Op 26 september zal het precies zeventig jaar geleden zijn dat het striptijdschrift ‘Kuifje’ begon met het betoveren van jongeren van 7 tot 77 jaar en de Brusselse uitgeverij Le Lombard haar royale bijdrage aan de geschiedenis van het beeldverhaal leverde. Met dat erfgoed wordt gepronkt in een drie kilo zwaar, Franstalig hebbeboek van 777 pagina’s. Kan een overdosis nostalgie de gezondheid schaden?
Het wonderlijke avontuur van het weekblad Kuifje
Een zware bevalling is de geboorte van de weekbladtweeling Tintin en Kuifje, op 26 september 1946, niet. Slechts een week over tijd. Twaalf pagina’s dik. Vier pagina’s in kleur. Kostprijs: 3,50 frank. Dat is vrij veel omdat er voor de kwaliteit en de spitstechnologie van de Brusselse drukkerij Van Cortenbergh gekozen is. Op drie dagen tijd vliegt de volledige oplage de deur uit: 40.000 Tintins en 20.000 Kuifjes. Een affichecampagne, reclame in de bioscopen en op de Brusselse trams hadden de jeugd warm gemaakt. Bovendien wil niemand de eerste pagina’s van De Zonnetempel missen, het vervolg op De zeven kristallen bollen.
De conceptie en de zwangerschap waren een ingewikkelder geval. Het weekblad is namelijk het kind van een verzetsstrijder en een collaborateur. Hergé was zijn burgerrechten kwijt omdat hij de avonturen van Kuifje tijdens de Tweede Wereldoorlog verdergezet had in de door de Duitsers gecontroleerde kranten Le Soir en Het Laatste Nieuws. Het voorstel om een striptijdschrift op te richten kwam van Raymond Leblanc, een verzetsheld die stond te popelen om als ondernemer in te spelen op de wederopbouw van België. Een verstandshuwelijk kwam beiden goed uit.
Hergé neemt het artistiek zeggenschap over het weekblad ernstig. Dat moest ook wel. Met het personage Kuifje mocht het weekblad Kuifje de Lionel Messi onder de striphelden in stelling brengen. Het concurrerende weekblad Robbedoes/Spirou beschikte over een heel elftal sterspelers. Op de voorpublicatie van Kuifje alleen kon het tijdschrift niet teren. Hergé haalt de jonge, rotgetalenteerde Paul Cuvelier (Corentin) aan boord, net als zijn goede Brusselse vriend Edgar Pierre Jacobs. Die pakt meteen uit met een instantklassieker: Het geheim van de zwaardvis, het eerste avontuur van de legendarische stripreeks Blake en Mortimer. Hergé legt zich in Quick en Flupke toe op de fratsen van twee ketjes, tekent zelf het ene covervoorstel na het andere en werkt vlijtig teasers, kalenderillustraties, wedstrijdtekeningen en grafische ideetjes ter promotie van het blad uit. Het helaas enkel in het Frans uitgegeven hommageboek La grande aventure du journal Tintin 1946-1988 barst van de schitterende voorbeelden. Kuifje-freaks kunnen er ook in vaststellen dat de voorpublicatie in het weekblad soms afweek van het uiteindelijke Kuifje-album.
Opmars
Het weekblad wint razendsnel aan gewicht. Na dertien nummers wordt het aantal pagina’s al met een kwart vermeerderd. Pasen 1947 verschijnt de bekende ondertitel “Het superblad voor de jeugd van 7 tot 77 jaar”. Wat later komt Willy Vandersteen erbij met Suske en Wiske (de befaamde blauwe reeks) en Jacques Martin met Alix, de prachtig getekende avonturen van een Romeinse wittekop. Samen met het weekblad richtte Raymond Leblanc de uitgeverij Le Lombard op, genoemd naar de Brusselse straat waar het kantoor aanvankelijk gevestigd was. In 1950 geeft het de eerste albums uit: Het geheim van de zwaardvis en Corentin van Cuvelier. Meteen twee kanjers.
Er zullen er nog véél volgen. De uitgeverij kan maximaal profiteren van de vele grote talenten die het weekblad reveleert. Het zijn er zoveel dat je niet meer kan gewagen van een bijdrage aan de geschiedenis van de Frans-Belgische strip. Kuifje en Le Lombard schrijven die geschiedenis net als Robbedoes en Dupuis. De Brusselse school en de school van Marcinelle concurreren elkaar naar de top. Kuifje lanceert in de jaren vijftig Chick Bill en Rik Ringers van Tibet, het recent in ere gestelde Chlorophyl van Raymond Macherot, Ton en Tineke van André Franquin en Michel Vaillant van Jean Graton. Dankzij Oumpah-Pah komen Albert Uderzo en René Goscinny samen, het Franse duo dat wereldberoemd werd met Asterix.
In het fameuze expojaar 1958 verhuizen het weekblad, de uitgeverij en de bijhorende animatiefilmafdeling Belvision naar een gebouw op de Paul-Henri Spaaklaan op een boogscheut van het Zuidstation. Op het dak komt een ronddraaiende afbeelding van Kuifje en zijn hond Bobby. Dat wordt een zodanig Brussel typerend ijkpunt dat de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen het in 2006 klasseert. Niet slecht voor een reclamebord.
