De Nationale Schietbaan, een aangenaam stukje groen op een boogscheut van de VRT-toren, was in de eerste plaats een plek waar schutters van de Garde Civique en van het leger schietoefeningen hielden, en een mekka voor Brusselse amateursporters, lang voor er van Lionel Cox sprake was. Maar de Schietbaan heeft ook een gruwelijk kantje: tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er heel wat verzetshelden gefusilleerd. Youra Livschitz bijvoorbeeld, een van de drie mannen die erin slaagde om in april 1943 in Boortmeerbeek een transport naar Auschwitz tot stilstand te brengen.
Estafette: Een omnisportheld op het erepark
Op dodenherdenking bezoek ik de plek in het gezelschap van een doorgewinterde historica en een verloren gelopen Antwerpenaar. We wandelen langs de 365 kruisjes. Achter iedere naam schuilt het verhaal van een mensenleven, dat vast veel wendingen heeft gekend: vaak vervelende, altijd verrijkende. Op sommige graven liggen verse bloemen, geschonken door een Brusselse gemeente of een buitenlandse ambassade. Op enkele tombes hebben voorbijgangers stenen gelegd: een Joods gebruik.
Op een van de kruisjes lees ik de naam ‘Martial Van Schelle’. Van Schelle wordt in 1899 geboren in Merksplas als zoon van een Amerikaanse moeder en een Brusselse vader, die allebei voor het Rode Kruis werken en in hun vrije tijd varkens en kippen fokken. Martials ouders reizen vaak en al op jonge leeftijd ontdekt Van Schelle de Verenigde Staten. Daar bevindt hij zich tijdens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, in het gezelschap van zijn moeder. Die laatste besluit om alleen terug te keren naar Europa en koopt een ticket voor de Lusitiana, een schip dat tijdens de overtocht getorpedeerd wordt door de Duitsers. Martials moeder overleeft de aanslag, maar overlijdt niet veel later aan een zware longontsteking. De nog piepjonge Martial neemt dienst in het Amerikaanse leger en is deel van het eerste front dat de oversteek naar Frankrijk maakt.
Na de oorlog vestigt Van Schelle zich in Brussel. Om de oorlogsmiserie te vergeten, stort hij zich op allerlei sporten. Hij sluit zich aan bij zwemclub Royal Brussels Poseidon. Maar liefst tien keer na elkaar wordt hij Belgisch kampioen zwemmen op de 100 meter vrije slag, drie keer neemt hij deel aan de Olympische Spelen. Als beloning voor zijn zwemprestaties mag Van Schelle later samen met architect Michel Polak het naar verluidt prachtige zwembad van het Brusselse Résidence Palace ontwerpen.
In de winter doet Martial aan bobsleeën, en ook dat doet hij met verve: op de Winterspelen van 1936 in Garmisch-Partenkirchen wordt hij samen met Max Houben negende. In de viermansbob eindigen de Belgen zelfs op de vijfde plaats.
Terloops is Martial een van de pioniers van basketbal in ons land. En als avontuurlijke ziel neemt hij in 1933 en 1938 deel aan de legendarische Gordon Bennett Cup voor ballonvaarders.
Naast een uitzonderlijk sportman is van Schelle ook een vernuftig zakenman. In het begin van de jaren 1930 is hij eigenaar van twee Brusselse ijsbanen, waar hij succesrijke ijsgala’s en ijshockeywedstrijden organiseert. Net zoals Cyrille Van Hauwaert, Philippe Thys, Georges Heylens en andere sporters hem dat voor- of nadeden, heeft Van Schelle ook zijn eigen sportwinkel in Brussel: Van Schelle Sports, in de Lokumstraat aan het Centraal Station. Als toetje opent hij een keten van snelschoenmakerijen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bespioneert Van Schelle de bezetter, heeft hij een clandestiene radiozender en betaalt hij voermannen om vluchtelingen naar Groot-Brittannië te smokkelen. Op 15 januari 1943 wordt hij aangehouden en overgebracht naar het Fort van Breendonk, waar het regime van een concentratiekamp heerst. Twee maanden later wordt hij ter plekke gefusilleerd, samen met enkele leden van zijn verzetsgroep. De executiepalen staan er nog.
Eindredacteur Ken Lambeets houdt van literatuur en van echte sporten
Lees meer over: Column
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.