Het Europees Jaar van het Patrimonium in België wordt vandaag gelanceerd, met Horta als appetizer. Françoise Aubry, conservator van het Hortamuseum toont zich, kort voor haar pensionering, nog altijd strijdvaardig over haar en zijn werk.
Françoise Aubry, een leven vol art nouveau
De waterinsijpeling in de erker van het straatsalon deze winter loste Françoise Aubry op door dezelfde dag een gespecialiseerde dakhersteller uit Luik naar de Amerikaansestraat te halen. Daar huist sinds 1969 het Hortamuseum in de privéwoning en het atelier van architect Victor Horta (1861-1947), grondlegger van de florale art-nouveaustijl. “Als ik op de mallemolen van herstelprocedures voor een beschermd pand gewacht had, was het hele huis een vijver,” zegt ze.
Nu het museum met 55.000 bezoekers in 2017 weer naar de 65.000 van voor de terreuraanslagen klimt, boomt haar ambitie.“Toen ik in 1976 als kunsthistorica in het Hortamuseum begon (Aubry werd conservator in 1981, red.) bleek art nouveau geen toeristische troef,” zegt Aubry. “Het toenmalige Tourist Information Brussels in het stadhuis verwees voor alle info door naar ons. Ik heb vijftien jaar aan de telefoon gehangen om toeristen uit te leggen welke huizen interessant waren om te zien, waar die stonden, waar je binnen kon, of hoe je met trams het Hortamuseum kon bereiken, omdat we op geen enkel plattegrond te vinden waren. In de jaren 1980 had je één enkele flyer over art nouveau in de Vijfhoek. Naar de rest in het gewest had de toerist het raden.
Vanuit de Vlaamse Gemeenschap bestonden vanaf 1982 wel art-nouveauopleidingen voor stadsgidsen. Leidde dat niet tot een doorbraak?
Françoise Aubry: Eigenlijk was het wachten tot de grote Horta-expo in 1996 in Bozar, die 150.000 bezoekers haalde. Meteen zagen ook de erfgenamen en auteursrechtenmaatschappij Sofam dat de auteursrechten op fotoreproductie van Horta’s werk een grote inkomstenbron betekenden. Ook de exposities over ‘1900’, in 2000 in Parijs, Londen en Washington, plaatsten de art nouveau op een piëdestal.
Is vandaag iedereen overtuigd van de erfgoedwaarde van art nouveau?
Aubry: Allesbehalve. De waarde van dat patrimonium wordt nog niet ten volle ingeschat, zelfs niet bij politici. Vorige week in La Louvière had ik het met een lokale journalist over het verval van de sgraffiti op het Volkshuis (van Paul Cauchie) in Pâturages. Hij herhaalde me het antwoord van Elio Di Rupo: ‘Het interesseert niemand.’ De art-nouveaucultuur is duidelijk nog niet overal ingeburgerd. Zelfs voor de koperen brievenbus op ons Hortahuis - de enige met zijn naam in gegraveerd - kreeg ik aantijgingen van Bpost: de bus is niet reglementair en moet vervangen worden. Bekijk eens alle mooie burgerhuizen, tot appartementen heringericht, waar de sierlijke deur is vervangen door een exemplaar in pvc, omdat men geen vijf brievenbussen in het eiken portaal kon incorporeren. Weer een beslissing van een minister die niet beseft welke nefaste impact zijn ‘praktische regel’ heeft op erfgoedbewaring.
Een kwarteeuw al wordt het Hortahuis gerestaureerd, en nog is het niet af.
Aubry: Het kost geld en tijd en veel onderzoek. We plannen nu de herinrichting à l’authentique van de meidenkamer en Horta’s logeerkamer. Dat kan pas nu omdat we sinds een jaar extra ruimte hebben (na de aankoop van het naburige huis, red.). Tot voor kort waren onze kantoren in de dienstvertrekken, onze archieven in de kleerkasten. Eindelijk kunnen we tijdelijke thematentoonstellingen houden. Of de nieuwe, grote maquette van het Hortahuis door Art & Build Architect tonen. Binnenkort installeren we interactieve infoschermen, over Horta-thema’s. En zelfs 3D-applicaties van het Volkshuis-interieur, waar studenten van La Cambre-Horta al drie jaar aan werken.
