Jugendstil, zweepslagstijl, palingstijl … art nouveau heeft vele namen, maar weinigen weten dat de kunststroming in het begin 'Congostijl' werd genoemd. Een nieuw boek van Lucas Catherine en een expo in CIVA ontsluieren hoezeer koloniaal Congo aanwezig is in Brusselse art-nouveauhuizen en hoe de architecten ervan zich voor de kar van koloniale machthebbers lieten spannen.
De expo Style Congo. Heritage & Heresy bij CIVA tot 3 september 2023.
Honderddertig jaar is het geleden dat Victor Horta de laatste hand legde aan het Tasselhuis, vaak beschouwd als het eerste volwaardige art-nouveaugebouw in Brussel, maar de link met koloniaal Congo bleef al die tijd grotendeels buiten beeld. “Het stoorde me dat het bij activiteiten rond art nouveau doorgaans alleen ging over de esthetiek en de artiesten, niet over hoe de stroming een boost heeft gekregen door de koloniale machthebbers,” zegt schrijver Lucas Catherine. Als 'historicus van Vergeten Zaken' besloot hij die ondergesneeuwde geschiedenis boven te brengen in het recent verschenen boek Art nouveau, kunst met de K van Kongo.
Catherine stelt onomwonden dat art nouveau diende als propagandamiddel om de Belgische bevolking warm te maken voor het koloniale project. “In de begindagen, toen de kolonie nog geld kostte in plaats van opbracht, stonden de Belgen nog weigerachtig tegenover de hele onderneming van Leopold II. Ze vreesden een financiële kater,” legt hij uit. De ontluikende art-nouveaukunst moest het potentieel van de kolonie in de verf zetten, duidelijk maken welke rijkdom aan grondstoffen ze bood. Dat besliste Leopold II op aanraden van zijn nauwe medewerker Edmond van Eetvelde, die van 1885 tot 1901 Congo bestuurde.
Van Eetvelde liet zelf in de wijk van de Squares een prachtig art-nouveauhuis bouwen (Hotel van Eetvelde), dat fungeerde als propagandamiddel, maar veel belangrijker was de impact van de prestigieuze kunst op de Wereldtentoonstelling van Brussel in Tervuren in 1897. “Daar werd alles uit de kast gehaald, met succes,” zegt Catherine. Van Eetvelde stond in voor de gratis aanvoer van tropisch hout, ivoor en edele metalen uit Congo, waar de art-nouveaukunstenaars dankbaar gebruik van maakten.
Voor gefortuneerde bezoekers begon de betovering met art nouveau al op weg naar Tervuren, in luxueuze tramwagons ingericht in die stijl. Voor de opbouw van de zalen werden grote namen van de art nouveau ingezet, onder wie Paul Hankar en Henry Van de Velde. Hankar ontwierp onder meer het eresalon, waar bezoekers aankwamen. Daar stonden een tachtigtal ivoren sculpturen in vitrines van Congolees hout, met belangrijk art-nouveauwerk van de Brusselse juwelenmaker Philippe Wolfers. Van de Velde richtte de exportzaal in, waar vierenzeventig firma's hun waren tentoonstelden, onder meer de bekende Delacre-koekjes.
"Het stoorde me dat het bij activiteiten rond art nouveau niet ging over hoe de stroming een boost heeft gekregen door de koloniale machthebbers”
Wat Catherine verraste bij het uitwerken van het boek is hoezeer de artiesten zich ervan bewust waren dat ze zich voor de kar lieten spannen. “Henry Van de Velde verwees er rechtstreeks naar in een Duits tijdschrift,” zegt hij. Voor de art-nouveau-architecten was het een winstgevende operatie. De koloniale mecenassen – uit specifiek de liberale, progressieve burgerij – waren hun belangrijkste opdrachtgevers in die tijd.
Denk maar aan Eugène Autrique en Emile Tassel – van wie de familienamen voortleven dankzij de gelijknamige herenhuizen. Beiden waren werknemers van Ernest Solvay, de bekende grootindustrieel en scheikundige. Van hem is echter minder bekend dat hij sterk investeerde in de kolonie en zelfs fungeerde als raadgever van Leopold II bij de overname van de kolonie door de Belgische staat. Solvay liet door Horta het huis Hotel Solvay bouwen aan de Louizalaan.
Duizenden dode olifanten
Hout uit Congo was erg belangrijk bij de constructie van dergelijke gebouwen. “Dat hout kwam in verschillende mooie kleurtinten en je kon het heel goed plooien,” zegt Catherine. Ook ivoor werd volop gebruikt, wat leidde tot het decimeren van olifanten in Congo. Volgens sommige schattingen zou er tussen 1897 en 1907 in Antwerpen ivoor van maar liefst 13.255 dode olifanten uit het land zijn verkocht.
Ook in de gebruikte vormen is Congo heel aanwezig. Er zijn de olifanten, maar zeker ook de vele plantmotieven, vaak tropische planten die in onze contreien niet voorkomen. Sommigen zien in de gebogen lijnen niet enkel een verwijzing naar krullende lianen uit Congo, maar ook naar de chicotte, de lange leren zweep waarmee Congolezen werden gestraft in de koloniale tijd. De vorm wordt ook dikwijls 'zweepslagstijl' genoemd.
Ook de tentoonstelling Style Congo: Heritage & Heresy zet de link tussen art nouveau en Congo volop in het licht. De expo vindt plaats in CIVA, het centrum voor architectuur in Elsene, dat de tentoonstelling opzette met Twenty Nine Studio – en in samenwerking met kunstencentrum KANAL. Drijvende kracht was de Congolese kunstenaar Sammy Baloji. Behalve historisch materiaal, zijn er op de expo vooral werken van hedendaagse kunstenaars te zien, die op een originele manier het koloniale laagje van art nouveau blootleggen.
