Organische kunst van Bob Verschueren
Bladeren, takken, boomstammen en schors maken de grondstoffen uit van de kunst van Bob Verschueren. Hij brengt ze samen in poëtische installaties, die geïnspireerd zijn op de plekken waar ze verschijnen, hij bestrijkt ze met inkt en drukt er 'fytogravures' van, hij doorprikt en componeert ze tot precieuze miniaturen die hij ook nog eens fotografisch vastlegt voor de eeuwigheid. Hij schraapt ze af, graveert ze en neemt ze zelfs op. Verschuerens artistieke parcours is er een dat een heel natuurlijk verloop kent, stap voor stap, langs de wegen van het toeval en zijwegen waar hij door bepaalde ontmoetingen op terechtkomt.
Wat heeft u ertoe gebracht om de natuur binnen te brengen in uw werk?
BOB VERSCHUEREN: Mijn eerste tentoonstelling vond plaats in Schaarbeek, toen ik achttien was. Ik maakte figuratieve schilderkunst - een vrij logisch vertrekpunt voor een autodidact. De figuratieve kunst heeft de deur dan opengezet naar de abstractie. Maar uiteindelijk bleek schilderen me vreselijk te vervelen. Dat doek hing me de keel uit, dat hele, haast culinaire proces dat het maken van een schilderij is, stond me tegen.
Toen ik besloot om te gaan werken met natuurlijke pigmenten in het landschap, wat aanleiding gaf tot mijn Wind paintings, was dat een ware revelatie voor mij. Ik besefte dat de elementen in het landschap zelf, vooral de wind in dit geval, maar ook de vormelijke identiteit van de plek, de grondsoort enzovoort mijn bondgenoten waren. Wat me bijzonder beviel, was het feit dat ik niet de enige was die het werk een bepaalde richting uit stuurde. Ik hield ook van het vluchtige karakter van wat ik maakte, in tegenstelling tot een schilder die door het gebruik van duurzame materialen net streeft naar het eeuwenlange behoud van zijn werk. Maar ik voelde aan dat ik die reeks Wind paintings op een bepaald moment achter me moest laten, dat ik anders ter plaatse zou blijven trappelen. Ik ben toen beginnen te werken met elementen uit het landschap - in het begin vooral met bladeren - en heb de natuur naar binnen gebracht.
Tentoonstellingsplekken kregen een efemeer karakter doordat ik ze aankleedde met natuurlijke elementen. En in tegenstelling tot de natuurlijke pigmenten die ik in de wind verstrooide, zag ik plots een waaier aan mogelijkheden die eindeloos leek. Dat is overigens de reden waarom ik dit type installaties blijf maken. Ook hier in de Botanique.
In de Botanique valt er ook een indrukwekkende reeks foto's te bewonderen...
VERSCHUEREN: Daar ben ik in 2004 mee begonnen, naar aanleiding van een carte blanche die ik kreeg voor een boek gewijd aan tuinen. Nu ben ik geen tuinier, maar ik vatte het plan op om kleine sculpturen te maken van wat zich als grootste gemene deler tussen mij en de tuin bevindt: bladeren. Voor dat boek heb ik twaalf miniaturen gemaakt die ik nadien fotografeerde. Ik kreeg de smaak te pakken en begon er steeds meer te maken. In dat werk zit iets waar je ongelofelijk veel voldoening uit haalt. Ik denk dat ik me tegenover het blad ongeveer dezelfde vraag stel als de beeldhouwer die aan de slag gaat met zijn blok steen of hout: wat schuilt er binnenin? Ik speur alle mogelijkheden op, met minimale ingrepen: ik maak insnijdingen, prik gaatjes, ik manipuleer het steeltje… Soms is het mijn wil die ik doordruk, andere keren stelt het blad zijn eisen. Want een blad bevat innerlijke spanningen die je absoluut moet behouden. Als je tegen de mogelijkheden die zo'n materiaal bezit in probeert te gaan, kun je niet anders dan falen. Ik heb al ongeveer 160 foto's gemaakt. Daarvan zouden er binnenkort een zeventigtal twee gangen van het metrostation Demey moeten sieren.
Er is nog een link met de tuinier: zijn gereedschap.
VERSCHUEREN: Ik denk dat de tuinier, waarschijnlijk onbewust, hoopt dat planten net zo beheersbaar worden als zijn gereedschap. Er speelt een soort mimetisme tussen planten en tuingereedschap. In mijn installaties worden hooivorken ingezet als bomen, tuinschepjes worden bladeren... Voor deze tentoonstelling ga ik zelfs nog wat verder door het gereedschap zelf van vorm te veranderen.
U buigt zich ook over de klank van planten.
VERSCHUEREN: Dat is een idee dat begon te kiemen in mijn hoofd in 1987, toen ik aan een installatie werkte. Ik merkte dat ik met planten een aantal interessante klanken kon voortbrengen. Ik nam me voor om een catalogus van planten aan te leggen, een inventaris van al die klanken. Het is een kleine knipoog naar en een soort eerbetoon aan de grote componist Olivier Messiaen (Messiaen heeft catalogi van vogelgezangen samengesteld, es).
Ik heb al een cd gemaakt die is uitgebracht door Fuga Libera (Catalogue de plantes, 2009, es). Die geluiden zijn het gevolg van heel eenvoudige manipulaties. Zo verbied ik mezelf bijvoorbeeld om van een wortel een fluit te maken. Waar het mij om te doen is, zijn de klanken die in de materie zelf schuilgaan. En omdat ik mezelf niet graag te ernstig neem, heb ik er ook groenten bij gehaald: een wortel, selder, prei... Tijdens een verblijf in Canada heb ik een Franse muzikant ontmoet, Vincent Royer, die een soortgelijk werk aan het ontwikkelen was met zijn altviool. En uiteindelijk hebben we besloten om samen met de pianist Jean-Philippe Collard-Neven een trio te vormen: het Trio Julienne. In het kader van de tentoonstelling zullen we op 3 november een klein concert houden met een ander trio, waar de Amerikaanse klarinettist Gene Coleman deel van uitmaakt: het Trio Minestrone.
Bob Verschueren: Bioadversité
wanneer: 15 september > 6 november 2011 - woensdag > zondag van 12.00 > 20.00 uur
tickets: 2 / 3 / 4 / 5 euro
Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.