Afgelopen zaterdag is Frans Cools op 93-jarige leeftijd overleden. Hij was de werfleider bij de bouw van het Atomium. Naast dit immense bouwwerk had 'de man die België ballen gaf' nog veel meer gekende bouwwerken. Een portret.
| Frans Cools, de werfleider bij de bouw van het Atomium (en van de viaducten in Merksem en Vilvoorde) is overleden.
Cools is geboren in 1929, in Eindhout in de Kempen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging hij naar de technische school in Tessenderlo, van verdere studies was geen sprake. De naoorlogse jaren waren moeilijk. Er moest geld verdiend worden, maar er was geen werkgelegenheid in de Kempen zelf. Hij trok samen met zijn broers naar Wallonië, waar ze bij de graaf van Liedekerke aan de slag konden als onderhoudsmannen.
Na een jaar begon Cools te werken bij metaalbedrijf ‘Atelier de Constructions de Jambes-Namur' van Graaf de Montpellier. Zijn werk als lasser combineerde hij met avondschool. Daar leerde hij hoe hij metalen constructies moest monteren. Kennis die later vaak van pas zou komen.
In opdracht van het Waalse ‘Atelier’ vertrekt Cools op 24-jarige leeftijd naar Katanga, in Belgisch Congo. Daar moet hij een brug van 780 meter lang over de Lualaba-rivier bouwen, de grootste brug die Congo op dat moment kent.
Enkele jaren later, in 1956, worden hem de plannen voor het Atomium voorgesteld, zo vertelde hij aan Het Belang van Limburg bij zijn negentigste verjaardag. “Een bizarre constructie van 102 meter hoog en 2.500 ton zwaar met negen bollen met een doorsneden van 18 meter. Een ijzeratoom dat 165 miljard keer was uitvergroot. Of ik het zag zitten om dat te bouwen? Natuurlijk zag ik dat zitten.”
Expo 58
Wereldtentoonstelling Expo 58 moest een grootschalig evenement worden, bedoeld om België en bijna veertig andere landen in de kijker te zetten. Het Atomium moest daar de blikvanger van zijn. Het bouwwerk op tijd klaar krijgen, voor de opening op 17 april 1958, had wel wat voeten in de aarde.
De werken waren twee jaar voordien begonnen en pas klaar op de avond voor de opening. Negen maanden dag en nacht werken, ook op feestdagen, had zijn vruchten afgeworpen. In de winter waren er dagen dat het zo hard sneeuwde, dat medewerkers van op de grond niet zagen wat er boven gebeurde, vertelde Cools aan Het Laatste Nieuws.
“Het is een mirakel dat daar geen grote accidenten gebeurd zijn: we werkten toen nog zonder helm, zonder stellingen, we kropen overal op zonder veiligheidsriemen en soms vanuit een houten bak die met een winch naar boven werd getrokken, en als het dan een beetje waaide, zwiepte dat heen en weer. Het was van in het begin van de werken al miserie: de Heizel was toen nog een brousse, zoals de Congo.”
Het Atomium staat er vandaag door aanpassingen van de plannen van Cools’ hand: “Dat plan klopte ook niet helemaal, wist ge dat?” vertelde hij aan Het Laatste Nieuws. “Want ze wilden alles laten steunen op één bol, op de grond. Ik heb gezegd dat dat onmogelijk was. Dat ze de zijkanten ook moesten ondersteunen, want anders zou alles omvallen. Ze hadden er niet aan gedacht dat de kubus binnen in de bollen op de zijkant 38 ton woog: dat blijft niet zweven, hé.”
“Dus heb ik voorgesteld om poten onder de zijbollen te zetten – de bipods, zijn dat geworden. En boven de middelste bol heb ik een ring laten maken, om daar tijdelijke masten en armen op te monteren om in de hoogte te kunnen werken. Anders ging dat niet: er was in heel België nog geen enkele kraan om in de hoogte te werken.”
'De man die België ballen gaf'
Oorspronkelijk zou het Atomium zes maanden na Expo 58 afgebroken worden, maar het bleek zo goed en sterk gebouwd, dat het mocht blijven. Het icoon leverde Cools de titel 'De man die België ballen gaf' op. “Wat ik gebouwd heb, gaat niet kapot. In geen duizend jaar,” vertelde hij voor zijn negentigste verjaardag aan Het Laatste Nieuws.
Yvonne Boodts van het Atomium vermeldt Frans steeds bij het geven van rondleidingen: “Hij zei ooit iets heel mooi: 'Elk stuk van het Atomium is eerst door mijn handen en hoofd gepasseerd, vooraleer het gebruikt werd', dat zeg ik dan ook elke keer opnieuw.”
Cools stak veel tijd en liefde in het Atomium, bevestigt Boodts . “Frans heeft dat hier heel nauwkeurig gedaan. Hij koesterde het Atomium ook nog altijd. We hebben zijn negentigste verjaardag hier ook gevierd. Toen ik het telefoontje van Marc, zijn zoon, kreeg, dacht ik dat het was om nog eens af te spreken in het restaurant. Maar het bleek minder goed nieuws.”
Viaducten en kernreactoren
Ook in de rest van het land zijn werken van zijn hand te vinden. In de jaren zestig en zeventig werd hij betrokken bij alle grote bouwwerken. Denk maar aan de viaducten van snelwegen die over valleien moesten worden gebouwd, de stalen bollen die in de kernreactoren van Doel 1 en 2 zitten, de liften in de Limburgse steenkoolmijnen, de elektriciteitscentrales van Mol en Merksem en de toren van de koolmijn in Winterslag, Genk.
Hij heeft “schone tijden beleefd,” vertelde hij aan Het Laatste Nieuws. Zo mocht hij Marilyn Monroe rondleiden in het Atomium, ontmoette hij Hirohito, de keizer van Japan, en mocht hij koning Boudewijn naar eigen zeggen gewoon Boudewijn noemen.
De afgelopen tien jaren woonde hij alleen, na het overlijden van zijn vrouw. Hij verzorgde zich opperbest, vertelt zoon Marc aan Het Belang van Limburg. “Ten tijde van corona droeg hij altijd zijn mondmasker, als hij al eens buiten kwam.” Twee weken terug liep hij op een bijeenkomst dan toch corona op, waar hij wat ziekjes van was, volgens zijn zoon.
Enkele dagen geleden viel Cools in zijn woning, waarbij hij een hoofdwonde opliep. Hij werd overgebracht naar het ziekenhuis in Diest, waar hij zaterdag overleed.
In het Atomium zal een foto van Cools naast het schaalmodel geplaatst worden, zodat ook internationale bezoekers een gezicht op de naam van de werfleider kunnen plakken, zo wordt aan BRUZZ bevestigd.
Lees meer over: Laken , Cultuurnieuws , Stedenbouw , Brussel , Atomium , Frans Cools , werfleider