De biljartcultuur in Brussel staat op het punt volledig te verdwijnen. Dat is de vrees van Lucien Geerts van biljartclub Carambole, die sinds kort een bovenverdieping van een cafeetje in Haren betrekt. “Er moet al iets serieus tussen mij en mijn tafel en ballen komen om mij weg te houden.”
Bart Dewaele
| Lucien – Luc – Geerts kijkt hoe Erwin een carambole probeert te scoren. Sinds kort spelen ze in café The Corner in Haren. “We zijn hier terechtgekomen omdat ons vaste lokaal failliet ging.”
De tijd dat biljarter Raymond Ceulemans – 35 keer wereldkampioen, 48 keer Europees kampioen en 61 keer kampioen van België – een household name was van het kaliber Eddy Merckx (de wielrenner) of Jean-Marie Pfaff, en het biljart aan de toog en op de televisie een zaak van staatsbelang leek, ligt ver in het verleden. Dat beseffen ook de gangmakers achter biljartclub Carambole in Haren, wanneer BRUZZ neerstrijkt in hun nieuwe clublokaal, café The Corner, een oase van oer-Belgische cafégezelligheid in de industriële badlands van die vreemde uithoek van Stad Brussel.
De aankondiging van hun verhuizing in het lokale infoblad een paar weken geleden zette de toon: “Het ledenaantal is beperkt tot een vijftiental, want de club moet helaas ook meemaken dat de biljartsport, en zeker de zuivere carambole, de laatste jaren wat achterop is geraakt.” Aan de passie voor het spel van de heren zal het niet liggen, zo blijkt wanneer de veteranen-sterkhouders van de club 's vrijdags om drie uur 's middags afspreken – hun vaste moment.
“We zijn in The Corner terechtgekomen omdat ons vaste lokaal failliet ging. Daarna heeft de biljart een jaar lang bij een privépersoon gestaan,” steekt Lucien – kortweg Luc – Geerts, officieuze woordvoerder van de club, van wal. Hij wordt geflankeerd door André Devuyst, wiens vader Carambole mee oprichtte in de jaren vijftig, en medespeler Alain Drabs.
Clubs verdwijnen
De meeste spelers van Carambole in België zijn tussen de vijftig en de tachtig jaar. “Rond 2009-2010 is het verbond waartoe we behoorden opgehouden te bestaan,” zegt André. Sindsdien opteert Carambole voor een kernkampioenschap-formule: een competitie binnen de club. Dat maakt het mogelijk om met een handvol spelers toch een soort van spannend toernooi te spelen.
Er zit veel 'vroeger' in de verhalen van de mannen van Carambole. Het clubverband met ploegen uit Machelen, Vilvoorde, Diegem, Evere is ter ziele gegaan. Vandaag is Carambole een van de laatste overblijvers in het Brusselse. Verschillende leden van de club zijn 'geadopteerd': hun vaste club hield ermee op en zo belandden ze bij Carambole. De voertaal is hoofdzakelijk Nederlands, maar de ploeg telt ook enkele Franstaligen. In Brussel zelf zijn de biljarttafels zo goed als verdwenen. Mechelen – niet toevallig de stad van Ceulemans – Leuven en Antwerpen houden volgens het gezelschap beter stand.
De interesse van het grote publiek is weg, meent Alain: “In de tijd van Raymond Ceulemans kwam het biljart op tv. Vandaag wordt het niet meer als een sport beschouwd.”
Geen keus te koop
Daar denken de mannen van Carambole toch anders over. Ze kunnen hun sport, en de trainingen, niet missen. André: “Als je de microbe echt te pakken hebt, kun je nog maar moeilijk zonder. Ik heb het biljarten van thuis uit meegekregen: als veertienjarig gastje ging ik al mee met mijn vader. Er moet al iets serieus tussen komen om mij van het biljart weg te houden.”
Op het eerste gezicht heeft iemand die interesse toont niet zo veel nodig om aan het spel te beginnen. Een biljarttafel, uiteraard, en ballen, maar daarnaast? “Een telraam voor de score. En in ons geval een prikbord voor de mededelingen, want niet alle leden kunnen met een gsm overweg,” lacht Luc.
Uiteraard kan een goede keu niet ontbreken: de stok om de ballen over de tafel met zachte of harde stoten te verplaatsen. Met de juiste keu komt een speler in principe een leven lang toe. “Maar ook die benodigdheden zijn steeds moeilijker te vinden,” zegt André. “In het Brusselse is geen winkel in biljartbenodigdheden meer te vinden. Je moet al richting Antwerpen of Nederland, of bestellen via het internet.”
Het ecosysteem waarin het biljart kon gedijen, lijkt zo helemaal te verdwijnen. “Vroeger stond in elk café een biljart,” zullen de mannen verschillende keren herhalen – vroeger is soms ook gewoon beter. “Een nieuwe generatie uitbaters, vaak van buitenlandse origine, ziet geen brood meer in een biljarttafel in hun café. Vaak kennen ze de sport niet. Ze opteren liever voor elektrische speelautomaten, waar ook een jonger publiek op afkomt,” zegt Luc Geerts.
Ambiance in het café
De mannen van Carambole hebben het geluk dat ze in The Corner terechtkunnen. Eind vorig jaar mochten ze hun biljarttafel – een prijsstuk met zeker vijftig jaar geschiedenis – er naar binnen dragen. Enfin, met behulp van een heftruck uit het naburige metaalverwerkende bedrijf door het raam hijsen.