Renaissance
Na de fabelachtige beginjaren valt het weekblad wat terug. Een tweede glorieperiode begint wanneer de hoofdredactie in 1965 toevertrouwd wordt aan Greg, een bijzonder productieve scenarist en tekenaar. Onder zijn bewind (en vaak ook dankzij zijn scenario’s) vinden geprezen stripreeksen als Comanche en Bernard Prince van Hermann, Luc Orient van Eddy Paape, Bruno Brazil van William Vance, Buddy Longway van Derib en Jugurtha van Franz hun weg naar het publiek. Kuifje neemt het voortouw in de ruk naar meer realistische stripavonturen. Voor Jonathan van Cosey en Corto Maltese van Hugo Pratt gaan de liefhebbers van de betere strip nog altijd plat.
Eind jaren zeventig zien twee striphelden het licht die tot op vandaag goudhaantjes blijken te zijn: Deribs edelmoedige jonge indiaan Yakari (3,5 miljoen verkochte albums, uitgegeven in veertien talen) en Thorgal (15 miljoen verkochte albums, uitgegeven in achttien talen) van tekenaar Grzegorz Rosinski en scenarist Jean Van Hamme.
In het weekblad verschenen niet alleen voorpublicaties maar ook een eindeloze reeks rubrieken en korte verhalen, al dan niet met bekende helden in de hoofdrol. Vandersteen pioniert door een grap met Lambik op één pagina uit te werken. Cuvelier beeldt de Illias van Homeros uit. Michel Vaillant ruilt de racewagen voor een raceboot. In Tounga komt de prehistorie tot leven. In Michel Logan fantaseert scenarist Van Hamme (Thorgal, XIII) rond een vliegenier die op een onbewoond eiland een elfachtig wezen uit een andere wereld ontmoet. Bob De Moor laat acteur-detective Georges Barelli op het nippertje ontsnappen aan een onthoofding tijdens een voorstelling over Richard II. Het verjaardagsboek bestaat voor het grootste deel uit mooi tot prachtig materiaal dat nooit in album verschenen is.
Ondergang
November 1988 is Kuifje uitgezongen. Hergé is al vier jaar dood en nam Kuifje mee het graf in. Striplezers zijn massaal overgegaan op het lezen en verzamelen van albums, striptijdschriften zijn uit de tijd. Bovendien verkoopt Leblanc zijn bedrijf aan de Frans-Belgische groep Média-participations waarna de erfgenamen van Hergé de toestemming intrekken om de naam Kuifje te gebruiken. Zowel Le Lombard als de Stichting Hergé beginnen een eigen stripblad: respectievelijk Hello Bédé en Tintin reporter maar geen van beide haalt 1994.
In het post-Kuifje-tijdperk moet Le Lombard het over een andere boeg gooien. Het start meerdere collecties die niet allemaal even succesvol zijn. De prestigecollectie Getekend maakt wel het mooie weer. Nieuwe series als Kinky & Cosy van Nix, Niklos Koda van Jean Dufaux en Olivier Grenson of Govert Suurbier van Laurent Verron en Yann krijgen hun kans. De uitgeverij leert met de jaren om haar historisch patrimonium ten gelde te maken. Dat kan via monografieën over de bekendste stripmakers, via de verzorgde heruitgave van historische uitgaven of door de zeventigste verjaardag veel luister bij te zetten.
Maar de wind blaast niet altijd meer vanzelf in de zeilen. Een evenwicht vinden tussen nieuw en oud is vandaag nog steeds een van de grote uitdagingen voor de Brusselse uitgeverij. Ze zette de voorbije vijf jaar zwaar in op het uitmelken van Thorgal door de serie zonder scenarist Van Hamme voort te zetten en meerdere spin-offs (Kriss van Valnor, Wolvin, De jonge jaren van Thorgal) te groeperen onder de naam De werelden van Thorgal.
Ze nam recent de beslissing om iets te verkleinen. De stripmarkt is er niet eenvoudiger op geworden. Mensen blijven strips kopen maar de markt wordt overspoeld. In 2015 zouden 5.257 strips uitgekomen zijn waarvan 3.924 nieuwe titels. Lombard kiest nu voor de strategie om meer in te zetten op kwaliteit en minder op kwantiteit. De recente uitgave van Salto van de Brusselse Judith Van Istendael of van Verkild hart van Brusselaar Johan de Moor tonen de wil van de uitgeverij voor jeugd van 7 tot 77 jaar om voortaan ook de volwassenen aan te spreken. Tijden veranderen. Dat maakt terugblikken alleen maar plezanter. Dat weet ook het Grand-Palais in Parijs. Daar maken ze zich op voor de grootste Hergé-tentoonstelling ooit. Kuifje is nog niet uitgeraasd.
Naar aanleiding van 70 jaar Weekblad Kuifje: 'La grande aventure du journal Tintin', 777 pagina's, een gezamenlijke uitgave van Le Lombard en Moulinsart
Lees meer over: Sint-Gillis , Events & Festivals , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.