In het spoor van bouwende ingenieurs
Vijf nog bestaande gebouwen kregen het maximum van drie sterren. Paleis 5 aan de Heizel uit 1935 van de ingenieurs Louis Baes en Henri Demol, en op de site Thurn & Taxis het bekende Koninklijk Pakhuis (B) uit 1907 (Bureau Béton Armé Hennebique) en Pakhuis A uit 1904, een gebouw met sheddaken die een kolomvrije ruimte van 60 op 65 meter overspannen: een krachttoer van ingenieur Jules Zone.
Wereldfaam genieten ook de Koninklijke Serres (1874-1905), waarvan de ingenieur overigens onbekend is, en het Paul Émile Janson-auditorium van de ULB van de ingenieur Paul Moenaert, stichter van het Brussels Studiebureau Verdeyen & Moenaert. Verrassende inkijkjes bieden foto's of schetsen van de bouw zelf, zoals van het Berlaymontgebouw of de Zuidertoren.En natuurlijk ook het beeld van het dak van het Ukkelse Longchamp-zwembad, in de vorm van een hyperbolische paraboloïde, want met duizend woorden kom je hier niet toe.
Interessant zijn de uitweidingen over constructietechnieken als architectonisch (dragend) beton, te zien aan de gevel van het BBL- (nu ING-)gebouw, of de gordijngevel die in Brussel voor het eerst in 1957 werd toegepast in het PS- of het P&V-gebouw. Van belangrijke Belgische ingenieurs als François Hennebique, de vader van het gewapend beton, zijn er kleine biografieën. Omdat ook gesloopte gebouwen opgenomen werden, heeft de gids een hoog 'publiek geheim'-gehalte. De gids, in de collectie 'Stad en Architectuur', is voor 25 euro te koop in de boekenwinkel van het Civa, 02-642.24.71.
Lees meer over: Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.