Met de prijswinnende fotoreeks Passages, vanaf 30 mei te zien in Géopolis, legde de jonge fotografe Cécili Matureli het leven in enkele Brusselse woonblokken vast. BRUZZ toetste haar inzichten af bij de inwoners zelf. “Iedereen samen betekent niet automatisch: iedereen verenigd.”
Saskia Vanderstichele
| Het L-vormige woonblok aan de Brigittinestraat. “Dat gemeenschapsgevoel van vroeger zie ik niet meer."
Lees ook: Giraffen fleuren woonblok op in Jette
“Ik ben hier geboren en opgegroeid. Maar God behoede dat ik mijn kinderen op dezelfde plek zou grootbrengen.” Sam (39) kijkt achter zich naar het L-vormige woonblok in de Marollen aan de Brigittinestraat. Ze kent de plek door en door, maar besliste toch om te verhuizen naar Vilvoorde. Niettemin keert de voetbalcoach bij de jeugd van RWDM hier nog geregeld terug. “Mijn moeder is overleden in 2015, en mijn vader woont nog steeds in het gebouw. Al meer dan veertig jaar. Ik heb zelf goede herinneringen aan mijn kindertijd: ik speelde altijd met de andere kinderen van de blok, de buren kenden elkaar, en bij elk zonnestraaltje zaten we samen thee te drinken.”
Sam wijst, in een poging om het contrast met vandaag scherp te stellen, naar een strookje groen voor het gebouw. De plek lijkt verlaten. Vliegen cirkelen rond een achtergelaten vuilniszak. Een vrouw kijkt haastig achter zich voor ze een deur binnengaat.
“In de blokken heerst een wantrouwen dat moeilijk onder woorden te brengen valt. Inwoners connecteren met elkaar, maar zijn ook kieskeurig en selectief”
Fotografe van Passages
“De tijden zijn veranderd,” verzucht Sam. “Dat gemeenschapsgevoel zie ik niet meer. Mijn vader kent bijvoorbeeld niemand meer van zijn verdieping. Ik ben ook meer op mijn hoede wanneer ik rondwandel. Mensen zijn agressiever, ze gaan je als vrouw snel beledigen of uitschelden als je passeert.”
Hoe komt dat toch? “Welja, je had de terroristische aanslagen, dan kwam corona, er was de financiële crisis ... noem maar op. We vertrouwen elkaar niet meer en daarom voelen we ons niet meer veilig.”
Gebouwen kraken
Dat merkwaardige samenspel tussen gemeenschap en isolatie. Dat legde ook fotografe Cécili Matureli (1988) vast in haar werk. De Brusselse met Georgische roots won in maart de Germaine Van Parys-prijs voor jong talent in de documentairefotografie. Met haar reeks Passages – die van 30 mei tot 30 juni in Géopolis te bezichtigen is – verkende ze het leven in de “bruisende inkomhallen” van Brusselse appartementsgebouwen.
Wat haar tijdens het fotograferen opviel? “In de blokken heerst een soort wantrouwen dat moeilijk onder woorden te brengen valt,” zegt ze. “Inwoners connecteren met elkaar, maar zijn ook kieskeurig en selectief, en gaan er snel van uit dat iemand niet approachable is.” Paradoxaal gesteld: “Iedereen samen betekent niet automatisch: iedereen verenigd.”
Al hangt het ook van buurt tot buurt af, en van blok tot blok, benadrukt Matureli. “Tien meter verderop en je kan in Brussel in een totaal andere wereld terechtkomen.”
Dat bewijst bijvoorbeeld de Papenvest, net achter de Dansaertstraat. “Kijk.” Een vrouw wandelt langs blok 1. Ze draagt een felrode hoofddoek en een zak vol brood en spijzen – ze komt net van de winkel. Ze wijst naar wat ooit ramen waren, maar vandaag grote, metalen platen vol krassen zijn. Die moeten ongewenste bezoekers buitenhouden, maar dat lukt niet. “De gebouwen werden keer op keer gekraakt,” zegt de vrouw, terwijl ze deemoedig het hoofd schudt. “De krakers klommen zelfs op de inkomhal en sloegen de ruiten in van de eerste verdieping.”
De vrouw, die niet met haar naam in de krant wil komen, woont in een van de twee overblijvende bewoonde blokken van de Papenvest. De drie andere zijn al ontruimd: Stad Brussel wil alles platgooien en in de plaats een nieuwe, gemengde stadswijk laten herrijzen, met drie woonblokken (bestaande uit 210 sociale woningen en 140 middenklassewoningen), een grotere sporthal en openbare ruimte. Omdat de voorziene einddatum in 2027 ligt, loopt de buurt stilaan leeg, ondanks de hechte gemeenschap van vroeger. “Veel bewoners van de twee overblijvende blokken zijn al weggetrokken door een gebrek aan perspectief. Het is uitzichtloos: wat staat mij nog te wachten? Wanneer moet ik verhuizen naar de nieuwbouw? Komt die er überhaupt?”
Dystopische indruk
Samen met de community verdween ook een deel van de veiligheid en de sociale controle. Wat deze plek een ietwat dystopische indruk geeft, zoals in sommige films over het einde van de wereld. In blok 2 neemt een andere jonge vrouw BRUZZ op sleeptouw. Ze opent een met een dikke ketting afgesloten, grote, metalen omheining. Dan opent ze een tweede slot en gaat snel het gebouw in. Ze betrekt er een atelier, waar onlangs werd ingebroken. Het maakt haar nog wantrouwiger. Ze kijkt naar buiten: het is er leeg en verlaten. “Zo is het tegenwoordig altijd, ook op drukke momenten, zoals om vier uur 's middags.”
