Met het recent verschenen Karkas lijmt De Morgen-fotograaf Tim Dirven vijfentwintig jaar stukken van reizen en stukken van mensen aan elkaar. Een bezoek aan het Lakense atelier van een zwerver.
De mens. Gegroefd, verweerd, gebroken, gehavend. Afgetroefd door het leven, nasmeulend in de marge. Getuige van wat zich op een nu versplinterd voorplan heeft afgespeeld. En toch ook – en niet het minst – de mens als overlever, sporendrager, naverteller, sprankel hoop. “Ik hou van doorleefde mensen,” vertelt Tim Dirven in zijn atelier, “mensen die getekend zijn door de problemen waarin ze verwikkeld zijn, maar die daar ook de kracht uit putten om er weer uit te raken. Die hun rug kunnen rechten en naar een nieuw hoofdstuk gaan. Voor hen heb ik een eindeloos respect.”
Die weerbare mens staat centraal in Karkas, het zopas bij Lannoo verschenen boek waarin de Brusselse fotograaf “vijfentwintig jaar brokjes” aan elkaar lijmt. Stukken van reizen, stukken van mensen die hij in onder meer Iran, Syrië, de Balkan, Bangladesh of Mongolië ontmoette. Of in Afghanistan, drie maanden nadat in New York de Twin Towers instortten. De reeks die hij daar maakte, leverde hem een derde prijs op van de World Press Photo Awards, in de categorie ‘Daily Life’.
Karkas slaat op “de architectuur van mens en dier”, dat wat rest wanneer alles is weggevreten. “Het is de laatste structuur die een getuigenis is van een lange geschiedenis,” legt Tim Dirven uit. “Een geschiedenis die een curve volgt, eerst opbouwt, volle glorie bereikt in de vorm van een prachtig gebouw, een schone auto of een fantastische mens, maar die door een of andere gebeurtenis de curve naar beneden volgt. Alles verkruimelt, verbrokkelt. Alleen de karkassen blijven nog over, alleen zij kunnen nog vertellen over wat er gebeurd is.”
Wat ze vertellen, gaat door merg en been. Tim Dirvens foto’s dragen sporen van conflictgebieden, oorlogen, hongersnoden, psychiatrie, moordpartijen, onderdrukking, fanatisme, verlies, offers, pijn. Ze vertellen over wat onherroepelijk uit beeld is verdwenen, maken de schreeuw die eraan voorafging, net buiten beeld, voelbaar, gaan diepmenselijk voorbij wat het blote oog kan zien. Beeldspraak, haast letterlijk.
“Ik kan niet schrijven, ik kan door mijn dyslexie heel moeilijk communiceren. Zet me niet voor een publiek of een microfoon, want ik ga dood. Dit, de fotografie, is de enige dialoog die ik naar buiten kan brengen. Daarom is het medium me zo dierbaar. Het is mijn manier van communiceren.”
Fotografie als taal, met woorden die de tijd nemen om op te klinken. In zijn atelier, “mijn man cave” zoals Tim Dirven het huisje achteraan in de weelderig wilde tuin van zijn Lakense thuis noemt, laat hij zijn foto’s rijpen. Op de benedenverdieping, “waar vroeger een klein fabriekje moet zijn geweest voor het maken van oliën voor parfums”, hangt een imposant winterlandschap met paard en kar – een foto uit 2003, die Tim Dirven nam bij de amishgemeenschap van Somerset County –, staat zijn moto te rusten, worden groene koffiebonen geroosterd, en opent een steile, leuningloze trap op een zolderluik en de werkruimte op de eerste verdieping.
“Hier slijt ik uren. De donkere kamer, vroeger een duiventil, is wat in onbruik geraakt sinds ik elf, twaalf jaar geleden ben overgeschakeld op digitale fotografie. Aan mijn bureau doe ik het dagelijkse werk voor De Morgen – 21 jaar geleden begonnen als een vervangingsopdracht, die nu nog loopt –, en archiveer ik de beelden.” En in schuiven proberen foto’s de tand des tijds te doorstaan.
Van bleuke tot zwerver
Die praktijk staat in schril contrast met de snelheid waarmee Tim Dirven foto’s maakt, het dagelijkse leven in niet-alledaagse omstandigheden op de huid zit. “Ik ben heel nieuwsgierig naar hoe een gemeenschap leeft en ik maak snel een klik met mensen, maar ik ben er niet de fotograaf naar die lang op één bepaald thema werkt. Tien jaar geleden heb ik een reportage gemaakt over een psychiatrische instelling in Transsylvanië, waar alle hulpelozen, ongeacht de aard van hun trauma, bij elkaar werden gestoken in een kasteel. Ik heb daar vier, vijf dagen gefotografeerd, en dan moest ik er weg."
"Langer blijven zou slecht zijn geweest voor mijn mentale toestand. Ook omdat het snel een gewoonte wordt voor mij, en dat gaat ten koste van de kwaliteit. Ik heb voortdurend prikkels nodig, wil continu verbaasd worden, als een echte addict. Zo komt het dat ik duizend-en-een reportages heb gemaakt,” vertelt de man die van onder de kerktoren in Heultje, Westerlo, een lange weg aflegde naar de hoofdstad, en daar ver voorbij.
“Toen ik aan Sint-Lukas begon, had ik geen idee in welke richting ik zou evolueren. Op een bepaald moment, nog tijdens mijn studies, kreeg ik de vraag van familievriend/politicus Willy Kuijpers, die vooral bezig was met etnische onderdrukkingen, om zijn reizen te documenteren. Een van de eerste trips ging toen naar Kosovo. Die combinatie van cultuur, sociale onrust, verdrukking, journalistiek... dat was de trigger om te gaan doen wat ik nu nog doe. De rest van mijn opleiding heb ik mij daarop geörienteerd. Mijn eindwerk heb ik, een bleuke van het platteland, tijdens de oorlogen in Bosnië en Kroatië gemaakt.”
Een extra jaar documentaire fotografie in Praag, bij onder meer Josef Koudelka, gaf de doorslag. “Het Oostblok was net gevallen, de beerput van Ceausescu lag open… het nieuws lag er voor het oprapen. Zo ben ik verder in de journalistiek gerold.”
Voor De Morgen, voor ngo’s als Artsen Zonder Grenzen of het Rode Kruis, en voor zichzelf. “Mijn eigen werk, dat is zwerven. Met een open agenda, zo vrij mogelijk. In het begin liep het allemaal vrij wild. Geen fixers, vrijwel geen banden met ngo’s. In Mostar, op de frontlijn, heb ik beseft dat het zo niet verder kon. Geen foto is mijn leven waard.”
Tijdens de genocide in Rwanda, zijn eerste keer Afrika, ontmoette Tim Dirven zijn vrouw, toen arts in een vluchtelingenkamp. “Het is een apart leven, ja. Van bij het begin steken we al ons geld in reizen. Ik heb het geluk dat mijn vrouw en mijn dochter het ook boeiend vinden en sterk op hun benen staan. Maar het is ook een fantastische leerschool, al die geuren en kleuren zijn onbeschrijfelijk.” Tenzij in beeldspraak...
> Tim Dirven: Karkas. Verschenen bij Lannoo, met een voorwoord door Daan Stuyven, 208 p.
> Tentoonstelling: 20/10 > 07/01, CC Mechelen, Mechelen
Lees meer over: Laken , Events & Festivals , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.