Het is nog tot 2024 wachten op het einde van de verbouwingen in Kanal – Centre Pompidou, maar het museum heeft nu al een tentoonstelling in het paviljoen K1 aan de overkant van het kanaal. Kinshasa (N)tóngá maakt deel uit van Living Traces, een project dat een brug slaat tussen Brussel en Kinshasa, en was begin dit jaar al te zien in de Congolese hoofdstad.
Expo ‘Kinshasa (N)tóngá’ toont persoonlijke stadsgezichten van de Congolese hoofdstad
Het is toepasselijk dat de tentoonstelling die Kanal vandaag organiseert Kinshasa (N)tóngá heet. Om meer dan één reden. (N)tóngá betekent ‘werf’ – en daarover kan Kanal, zelf tot 2024 in volle renovatie, meespreken. Maar die ‘werf’ verwijst ook naar de urbane ontwikkeling in een hoofdstad duizenden kilometers zuidwaarts.
De tentoonstelling, die noodgedwongen plaatsvindt in het paviljoen K1 aan de overkant van het kanaal, waar voorheen onder meer de club K-Nal onderdak vond, schetst een eigenzinnig beeld van Kinshasa. Niet met bouwplannen, maar met een schare aan persoonlijke stadsgezichten. Kinshasa (N)tóngá toont het verleden, het heden en de mogelijke toekomst van de stad door de ogen van een diverse groep Congolese kunstenaars.
Een grote naam onder hen is Sammy Baloji. Zijn film The tower. A concrete utopia, gemaakt in samenwerking met de Belgische antropoloog Filip De Boeck, laat zien hoe zelfgebouwde constructies Kinshasa mee vormgeven. De utopische toren waarvan sprake is de creatie van ‘Docteur’, een dokter die een architectendiploma noch vergunningen bezit.
Intrigerend zijn ook de foto’s van de jonge Kinois Gosette Lubondo. In een serie portretten toont ze hoe verschillend Congolese vrouwen zichzelf presenteren buiten en binnen hun huiskamers. In de serie Terre de lait, terre de miel worden nooit afgewerkte paleizen van Mobutu een podium voor theatrale ceremonies die diens nalatenschap in vraag stellen.
Minder artistiek, maar niet minder interessant, zijn de archieffoto’s verzameld door Magloire Mpaka Banona van Kinshasa tussen 1900 en 1970. Met zijn collectie hoopt hij het geheugen van zijn stad te stimuleren. De foto’s zouden de aanzet moeten zijn tot de oprichting van een nieuw museum.
Een verschil met de expo in Kinshasa is de aanwezigheid van het blitse werk van Pume Bylex, waaronder de maquette The tourist city. Die is, net zoals de toren van de ‘Docteur’, een utopie, maar dan niet in beton en een stuk minder concreet.
Met haar installatie Léopoldville mourning verwijst Prisca Tankwey naar de koloniale periode, toen Kinshasa nog Léopoldville heette. De jonge artieste maakte grafstenen (in hout) met foto’s die nostalgisch naar die tijd verwijzen, waarmee ze inpikt op de zienswijze van vele ouderen dat het ‘vroeger beter was’. Door de koloniale periode symbolisch ten grave te dragen, hoopt Tankwey die beeldvorming op het verleden te deconstrueren. Op de openingsdag van de expo leidde ze daadwerkelijk een ‘rouwstoet’ naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken, waar Leopold II begraven ligt.
Wie een sterkere link met België verwacht, blijft enigszins op zijn honger, maar geen nood, daarvoor is er een uitgebreid discursief programma opgezet rond de expo. Zo organiseert ‘stadsuniversiteit’ Brussels Academy een reeks thematische stadswandelingen en gaat auteur Nicholas Lewis in gesprek met kunsthistorica Anne Wetsi Mpoma over zijn boek Het heden van het koloniaal verleden.
KINSHASA (N)TÓNGÁ
> 20/11, K1, kanal.brussels
Kinshasa (N)tóngá
Lees meer over: Expo , Kinshasa (N)tóngá , Kanal , review