. Meer nog dan bij ouderen.
Vanwalleghem: Het is een taboe, ja. Het is de donkerste plek die een mens kan betreden, zelfs al gaat het om kindjes die niet verder kunnen leven zonder extreme, intensieve verzorging. Nederland kent het Groningen-protocol, dat beoogt zowel de dokter als het kind te beschermen, en laat toe om de praktijk te gedogen, weliswaar in samenspraak met de ouders, het medische team en een ethische commissie. Moet alles in regeltjes worden gegoten? Soms is een grijze zone ook nuttig. Maar een kader biedt tenminste wel een eenvormige richting, zodat het bijvoorbeeld niet uitmaakt in welk ziekenhuis het patiëntje belandt, of in welke gemeente de ouders wonen. Vandaag bepalen die zaken zoveel: hoe iemand afscheid mag nemen, waar het kindje al dan niet begraven mag worden …
"We hebben echt moeten doorzetten om op een serene manier afscheid te mogen nemen, wat het extra absurd maakte. Geen enkele ouder wil dat zijn kind sterft. Dat maakt het rouwen achteraf ook zoveel moeilijker. Het is lelijk, het is echt lelijk"
U spreekt heel open over wat u en Hector is overkomen, op een bijna choquerend eerlijke manier. Was dat nodig om het debat op scherp te stellen?
Vanwalleghem: Ik kon het enkel op die manier doen. Als ik die details niet gaf, zei ik niets. Is dat moedig? Ik weet het niet. Veel ouders van een overleden kind moeten het met veel minder ondersteuning doen, en met veel meer geploeter.
Hielp die eerlijkheid ook bij het verwerken van het trauma?
Vanwalleghem: Neen. Het hielp om een aantal zaken beter te begrijpen, maar ik heb het trauma niet van mij afgeschreven. Ik breng ook geen verhaal met een happy end, ik weiger de cirkel rond te maken of mensen gerust te stellen dat alles wel in orde komt.
Ik geloof ook niet in zoiets als een rouwproces, met een duidelijk, afgerond eindpunt. Maar dat idee past wel in de huidige prestatiecultuur. Ook ik maakte die fout door in het begin te zeggen: ik ga dit goed aanpakken. Ik ga naar de psycholoog, ik ga ademhalingsoefeningen doen, ik ga yoga volgen. Alles om grip te krijgen op de situatie en er beter uit te komen. Maar natuurlijk werd ik overspoeld, ik ging totaal ten onder aan mijn verdriet. Terwijl ik gewoon rust nodig had, en af en toe een koffietje met mijn buurvrouw.
Hector stierf op 21 december 2021. Volgende week is dat drie jaar geleden. Hoe bereidt u zich voor op die dag? Kan dat überhaupt?
Vanwalleghem: De eerste twee jaar vond ik dat extreem moeilijk. In aanloop naar die dag herbeleef ik superveel. Nu geef ik mij over aan de situatie. Ik ga er gewoon door. Ik plan meer rust in, niet per se voor het verdriet, maar om zijn aanwezigheid te erkennen. Ik voel eindelijk iets van een kalmte in mij, of wat ze in het Engels bedoelen met een soort van grace.
Ik kom van ver. Verstoorde hormonale processen. Brainfog. Pijnlijke spieren. Concentratiestoornissen. Heel snel schrikken. Ik wist ook niet meer wie ik was: als politica moest ik mij nog helemaal zetten, en was ik nu een moeder of niet? En hoe droeg ik dat uit naar anderen? Dat vergde zoveel rouwarbeid – letterlijk: werken, maar dan op een onzichtbare manier. Ik merk dat ik ondertussen veel ben vergeten van die periode. En dat is in zekere zin een opluchting.
Een opluchting, maar zit er misschien ergens ook een angst om Hector te vergeten?
