Hoewel we een zwembad nu in eerste instantie frequenteren ter ontspanning, was dat ooit anders. Tot de jaren 1950 hadden veel mensen geen badkamer in huis, en trokken ze naar de gemeentelijke badplaats voor hun persoonlijke hygiëne.
| Het zwembad Victor Boin in Sint-Gillis op een oud archiefbeeld.
Verspreid over Brussel liggen er her en der nog oude zwembaden die niet alleen voor sportief entertainment, maar door hun prachtige architectuur ook voor cultureel vermaak zorgen.
Hun geschiedenis kan niet los worden gezien van die van openbare baden of badhuizen die in het midden van de negentiende eeuw in heel Europa opkwamen en geïnspireerd waren door Ottomaanse hamams of Russische banjas.
Het eerste voorbeeld in Brussel is het voormalige Bain Royal uit 1879. Ook het sinds eind 2019 gerenoveerde Les Bains in Sint-Joost-ten-Node, dat lange tijd gesloten bleef voor het publiek, is daar een goed voorbeeld van. Daarom maakt het ook deel uit van het programma van het art-nouveau- en art-decofestival BANAD, dat voor deze editie onder meer extra focust op Sint-Joost.
De plannen voor het gemeentelijke zwembad dateren al van 1912, maar uiteindelijk werd pas in 1930 aan de effectieve bouw begonnen. Op de plek waar het zwembad moest komen, liet Sint-Joost-ten-Node enkele ongezonde doodlopende steegjes afbreken om er arbeiderswoningen en een zwembad te bouwen.
“Op bepaalde plekken zijn er nog historische tekstbordjes te zien”
De hiervoor uitgeschreven wedstrijd werd gewonnen door de architecten Joseph Bytebier en Charles Schaessens. Door de Eerste Wereldoorlog lag alles stil en waren de technische installaties – vooral de waterzuivering - intussen al achterhaald, zodat de plannen helemaal herzien moesten worden.
Al bleef het programma wel trouw aan wat in het begin van de eeuw gangbaar was voor badinstellingen. Zo ligt het zwembad centraal in het gebouw en bevinden de individuele baden, douches en Turkse baden zich op de verdiepingen. “Voorlopig hebben we alleen het zwembad en de omkleedruimtes gerestaureerd. Als we budget vinden, komen later misschien de Turkse baden op de hogere verdiepingen aan de beurt,” vertelt directeur Sébastien Callens.
Anders dan bij de allereerste overdekte zwembaden die in het begin van de eeuw werden gebouwd, kozen de architecten niet voor een metalen structuur – die onderhevig was aan roest – maar voor een steviger skelet in gewapend beton. Architecturaal schrijft het zwembad zich in binnen de art-decostijl.
Zo combineert de gevel in de Sint-Franciscusstraat gele baksteen, hardsteen en cement in een geometrisch lijnenspel en is het bekroond met een korfboogvormig dakgebinte in gewapend beton.
Na de getrouwe restauratie valt de grote aandacht voor de uitvoering van de details, zoals de combinatie van zwart en wit marmer in de inkomhal en het raffinement van de gevel opnieuw op. Daarmee is het een van de mooiste zwembaden die nog bewaard zijn in Brussel.
“Op bepaalde plekken zijn er nog historische tekstbordjes te zien, en ook de omkleedcabines hebben hun oude glorie bewaard. Nadat onze bezoekers zich hebben omgekleed in de cabines, kunnen ze hun gerief gewoon laten hangen. Achteraf moeten ze hun nummer zeggen aan iemand van het personeel die de cabine opnieuw opent,” vertelt Callens.
In 1930 werd ook in Vorst door architect Charles Rifflart een zwembad gebouwd. Het had hetzelfde programma en dezelfde architecturale stijl als dat van Sint-Joost, maar het is sinds 1984 gesloten omdat het niet langer rendabel was.
Het werd verkocht aan een privé-investeerder die er achtereenvolgens een discotheek, een kunstencentrum en een moskee in onderbracht. Een ander representatief voorbeeld uit het interbellum, dat wel nog is bewaard, is het zwembad van Sint-Gillis, het Victor Boinzwembad. Dat werd gebouwd in 1905, maar grondig verbouwd tussen 1938 en 1940. Daar is het Turkse bad al gerenoveerd.
Privéwoningen
Daarnaast vormde het interbellum de periode waarin de eerste privéwoningen over een zwembad begonnen te beschikken. Zo bouwde de Zwitserse architect Michel Polak zowel voor de Résidence Palace als voor de Villa Empain een zwembad. Het eerste (1922-1927) bevindt zich in een souterrain van een groot complex met 180 luxeappartementen.
Het is ontworpen volgens een klassiek schema, met een centraal bad omgeven door badhokjes ter hoogte van het bad en een omlopende gaanderij erboven. Wat opvalt is de geraffineerde art-decodecoratie, waaronder muurschilderingen met Pompejaanse motieven in blauw, rood, groen en geel, een marmeren fontein en waterstralen.
Momenteel is het gesloten voor renovatie. Kort nadien, in 1930, tekende Polak het zwembad voor Louis Empain. Dat neemt ongeveer de volledige tuin in, waardoor de strakke lijnen van de achtergevel erin worden weerspiegeld.
Vanaf de golden sixties beschikten de meeste Brusselaars over een eigen badkamer, waardoor de badhuizen hun functionaliteit verloren. Al lijkt de wellnessrage nu een terugkeer in te luiden.
BANADfestival van 11 tot en met 29 maart: banad.brussels
Huis van Culturen en Sociale Samenhang van Molenbeek: tentoonstelling Hammam. Steaming Stories, nog tot 30 maart: lamaison1080hethuis.be
Lees meer over: Brussel , Sint-Joost-ten-Node , Expo , Sport , Zwembad , les bains , BANAD , art-nouveau , art-deco , Brussels erfgoed
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.