“Een appartementsblok is voor jonge mensen. Nu vind ik het leuk, maar als ik ouder ben, wil ik in een huis gaan wonen”
Dat het leven in de blokken zoetzuur proeft, beamen de broers Saïd (16) en Salman (19). De twee jongens wonen al tien jaar met z'n zevenen – twee ouders, vijf kinderen – in een klein appartementje in blok 5 van de Papenvest. “We wonen hier graag,” zegt Salman. “Het is hier knus en fijn. Maar voor hoe lang nog? Geen idee. Dat is soms moeilijk.” De broers zwaaien naar drie vrienden die wat verderop staan te lanterfanten. “We gaan voetballen. Salut.”
Mierenhopen
Opeengestapelde, fascinerende composities, zo beschrijft Matureli de Brusselse appartementsgebouwen die haar vanaf dag één – toen ze tien jaar geleden van Wallonië naar de buurt rond het Noordstation verhuisde – fascineerden en sindsdien in de ban houden. “Het lijken wel mierenhopen, grote ecosystemen bestaande uit kleinere ecosystemen. Ik wilde die structuren vastleggen met mijn fotografie.”
“Als je in een kleine flat midden in zo'n gigantisch gebouw woont, bestaat eenzaamheid niet, of dat dacht ik toch. Maar tijdens mijn reportage merkte ik dat dat niet klopt. Eenzaamheid is er altijd en overal, waar je ook gaat of staat. Hoeveel volk je ook omringt, hoe divers en aanwezig en nabij de ander ook is.”
Die eenzaamheid probeerde Matureli met haar cameratoestel te vangen. Hoe? “Op klaarlichte dag gebruikte ik een flits en een zaklamp. De foto's kregen daardoor een bevreemdende, verontrustende sfeer. Zo lijkt het alsof de mensen geïsoleerd zijn en een beetje zweven, los en boven en naast hun omgeving. Alsof ze daardoor de plaatsen beheersen.”
Dat optische effect versterkt ook de boodschap die Matureli eigenlijk wil meegeven, en waarvoor de woonblokken in haar beleving symbool staan: Brussel is een plek van vele angsten. “Waar inwoners hun angsten de bovenhand laten nemen. Waar iedereen steeds meer van elkaar geïsoleerd raakt. En waar het onveiligheidsgevoel overheerst. Maar ik wil de omgekeerde weg op: ik wil weg uit die desolate bubbels.”
Vocht in de keuken
Op de tiende verdieping van het woonblok aan de Brigittinestraat zitten Adam (15) en Yasir (16) buiten. Yasir woont al tien jaar op de bovenste verdieping. De twee vrienden gaan samen naar school, en hebben op de trappen hun vaste hang-out. “Een appartementsblok is voor jonge mensen,” zegt Yasir, die er ook in opgroeide. “Als ik ouder ben, wil ik in een huis gaan wonen, maar nu vind ik het best leuk.”
“Er heerst hier een joie de vivre. Dat zit in de kleine dingen, zoals in het uitzicht op het Atomium,” zegt Yasir nog. Hij tuurt in de verte. Een buurvrouw van Yasir beaamt dat. “Op mijn gang wonen mensen van allerlei culturen: de Afrikaanse, de Spaanse, de Marokkaanse … Ik ken mijn buren en zij kennen mij.” De vrouw slaat even een praatje met een andere vrouw die de hal passeert. De vriendschappelijkheid, de spontaniteit, de gedeelde besognes die tot een gedeeld begrip leiden: ook dat is een woonblok. “Het is fijn om een community te hebben binnen in je gebouw, al zijn de leefomstandigheden niet altijd makkelijk. Mijn keuken heeft al een lange tijd te lijden onder een vochtprobleem, maar er wordt niets aan gedaan. Ik maak me vaak zorgen.”
Matureli blikt nog even terug op haar fotoreportage. “Waar ik vandaan kom – Zinnik, een gemeente in het Picardische gedeelte van Henegouwen – zei iedereen steeds: 'Brussel is zo vriendelijk, Brusselaars lijken zo hecht.' Mijn foto's zijn een pleidooi om die prachtige eigenschap niet kwijt te spelen.”
Dat pleidooi valt te lezen in een portret van twee jongens, dat de jury van de wedstrijd charmeerde. De ketjes zitten met hun handen gevouwen naast elkaar aan de ingang van een appartementsgebouw en kijken recht en onbevangen in de lens, zoals alleen pubers kunnen. De linkse jongen draagt skeelers en lijkt zijn schalkse glimlach te onderdrukken. De twee zien er helemaal verschillend uit, maar toch hetzelfde – ze delen iets, en dat iets licht op in hun gezicht, in weerwil van de donkere omgeving.
“Vroeger was ik een schaaldier, ik zat teruggetrokken in mijn schelp,” vertelt Matureli tot slot. “Nu heb ik mijn angst voor de wereld en voor anderen opzijgezet, mede dankzij mijn tijd in Brussel. Ik benader anderen zonder angst, met een oprechte nieuwsgierigheid. In Brussel-Noord zijn er veel problemen, zeggen ze altijd. Ik zet die problemen liever tussen aanhalingstekens. We hoeven niet bang te zijn van elkaar.”
Meer foto's van Saskia Vanderstichele
Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , Samenleving , woonblok , appartementsgebouw , Brigittinestraat , Papenvest , Cécili Matureli , Passages , fotografie , Géopolis
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.