Tussen 2009 en 2013 redde de Franse verzamelaar en curator Thomas Sauvin in Beijing meer dan een half miljoen kleurnegatieven van de vernieling door ze per kilo op te kopen bij ene Xiao Ma, die ze zelf had ingezameld om er het zilvernitraat uit te filteren. Beijing Silvermine is een even boeiend als bont archief dat twintig jaar overspant en bulkt van snapshots van Chinezen die poseren bij hun koelkasten, toeristische hotspots of Ronald McDonald.
Beijing Silvermine: een ander beeld van China
Sauvin’s connectie met Beijing kwam er evenwel niet door beelden, maar door het geschreven woord. ‘Ik worstelde met dyslexie en was op mijn dertiende begonnen met Chinees te leren – het tekenen van die karakters hielp. Op mijn zeventiende kreeg ik de kans om via een uitwisselingsprogramma naar China te gaan. Ik vond het geweldig om weg te zijn van huis en om te kunnen roken op straat, in taxi’s en in ziekenhuizen.
Na het beëindigen van een deprimerende managementopleiding, ging ik aan de slag als assistent van de Franse curator Alain Jullien tijdens het fotofestival van Lianzhou. Op het einde van dat festival ontmoette ik een collectioneur uit Londen, die me vroeg om enkele prints voor hem te kopen.
Zo begon ik Chinese hedendaagse fotografie te verzamelen. Dat deed ik drie jaar lang, tot ik in 2009 meer naar alledaagse dingen ging kijken: wetenschappelijke rapporten, posters en postkaarten.
Aanvankelijk bezocht ik vooral rommelmarkten op zoek naar fotoalbums. Wat me toen verraste, is dat verkopers zich toeleggen op slechts een beperkt tijdperk en aantal thema’s: Mao, de Rode Garde, het Tiananmenplein of de Culturele Revolutie. Uiteraard erg belangrijk in de Chinese geschiedenis, maar qua onderwerp erg eng. Bovendien waren die prints steevast te duur, waarop ik hen vroeg of ze nog ander gerief hadden. Ja, zeiden ze dan, maar dat is brol. Maar als ik daar dan in keek, vond ik dat altijd interessanter, net omdat het om die periodes ging die altijd genegeerd werden.’
Waarom ben je afgestapt van de fotoalbums en je specifiek op de negatieven gaan toeleggen?
SAUVIN: ‘Omdat ik bij de negatieven over de hele filmrol beschik. In een fotoalbum krijg je enkel die beelden te zien die de fotograaf koos, om welke reden dan ook. Ik ben niet geïnteresseerd in hun persoonlijke selectie, voor mij heeft die geen enkele betekenis. Door alle negatieven in handen te hebben, krijg ik een completer beeld.’
Ergens is het toch bizar hoe mensen hun negatieven zomaar weggooiden.
SAUVIN: ‘Een professionele fotograaf zou dat nooit doen, maar hier gaat het uitsluitend om amateurs. Een pasklaar antwoord heb ik niet, maar ik denk dat het negatief op den duur gewoon een zinloos object wordt. Wie jaren aan een stuk foto’s maakt van zijn kinderen, print wat favoriete beelden om in een album te kleven en daarmee is de kous af. Het fotoalbum is belangrijk, de negatieven zijn dat niet. Op een bepaald punt worden die weggegooid, door de fotograaf zelf of na zijn dood door de kinderen, die er geen energie in willen steken. Het familiealbum is er immers.’
Je werkt vooral rond thema’s, codes en patronen die komen bovendrijven. Je bent niet geïnteresseerd in individuele verhalen.
SAUVIN: ‘Mijn collectie telt zo’n 650.000 beelden. Om dat te gaan reduceren tot iets wat voelt als de som van een paar anekdotes, waarin je iemand ziet opgroeien, trouwen en scheiden, lijkt me niet echt betekenisvol. Ik heb dat soort verhalen wel gezien in de negatieven: een man die werkte in een fabriek met yoghurtverpakkingen, werd door zijn bedrijf als consultant naar Afrika gestuurd. Gedurende een achttal jaar reisde hij erheen, wat resulteerde in een mooie reeks portretten met Afrikanen enerzijds en met yoghurtverpakkingen anderzijds. Zeer amusant en voor mij een plezier om te ontrafelen, maar niet echt representatief voor een tijdsperiode. Ik heb me nooit bewust voorgenomen om met die thema’s te gaan werken. Het is organisch gegroeid, na enkele jaren met die negatieven te hebben doorgebracht. Wat uiteindelijk kwam bovendrijven, had ik nooit zelf kunnen bedenken. Een serie foto’s van vrouwen die bij hun koelkast poseren, dat kun je niet bij elkaar dromen. Maar wanneer je ze in een historisch perspectief plaats, klopt het helemaal. Die beelden werden slechts gedurende een vijftal jaar gemaakt, in de periode waarin Chinese huishoudens moderniseerden.’
Het archief is gigantisch en heeft een geweldige wetenschappelijke waarde. Waar velen hier bloedernstig mee zouden omspringen, hou jij het opvallend luchtig.
SAUVIN: ‘Ik wil vooral een ander beeld van China laten zien. Het is geen propaganda en evenmin kritiek. Ik woon nu twaalf jaar in China en het valt me hard op hoe andere fotografen of journalisten het land telkens weer vanuit dezelfde invalshoeken benaderen: mensenrechten, Ai Weiwei, Tibet, de Dalai Lama, vervuiling... Dat zijn belangrijke thema’s, maar China is meer dan dat alleen. Mensen komen me vaak zeggen dat ze het land nog nooit op die manier hadden gezien. Ze verwachtten geen liefde, geen humor te zien.’
Je werkt ook samen met andere kunstenaars, zoals Melinda Gibson en Lei Lei. Hoe belangrijk is die samenwerking voor jou?
SAUVIN: ‘Heel belangrijk. Ik heb mijn aanpak, en die is veeleer antropologisch. Hun ideeën dwingen me om het archief anders te gaan bekijken en nieuwe dingen te gaan opdelven. Zij veranderen het spel. Zo werk ik ook samen met een stadsplanner in Beijing die zich vooral focust op mobiliteit en hoe de evolutie daarin een impact had op het leven van de mensen.’
Is het ergens ook je bedoeling om te laten zien dat Chinezen uiteindelijk niet zo gek veel verschillen van ons westerlingen?
SAUVIN: ‘Het is altijd wel tricky om te stellen dat Chinezen niet zo anders zijn dan wij – dat zijn ze namelijk wel. Maar als het om alledaagse fotografie gaat, dan zijn er effectief veel overeenkomsten: kinderen, reizen, vrije tijd, familiefeesten... Het zijn dezelfde triggers om op dat knopje te drukken. Op tentoonstellingen in het Westen hoor ik vaak dat mensen bepaalde beelden herkenden, omdat ze ze zelf ook ooit hadden gemaakt. Maar op een tentoonstelling in Hong Kong daarentegen reageerde het publiek veeleer verveeld, net omdat ze beelden zagen die ze uiteindelijk gewoon zelf thuis hadden liggen.’
Beijing Silvermine + Wang Bing
data: 20/9 > 1/11, di > za van 11 > 19.00
waar: Galerie Paris-Beijing, Hôtel Winssinger, Munthofstraat 66, Sint-Gillis, 02-851.04.13
Lees meer over: Sint-Gillis , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.