Uitbaatster Daphne Mommaerts heeft de club in haar armen gesloten. “Boven het café was een geschikte ruimte vrij, dus ik heb met plezier toegestemd toen de vraag kwam. Daarmee ben ik een van de weinige cafés in Haren waar je nog kunt biljarten. Waarom zou ik het niet doen? Het zijn toffe mannen en ze brengen ambiance in de keet. Meespelen doe ik niet. Als student speelde ik weleens snooker, maar aan biljarten ben ik nog niet toegekomen. En als zij aan het spelen zijn, sta ik te werken, hé.”
Het moet gezegd: er gaat iets rustgevends uit van het getik van de ballen – wit tegen geel, geel tegen rood – en de geconcentreerde denkpauzes tussen twee stoten in. Maar dat gebrek aan spektakel is ook een achillespees voor wie het spel aantrekkelijk wil maken voor een jonger publiek. Daar zit de puntentelling voor iets tussen: één geslaagde carambole – waarbij de speelbal achtereenvolgens de twee andere ballen raakt – telt voor één punt. Zo kan het lang duren voordat een spelletje beslist is.
Het mag dan wel een spel zijn van een verfrissende eenvoud, dat wil niet zeggen dat het gemakkelijk is. Om te scoren moet de speler een soort instinct combineren met een vleugje fysica en ballistiek, gepaard met een vaste hand en voldoende techniek om de ballen in de juiste richting te krijgen. Idealiter volgen zo de combinaties van caramboles elkaar op – zolang dat lukt, blijft de speler aan de beurt. Is de reeks ten einde, dan kun je nog altijd proberen de ballen godsonmogelijk te leggen voor de volgende speler.
Voor de jeugd is ooit een spelvariant bedacht met vier ballen, om gemakkelijker te kunnen scoren. “Het is frustrant hé, als je maar geen drie ballen raakt. Het duurt wel een tijdje voor je ermee weg bent,” zegt Alain Drabs. Intussen werkt hij wel een reeks feilloze caramboles af. Jaren ervaring, ongetwijfeld.
Vergrijzing
Bij de Koninklijke Belgische Biljartbond (KBBB) kunnen ze de trend alleen maar beamen. “De carambolesport vergrijst,” zegt voorzitter Benny Van Goethem. “We trachten nochtans volop om competities te blijven organiseren in verschillende categorieën en disciplines. Voor 60 euro lidgeld krijg je toegang tot een waaier aan competities in individueel en ploegverband.” Op dit moment spelen volgens Van Goethem zo'n 2.000 mensen in dat georganiseerde competitieverband.
“Als er al sprake is geweest van een Brecel-hype, dan is die momenteel op zijn retour”
Voorzitter Koninklijke Belgische Biljartbond
“België staat er nog steeds als biljartland in de internationale context,” zegt Van Goethem. “De Belgen zijn nog altijd bij de beste twintig van de wereld, en dat terwijl de concurrentie niet te onderschatten valt. In landen als Korea en Vietnam zijn er bij wijze van spreken 100.000 keer meer biljarters dan hier. Toch zijn spelers als Frédéric Caudron, Roland Forthomme, Eddy Merckx (niet te verwarren met zijn tweewielige naamgenoot , red.) en Peter Ceulemans (kleinzoon van Raymond, red.) bij de beste van de wereld. Maar om op dat niveau mee te kunnen moet je uren per dag kunnen trainen.”
Heeft het succes van de jonge Belg Luca Brecel, weliswaar in het snooker, dan niet geleid tot een kentering in de aandacht voor het biljart? “Als er al sprake is geweest van een Brecel-hype, dan is die momenteel op zijn retour,” zegt Van Goethem. “Het brede publiek heeft intussen zijn hart verpand aan het darts. Het is schitterend wat die sport heeft kunnen realiseren in de afgelopen jaren op het vlak van media-aandacht en sponsoring. Het spektakelgehalte spreekt een jonger publiek aan.”
Het biljart deelt ook in de klappen van de verdwijnende cafécultuur. “De corona- en energiecrisis hebben die trend nog versneld.”
“De tijd waarin jongeren met hun vader of grootvader mee gingen op café om te gaan biljarten is voorbij,” gaat Van Goethem verder. “Bovendien zijn, in vergelijking met vijftig jaar geleden, tal van andere sporten en ontspanningsvormen bereikbaar geworden voor het publiek. Het relatieve gebrek aan spektakel speelt het biljart daarbij parten. Bij de jeugd speelt ook de voorliefde voor het gamen een rol.”
De KBBB probeert dat café-imago enigszins te moderniseren door bijvoorbeeld initiaties te geven op scholen. “In landen als Frankrijk is de link tussen het café en het biljart veel minder groot en vind je ook biljarttafels in sporthallen en dergelijke.”
Jonkie van 47
En toch: er is hoop. In café The Corner speelt immers ook een 'jonkie'. Erwin is met zijn 47 jaar de recentste en meteen ook de jongste aanwinst van Carambole. “Ik speelde eerst voetbal, maar ondertussen speel ik toch ook al zeker twintig jaar biljart. Het is niet evident om in het Brusselse nog een club te vinden. Maar voor mij is het spel een vorm van bezigheidstherapie. Het zit hem vooral in de concentratie. Enfin, op dit vroege uur toch nog (lacht).”
Wie zelf eens wil spelen, kan iedere vrijdagmiddag in café The Corner terecht, Dobbelenberg 104 in Haren, vanaf 15 uur
Lees meer over: Haren , Sport , Samenleving , biljart , Lucien Geerts , Koninklijke Belgische Biljartbond , KBBB , André Devuyst , Biljartclub Carambole
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.