Op 24 januari, daags voor Gedichtendag, geeft Dichter des Vaderlands Laurence Vielle de fakkel door aan Els Moors. Maar de twee Brusselse schrijfsters lopen al een tijdje in elkaars spoor: voor hun Ronde van België doorkruisten ze het land, en van die avonturen brengen ze verslag uit in de voorstelling Ronde van België.
Dichters Laurence Vielle en Els Moors: ‘Wij zijn rebellen, in zekere zin’
De Dichter des Vaderlands is een initiatief van inmiddels een tiental organisaties, waaronder het Poëziecentrum, La Maison de la Poésie et de la Langue française, maelstrÖm, Le Poème 2, Midis de la Poésie, VONK & Zonen en Passa Porta. Het is de bedoeling dat degene die de titel voert tijdens haar of zijn officiële mandaat van twee jaar twaalf gedichten schrijft, die in verband staan met de actualiteit. Die gedichten worden dan naar de twee andere landstalen vertaald en gepubliceerd in de media en op de website.
Aan de tweejarige termijn gaat een inloopjaar vooraf in het spoor van de voorgaande Dichter des Vaderlands, en er volgt ook een uitzwaai-jaar aan de zijde van de nieuwe Dichter op. In die periode mag de Dichter des Vaderlands ook projecten en evenementen aansturen waar de Dichter des Vaderlands-in-opleiding of de Dichter des Vaderlands-in-ruste vaak aan deelnemen.
Zo schreef Laurence Vielle nog – samen met Charles Ducal, de eerste Dichter des Vaderlands – aan het internationale muziekproject Cantania, dat in Bozar werd opgevoerd met 670 kinderen uit 24 Brusselse scholen en het Nationaal Orkest van België. Zelf zette Vielle de schouders onder Mini Belgium Bordelio, een bloemlezing met werk van tien Belgische dichters die onder jongeren verspreid werd.
Met Els Moors maakte Vielle een heuse Ronde van België: terwijl de Nederlandstalige Moors Wallonië ging verkennen, had de Franstalige Vielle een hele reeks literaire ontmoetingen in tal van Vlaamse steden en dorpen. De ervaringen en de teksten die daaruit voortvloeiden, vormen ook de basis voor hun reizende multimediale voorstelling Ronde van België. Die strijkt op 24 januari ’s avonds neer in Passa Porta Bookshop, waar Moors ’s ochtends al officieel in functie treedt tijdens een Apéro Poésie van Midis de la Poésie. Ondertussen heeft ze al plannen voor een festival rond Arabische poëzie, een literair parcours in het Zoniënwoud en een dichtersresidentie in de Hippodroom van Bosvoorde.
Passen al die projecten binnen een bepaalde visie of een programma dat jullie als Dichter des Vaderlands willen uitdragen?
Laurence Vielle: Ik heb vooral gedaan wat ik graag wilde doen. Het gaat erom de poëzie zoveel mogelijk te laten circuleren, op andere manieren dan via boeken en bundels. Op een levendige, plezierige, ludieke, politieke manier. De functie van Dichter des Vaderlands laat dat toe. Tijdens Cantania hebben 670 kinderen allemaal samen onze tekst gezongen in Bozar. Ook met onze Ronde van België hebben we enorm veel mensen bereikt en ontmoet.
Els Moors: De titel dwingt je wel België en het ‘vaderland’ te definiëren. Anders dan in Frankrijk, Nederland of Engeland is dat bij ons een gevoelige kwestie, maar net om die reden is het wel belangrijk om dat te doen.
Vielle: In het Frans heet de Dichter des Vaderlands ‘Poète National’, en dat stoort veel Franstaligen. Zij zouden liever een titel als ‘Poète lauréat’ of ‘Poète du peuple’ horen. Omdat ze vinden dat we het tegendeel van nationalistisch moeten zijn.
De kwestie ‘vaderland’ ligt gevoelig in ons land, maar net daarom moeten we proberen dat te definiëren
Je zou ook op zoek kunnen gaan naar een positief soort nationalisme.
Moors: Toen ik in Nederland woonde en daar Koninginnedag meemaakte, werd ik me er voor het eerst van bewust dat ik geen positief nationaal zelfbewustzijn heb, zoals mensen in andere landen dat wel hebben. Om eerlijk te zijn: ik was jaloers en opgelucht tegelijk. Het is een geluk dat ik dat niet hoef te hebben, want ik word liever niet zomaar met alle andere Belgen geassocieerd en verplicht om mijn land te ondersteunen. Langs de andere kant maakt zo’n gebrek aan nationaal gevoel je ook kwetsbaarder.
Hoe verhoudt de tocht die jullie zelf door België maakten zich tot de voorstelling Ronde van België?