Vanwalleghem: Het ergste wat je kan gebeuren, naast het overlijden van je kind, is dat je kindje vergeten wordt. En dan vooral door jezelf. Dat is een dagelijkse oefening: hoe houd ik Hector mentaal bij mij? Volgens welke rituelen? Tegelijk wil ik ook niet vals romantisch doen: ik hoef al die beelden van vroeger niet voor de rest van mijn leven te onthouden. Sommige zijn te gruwelijk. Ik heb wat ik moet hebben om mijn kindje goed met mij mee te dragen.
"We moeten de Senaat net versterken. Het is misschien nog het enige politieke instituut dat het land een beetje samenhoudt. Maar het vergt politieke moed om tegen die platitudes te vechten'
Iets totaal anders, maar hoe bevalt het leven als columnist u eigenlijk? U hebt sinds dit jaar een vaste plek in de dinsdagkrant van De Standaard.
Vanwalleghem: Dat is heerlijk. Het klinkt als een cliché, maar dit is wat ik altijd al heb willen doen. Ik schrijf graag en mijn column gaat vaak over politiek, mijn invalshoek heb ik gevonden. Naast dat werk als columnist ben ik ook nog freelanceconsultant voor middenveldorganisaties die hun politieke impact willen vergroten en de banden willen aanhalen met beleidsmakers. Vaak zitten die organisaties op een bom aan informatie, maar loopt het mank in de vertaalslag. Ik coach mensen in die oefening, soms met snel resultaat. Heel vervullend om te doen.
In wat u schrijft en wat u drijft staat de mens altijd centraal. Vormt dat ook een van de redenen waarom u destijds stopte als politicus? Want in de Wetstraat lijkt het soms vooral om spelletjes en strategie te draaien.
Vanwalleghem: Het verlies van een kind wierp mij terug op de essentie, de echtheid van het bestaan. Maar in de politiek ontbreekt dat grotendeels. Vooral de performance stak mij op de duur tegen, en de praktijk om dossiers te blokkeren om de verkeerde redenen, zoals om indruk te maken op de tegenpartij. Soms wilde ik rechtstaan en mijn frustratie uitroepen.
Een vorm van basisrespect ontbreekt in de politiek. Er is een zekere vorm van hoffelijkheid en etiquette verdwenen, van elkaar tegemoetkomen, van afspraken respecteren. Kortom, van staatsmanschap. In de plaats kwam het ego, en vaak zit onder dat ego maar weinig inhoudelijks.
Misschien moeten politici dat wel vaker doen: rechtstaan en de gang van zaken ontmaskeren. Het kan de geloofwaardigheid van het ambt alleen maar ten goede komen.
Vanwalleghem: Misschien. Maar ik zou dan eerst een collectief oprichten, over de partijgrenzen heen, om steun bij elkaar te vinden. Ik ken veel verkozenen die zich eenzaam voelen, om die reden, en daarom de politiek willen verlaten.
Daarom vond ik de Senaat ook zo boeiend. Ik kon in de luwte werken aan dossiers over mensenrechten en gelijke kansen. Iedereen ging in de diepte, en kon in de dialoog met elkaar op een respectvolle manier zijn expertise en zijn standpunt tonen.
Terwijl iedereen zegt: afschaffen die handel.
Vanwalleghem: Ik zeg het tegendeel: we moeten de Senaat net versterken. Het is misschien nog het enige politieke instituut dat het land een beetje samenhoudt. Maar het vergt politieke moed om tegen die platitudes te vechten.
Laatste vraag: speelt u opnieuw piano? Want dat deed u niet meer sinds het verlies van uw zoontje.
Vanwalleghem: Neen, dat is mij nog niet gelukt. De piano is meeverhuisd naar Anderlecht. Dat vond ik een groot moment en een belangrijke stap in de transitie. Maar of ik ooit nog ga plaatsnemen achter het klavier? Misschien moet ik maar een ander instrument leren spelen.
Dit was 2024
Lees meer over: Anderlecht , Samenleving , Dit was 2024 , Maud Vanwalleghem , CD&V , hector was hier , middenveld , aumale , drugsgeweld
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.