Werkt de hotspotstrategie? ‘Het is vooral goed om een beeld te krijgen van de situatie'

Wat is de zin en onzin van de veelbesproken hotspotstrategie van het Brussels Gewest in de strijd tegen het drugsgeweld? Beleidsmakers en experts zien toch nog brood in de aanpak, maar er is meer nodig. "De bevolking moet de indruk krijgen dat er daadwerkelijk iets verandert in het straatbeeld."

Na het hevige druggerelateerde geweld van vorige week rijzen veel vragen bij de ‘hotspotstrategie’ van de ontslagnemende regering-Vervoort III. Die wil daarmee extra inzetten op de strijd tegen drugsoverlast in 17 probleembuurten, de zogenaamde hotspots.

Want die strategie kon niet voorkomen dat de wijken Clemenceau en Peterbos in Anderlecht toch het toneel werden van in totaal vier schietpartijen vorige week, ook al zijn beide buurten aangemerkt als 'Hotspot'.

Ook de Gewestelijke Veiligheidsraad, samengeroepen door ontslagnemend Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS), kon daar geen overtuigend antwoord op geven. Hier en daar klonk er ook kritiek op de trage reactie van de minister-president. Ook collega-politici vroegen zich af waar hij bleef, want ook veiligheid valt binnen zijn takenpakket.

Verwachtingen

“Het hangt af van wat we verwachten van die hotspots”, reageert Fabrice Cumps, burgemeester van Anderlecht (PS) op de kritiek. “Het werkt wel als het gaat over de druk op de omwonenden verminderen en zorgen dat er zo weinig mogelijk dingen gebeuren die straatdeals in de hand werken.

“Maar als het gaat over de territoriumoorlog die moet aangepakt worden op gerechtelijk niveau, zodat we de netwerken en de maffia kunnen treffen, dan zijn er uiteraard andere middelen nodig.”

Ook Sofie De Kimpe, criminologe verbonden aan de VUB, ziet nog steeds het nut in van die van hotspots. “Het is goed voor de beeldvorming. Je kan zo die 17 gebieden vergelijken en er dezelfde strategie toepassen. Maar dan moet het over meer gaan dan alleen meer politie-inzet. Op langere termijn is er een inclusief veiligheidsbeleid met ook sociale hulpverlening nodig in die buurten.”