Speciale eenheden rukten sinds Parijs al 51 keer uit

De elitetroepen van de federale politie hebben sinds de aanslagen in Parijs, op 13 november vorig jaar, 51 gevaarlijke interventies uitgevoerd bij terreurverdachten. Dat schrijven De Morgen en Het Laatste Nieuws zaterdag.

Volgens hoofdcommissaris Ivo Vereycken van de Directie Special Units (DSU) betreft het in hoofdzaak drie types interventies: mobiele arrestaties van verdachten op straat of openbare domeinen, zogenaamde 'versterkte huiszoekingen' en 'callouts', waarbij het de bedoeling is terroristen uit hun schuiloord te halen.

De DSU arresteerde in Molenbeek onder anderen Salah Abdeslam. Ook twee verdachten van de aanslagen in Brussel en Zaventem, Mohamed Abrini en Osama Krayem, werden door de DSU-manschappen levend ingerekend en aan het gerecht overgeleverd. Daarnaast sloegen de elitetroepen nog een paar tientallen minder bekende, maar daarom niet minder gevaarlijke terreurverdachten in de boeien.

De DSU moet dus zeer vaak tussenkomen. "Toen ik in 1989 begon, deden we gemiddeld 20 grote interventies per jaar. Nooit hadden we gedacht dat het zó erg zou worden." Voor het hele land zijn momenteel slechts 100 afgetrainde commando's in staat het steeds gevaarlijker werk op te knappen. Er is nu wel budget vrijgemaakt, zodat op korte termijn 36 nieuwe krachten aangeworven kunnen worden.