Moors: De ene helft van de voorstelling is een overzicht van de belangrijke teksten en gebeurtenissen uit de twee jaar waarin Laurence Dichter des Vaderlands was. De andere helft is een soort van verslag van onze reis. Behalve wij tweeën staan ook de geweldige tekenaar en dj Bert Lezy – die onder meer elpees met taallessen Nederlands uit de jaren 1960 meeneemt – en de al even fantastische muzikant Vincent Granger op het podium.
Heeft de Ronde jullie kijk op België veranderd?
Moors: Mijn eerste gedicht als Dichter des Vaderlands is geïnspireerd op die Ronde. Die voelde echt alsof ik een grens overging. Ik heb in die week geen enkele keer Nederlands gepraat en het was echt alsof ik in het buitenland zat. Ik heb als vertrekpunt voor mijn gedicht het boek The songlines van Bruce Chatwin genomen. Dat speelt met het idee van een mentale landkaart waarop alle inheemse stammen van Australië vertegenwoordigd zijn.
Maar die landkaart bestaat puur uit tekst en je kan je land dus alleen leren kennen – of ‘bezetten’ – door de teksten en liederen van al die stammen te lezen en te zingen. Daarvoor zijn er ook een soort van priesters die je helpen om de grens over te gaan naar een ander gebied, waarvan je de liederen nog niet kent. Zo heb ik een Waalse ‘songline’ gemaakt.
Vielle: Mijn moeder was een Franstalige Vlaming uit Antwerpen, en na deze twee jaar voel ik echt de nood om de band met Vlaanderen weer aan te halen.Vroeger ging ik ook weleens naar literaire festivals in Vlaanderen, maar nu wil ik echt weten wat de dichters daar vertellen. Ik wil hun poëzie lezen en heb ondertussen thuis heel wat bundels staan. Mijn familie is groter geworden.
Ik ben eigenlijk ook nauwelijks iemand tegengekomen die voor separatisme is. De scheiding is een politiek agendapunt. De mensen die je tegenkomt, willen doorgaans dat België blijft bestaan.
Ook al kost samenleven een inspanning.
Vielle: Alle scholen in België zouden tweetalig moeten zijn, zodat we tot een land komen waarin iedereen tweetalig is.
Moors: Een van de problemen wat dat betreft is dat de Angelsaksische cultuur voor de meeste Vlaamse jongeren zo’n belangrijke referentie is geworden.
Ondertussen is het Nederlands ook al in je poëzie geïnfiltreerd.
Vielle: Ik heb steeds meer zin om in de twee talen te schrijven. Ook al is de vertaler niet altijd even sterk onder de indruk van mijn Nederlands. (Lacht)
Welke poëtische kwaliteit heeft het Nederlands volgens jou?
Vielle: Ik denk dat Franstaligen misschien meer babbelen in hun poëzie. Nederlandstaligen zijn bondiger, gebalder. Dat vind ik grappig en interessant. Tijdens de Ronde heb ik ook gemerkt dat Vlaamse dichters veel verwijzen naar dichters van vroeger; dat doen wij veel minder. In ieder geval is het absurd dat ik tijdens mijn studies nooit die Nederlandstalige literatuur heb leren kennen.
Ik heb steeds meer zin om in de twee talen te schrijven. Al is mijn vertaler niet altijd onder de indruk
Ondertussen is het tijd voor je laatste gedicht als Dichter des Vaderlands.
Vielle: Mijn laatste gedicht gaat over Brussel. Er is de laatste tijd weer veel negatiefs over Brussel gezegd en geschreven: de tunnels, de zinkgaten, de militairen enzovoort. De stad wordt weer belaagd, dus heb ik een liefdesbrief aan Brussel geschreven.
Ik ben hier geboren en zie de stad snel veranderen, maar voor mij zal ze altijd iets onoverwinnelijks hebben. Iets van de ziel, de waanzin en de chaos die zo verrijkend en spontaan is, zal altijd blijven. Er is nog veel werk aan de winkel, maar daarom moeten we de handen uit de mouwen steken en erin blijven geloven.
Moors: Ik ben ook vaak kritisch voor de stad, maar de dag dat ik terugkwam van de Ronde van België, had ik een beetje het gevoel dat ik in een ander Brussel arriveerde: dat van de Franstaligen. Zij houden echt van Brussel en dat vind ik eigenlijk heel leuk. Voor hen is het heel vanzelfsprekend om naar de hoofdstad te komen voor belangrijke zaken. Dat heeft ook mijn liefde voor Brussel versterkt.
Laurence, na de aanslagen in Brussel schreef je het gedicht ‘Tu es cible/Je bent doelwit’. Welk gevoel drukte je daarmee uit?