"Het vraagt om politieke goodwill om de wet op overheidsopdrachten te veranderen"
Vooral buitenlanders bezoeken het Hortamuseum, is dat niet tekenend?
Aubry: In de jaren 1980 kwamen er al Japanners naar Brussel die speciaal naar Horta’s groot Volkshuis zochten (de Vlaamse Gemeenschap subsidieerde een flyer in het Japans, red.). Hun mond viel open toen ze vernamen dat die architecturale parel gesloopt was. Gelukkig zijn er vandaag nog redders: buitenlanders die lege, maar dure art-nouveauhuizen aanschaffen. Zoals onlangs het Huis Frison, waar kotstudenten in woonden en dat tien jaar stond te verkommeren (zie kaderstuk).
Anderzijds is het restauratieproces voor een beschermd huis een onvoorstelbare lijdensweg. Zo moet je voor voorstudies en renovatieaanpak voortdurend mensen in je huis laten.
Het is toch een investering in ons erfgoed, en in het behoud van de kennis van bijvoorbeeld zeldzame restauratie-ambachten?
Aubry: Ja, maar weinigen zien dat als iets rendabels. Voor sponsors heeft het niet het prestige van een spektakel dat wordt aangeboden. En denkt u dat een politicus het aan de burger kan ‘verkopen’ om miljoenen uit te geven voor een huis dat maar vijftien bezoekers per uur aankan? Dat neemt niet weg dat ik fervent voorvechter blijf van het behoud van dit erfgoed. Ook om het ambacht van metaalbewerkers, mozaïekleggers, ebenisten, glas-in-loodmakers in stand te houden. Het zou een drama zijn als we over vijftig jaar geen ambachtslui meer hebben om vakkundige restauraties uit te voeren aan het ijzergietwerk van Horta. In de ambassade van Frankrijk mag ik binnenkort met een erkende stielman een lezing houden over het belang van het ambacht, iets wat president Macron goed heeft begrepen voor de arbeidsmarkt en de jongerenstages. Een besef dat bij ons niet doorsijpelt.
Restauratiebedrijven doen vaak een beroep op buitenlandse arbeidskrachten om kosten te sparen.
Aubry: Ja, Polen, Roemenen, Bulgaren klaren de klus, maar wat als ze terugkeren, onbetaalbaar worden en ook zij het binnen dertig jaar niet meer willen doen? We missen de generatie die de kennis overdraagt en die die de kennis verwerft. Het vraagt politieke goodwill om de wet op de overheidsopdrachten te veranderen. Niet meer de goedkoopste, maar de meest competente moet ‘winnen’.
Sinds 1 januari 2018 zijn de reproductierechten op Horta afgeschaft. Wat houdt dat in?
Aubry: Uitgevers van publicaties, prentkaarten of foto’s moeten niet meer betalen op beeldmateriaal over Horta-gebouwen of creaties. Dat is een hele opluchting.
Een van onze mecenassen, CBR, stak ons geld toe bij de start van onze restauratiewerken. En wat bleek? Het bedrijf had op zijn portaalsite gecommuniceerd dat het ons museum hielp, met een beeld van onze gevel. Wel, Sofam stond aan hun deur om reproductierechten op te vorderen. Hoe kan ik voor renovaties sponsors vinden, als die zelfs geen fotootje mogen plaatsen? Eindelijk is iedereen vrij.
En niet alleen Sofam verliest erbij. De helft van wat de erfgenamen kregen, moesten ze al die jaren afstaan aan de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, omdat Horta daar de helft van zijn fortuin aan had nagelaten.
HORTAMUSEUM. Amerikaansestraat 25, 1060 Brussel (Sint-Gillis)
www.hortamuseum.be
Lees meer over: Brussel , Events & Festivals , Horta , art nouveau , erfgoed
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.