“We wilden met een hedendaagse lens naar de kunst en architectuur van toen kijken en zo deelnemen aan de maatschappelijke discussie rond dekolonisatie,” zegt cocurator Nikolaus Hirsch, artistiek directeur van CIVA. “We kunnen geen definitieve antwoorden bieden, maar wel veel vragen oproepen, bijvoorbeeld rond de mechanismen die leiden tot de toe-eigening van cultureel erfgoed. Politieke en sociale geschiedenis lijken vaak abstract, maar door architectuur kan je ze zichtbaar en tastbaar maken.”
In de expo ligt een bewijs dat de link tussen art nouveau en Congo in het begin expliciet gelegd werd: een boek waarin de term 'style Congo' is onderlijnd. Centraal staat de opstelling Congolisation van de Brusselse architectuurstudio Traumnovelle, waarin met archiefdocumenten wordt belicht hoe Belgische architecten Congo als kolonie aan de wereld presenteerden op wereld- en koloniale tentoonstellingen van 1885 tot 1958. Traumnovelle toont hoe ze enerzijds bijdroegen aan de legitimering van het kolonialisme en hoe de Congolese natuur en cultuur anderzijds een impact hadden op hun werk.
“De meeste van deze documenten komen van bij ons,” zegt Hirsch. “Deze oefening maakt ook deel uit van een bredere dekolonisatie-operatie van ons archief. Ook wij moeten aan de slag met ons verleden.”
CIVA stelt opnieuw The Work of the Forest op, een video-installatie van de Amerikaanse kunstenares Judith Barry die al in 1992 in Brussel te zien was in de voorganger van CIVA, de Fondation pour l'Architecture. Het ontwerp met drie schermen doet denken aan kamerschermen ontworpen door architect Paul Hankar voor de Wereldtentoonstelling van Brussel in Tervuren in 1897. Maar in plaats van propaganda toont de installatie bijvoorbeeld beelden die in de setting van een art-nouveauhuis de kolonisatie van Congo subtiel vermengen met het leven in Brussel tijdens de fin de siècle.
Fotoreeks
Helemaal nieuw is de fotoreeks van de Belgisch-Congolese Brusselse fotografe Chrystel Mukeba. Zij maakte portretten van Belgen met Congolese roots in enkele van de meest iconische art-nouveaugebouwen van Brussel. Door een symbolische herbestemming van dit erfgoed, stelt het werk de vraag aan wie dit erfgoed vandaag toebehoort. Haar portretten zullen binnenkort ook in de metrohalte IJzer hangen.
“Het gaat er niet om om dit culturele patrimonium toe te eigenen, ik wil niet stellen dat art nouveau 'van ons' is, het project draait rond invraagstelling en bewustmaking. Het maakt deel uit van een breed proces rond het begrijpen van onze identiteit,” zegt Mukeba. “Dit is een delicaat onderwerp en ik wil geen polemiek, maar het is belangrijk om het debat over het verleden te voeren, om vooruitgang te boeken.”
Het project riep belangrijke vragen bij Mukeba op over haar persoonlijke geschiedenis, waar ze volgend jaar tijdens een eerste reis naar Congo antwoorden op wil zoeken. “Niet alleen ben ik er nog nooit geweest, ik heb op school in Brussel ook heel weinig geleerd over de koloniale periode. Voor mijn kinderen ligt dat gelukkig anders, al stelt mijn elfjarige zoon bijvoorbeeld nog vragen waar ik moeilijk op kan antwoorden. Het is belangrijk om kennis hierover door te geven aan de volgende generaties.”
Dat vindt ook Catherine, die aangeeft dat de koloniale periode na de onafhankelijkheid in 1960 verzwegen werd, terwijl men ervoor doodgeslagen werd met info over Congo. Hij pleit ook voor plaatjes met uitleg over de link met koloniaal Congo op art-nouveauhuizen, waardoor er makkelijker wandelingen rond dit thema opgezet zouden kunnen worden, bijvoorbeeld voor scholen en toeristen. “Het zou kunnen leiden tot meer respect voor de Congolese gemeenschap hier, die nog altijd lijdt onder racisme en discriminatie.”
“Dit is een delicaat onderwerp en ik wil geen polemiek, maar het is belangrijk om het debat over het verleden te voeren, om vooruitgang te boeken"
Of het art-nouveau-erfgoed nu 'besmet' is door de koloniale link? “Nee, we moeten er geen beeldenstorm van maken. Maar dit verhaal moet wel verteld worden.”
De verstrengeling van art nouveau en koloniaal Congo wordt kort aangehaald in het begin vorig jaar gepubliceerde rapport van de werkgroep rond dekolonisatie van de openbare ruimte in Brussel, waar Catherine deel van uitmaakte. De werkgroep stelt onder meer voor om Hotel van Eetvelde te contextualiseren door in het erfgoednarratief de aandacht te vestigen op zijn koloniale aspecten. Een concreet algemeen actieplan op basis van dit rapport laat voorlopig nog op zich wachten. Volgens de woordvoerder van staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet (one.brussels/Vooruit), zit het plan in een finale fase en gaat het dit voorjaar nog naar de regering.
Expo Style Congo. Heritage & Heresy, 17 maart > 3 september 2023, in CIVA: civa.brussels.be
Art nouveau, kunst met de K van Kongo van Lucas Catherine is uitgegeven bij Epo, 200 p., 24,90 euro
Lees meer over: Brussel , Expo , art nouveau , dekolonisatie , CIVA , Lucas Catherine , Chrystel Mukeba