Vielle: Ik schreef het op de dag na de aanslagen, dus er was weinig afstand. Ik was ook in Parijs toen daar de aanslagen werden gepleegd. Wat me trof, was dat we elkaar op straat en in de metro aankeken met angst in de ogen. Maar drie dagen na de aanslagen in Parijs was ik ook spontaan beginnen te lachen, samen met een man op straat.
In de frase ‘nos peaux cibles’ zit ook het woord ‘possible’. Na zo’n aanslag voelen we ons allemaal een doelwit, maar we moeten ook een doelwit van liefde blijven, eropuit trekken en blijven openstaan voor elkaar.
Op de promofoto voor Ronde van België dragen jullie een retrowieleroutfit. Speelt de wielrennerij een rol in de voorstelling?
Moors: Nee, eigenlijk niet. Gelukkig maar, misschien, want ik las net in Gebruiksaanwijzing der lyriek van Paul van Ostaijen de klacht dat gerespecteerde Vlaamse dichters blijkbaar altijd ook nog iets anders moeten zijn, zoals wielrenners.
Vielle: Toch heeft het heeft wel iets sportiefs om Dichter des Vaderlands te zijn. Want behalve alle projecten komen er ook veel vergaderingen en afspraken aan te pas. En met al het materiaal dat ik bij elkaar geschreven heb, kom ik tot een boekje dat veel dikker is dan ik dacht.
Ik ging ervan uit dat jullie daarvoor een salaris kregen, maar dat is niet het geval.
Vielle: We ontvangen wel een vergoeding voor de gedichten en een aantal opdrachten, maar de functie is onbezoldigd. Niet erg, want de baan geeft veel voldoening.
Moors: De titel spreekt natuurlijk tot de verbeelding van mensen. Zij denken dan misschien dat een Dichter des Vaderlands twee jaar op zijn lauweren kan rusten. Het is hard werken voor weinig geld. Maar misschien is dat wel het eerlijkst en het mooist.
Je mag toch naar behoren worden vergoed voor je diensten?
Vielle: Charles Ducal, Els en ik zijn de eerste drie Dichters des Vaderlands, en dus pioniers. Voor elk project onderzoeken alle ondersteunende organisaties wat ze kunnen bijdragen. Alles is echt het werk van een hele groep poëzieliefhebbers.
Moors: Dat is echt uitzonderlijk. We zitten elke keer met tien, twaalf mensen rond de tafel om in twee talen te vergaderen.
Hebben jullie ook iets van elkaar geleerd?
Moors: Laurence is behalve dichter ook een echte comédienne. Het is fantastisch om haar op het podium bezig te zien. Het klopt wat ze zei over het feit dat Franstaligen heel gemakkelijk praten in poëzie. Dat zorgt voor een energie die vergelijkbaar is met die van een muzikale performance. Het is een plezier om zoiets samen te doen.
Mensen geloven ook niet gemakkelijk dat poëzie gevaarlijk kan zijn, maar ik vind de voorstelling met Laurence toch heel spannend, en ik denk dat veel mensen in de zaal zich op verschillende niveaus aangesproken voelen. Als je Franstaligen en Nederlandstaligen in de twee talen aanspreekt als één gemeenschap, is dat toch een statement.
Vielle: Els en ik schieten ook heel goed op met elkaar. Als stads- en generatiegenoten, maar ook als vrouwen. Rondtrekken met je poëzie is een speciale bezigheid. We zijn rebellen op een bepaalde manier. Als je dichter bent, kom je sowieso in opstand tegen de wereld, want je gooit met de taal ook het wereldbeeld overhoop. Het is zoals Lawrence Ferlinghetti het noemt: de kunst van de opstand.
> Ronde van België/Tour de Belgique. 24/1, 20.00, Passa Porta, Brussel-Stad
Laurence Viele
- Geboren in Brussel, 1968
- Franstalige dichteres en actrice
- Schrijft ook voor theater en radio
- Kreeg onlangs een Grand Prix International du Disque et du DVD voor haar boek-met-cd Ouf (2015)
- Werden vertaald naar het Nederlands: de bundel Herschepping van de wereld (verschenen bij Poëziecentrum) en de bundel Geboren met de wind (verschenen bij maelstrÖm)
- Was in 2016 en 2017 de tweede Dichter des Vaderlands
Els Moors
-
Geboren in Poperinge, 1976
-
Debuteerde in 2006 met de poëziebundel Er hangt een hoge lucht boven ons, bekroond met de Herman de Coninckprijs
-
Publiceerde in 2008 de roman Het verlangen naar een eiland en in 2010 de verhalenbundel Vliegtijd
-
Ontving de J.C. Bloemprijs voor Liederen van een kapseizend paard (het balanseer/Nieuw Amsterdam, 2013)
-
Is ook docent creatief schrijven en redacteur van het literaire tijdschrift nY
-
Start dit jaar als derde Dichter des Vaderlands
Lees meer over: Brussel-Stad , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.