Voor zijn zestigste verjaardag trakteerde Guido Van Breedam zichzelf op een overnachting op de Grasmarkt onder de blote hemel. Al is het niet zijn beroep, hij gedraagt zich in Brussel wel als een onderzoeksjournalist of een persfotograaf, maar dan met oog voor de achterkant van het nieuws.
Van Breedam fotografeert thuislozen in Brussel
Doe het eens. Met je volledige arm in een openbare vuilnisbak tasten.” Guido Van Breedam (geboren in 1954) deed het aan het hoofdkantoor van Toerisme Vlaanderen aan de Grasmarkt: “Maar niet vooraleer me ervan te verzekeren of ik niemand zag die ik kende. Wees maar gerust dat je je bekeken voelt. Toen ik op straat sliep, zag ik mensen met spiegeltjes in de weer, dan weet je dat daar cocaïne wordt gesnoven. Ik schoot wakker omdat er een bekertje bier over mij werd uitgegoten en ik een sandwich onzacht in mijn gezicht geduwd kreeg.” Dat noemt Van Breedam allemaal zichzelf op een cadeau trakteren: “Je praat anders zo gauw naast de kwestie. Wat is kou? Wat is een stuk karton zoeken om op te slapen? Al heb ik natuurlijk gemakkelijk praten, achteraf ga ik terug naar mijn douche en tv.”
Aan een Canadese ondernemer, die hij in de chique Koninginnegalerij ontmoette, vroeg hij om Brussel in enkele woorden te beschrijven. Dat werd: “Amazing, fantastic, dirty, homeless.” Er zijn in Brussel honderden mensen die elke nacht op straat slapen, vooral in de Vijfhoek. Van Breedam zag het aantal jaar na jaar stijgen: “Vier jaar geleden zocht er één dakloze om 21 uur in de Nieuwstraat een plek voor de nacht, vandaag zie je op vier, vijf plaatsen mensen in portalen, waar het droog blijft, en niet alleen single mannen meer, maar ook gezinnen.”
Een koffie samen
Aan een Canadese ondernemer, die hij in de chique Koninginnegalerij ontmoette, vroeg hij om Brussel in enkele woorden te beschrijven. Dat werd: “Amazing, fantastic, dirty, homeless.” Er zijn in Brussel honderden mensen die elke nacht op straat slapen, vooral in de Vijfhoek. Van Breedam zag het aantal jaar na jaar stijgen: “Vier jaar geleden zocht er één dakloze om 21 uur in de Nieuwstraat een plek voor de nacht, vandaag zie je op vier, vijf plaatsen mensen in portalen, waar het droog blijft, en niet alleen single mannen meer, maar ook gezinnen.”
Een koffie samen
Voor hij thuis- en daklozen fotografeert, gaat Van Breedam het gesprek met hen aan: “Dat helpt me om van het gevoel van voyeur of toerist af te raken.” Hij betaalt hen een koffie. Hij brengt iemand naar zijn huisarts voor een voorschrift methadon, als vervangingsmiddel voor heroïne. Terwijl we met hem praten aan het Beursplein wordt hij herkend door Hugo Van Schuylenbergh (in BDW van 24 december 2015 nog als ex-dakloze geportretteerd,red.) en er volgt een fijn gesprek: “Het is niet omdat ik op straat leef, dat ik debiel ben.” Als we Van Schuylenbergh vragen of hij weet hoe hij van de straat moet afraken, antwoordt hij bevestigend: “Ik mag nu alleen niet depressief worden.”
Van Breedam wint door zijn houding het vertrouwen, zo ook van het gezelschap ‘dronkaards en kleine criminelen’ aan het Centraal Station: “Ik kan daar gerust mijn tas met fotomateriaal ter waarde van duizenden euro’s achterlaten. Iemand vroeg me, met naald en draad in de aanslag, om zijn wonde te hechten. Zulke zaken zijn dagelijkse kost, het is leven op het scherp van de snee. Deze mensen hebben hulp nodig. Wat gebeurt er na een ontwenningskuur in Bierbeek (Universitair psychiatrisch centrum Sint-Kamillus, red.) wanneer ze weer op straat bij hun ‘familie’ komen? Ze hervallen.”
Van Breedam durft al eens een portret in zwart-wit om te zetten met uitzondering van het rood van een blikje Jupiler: “Het gaat niet om het artistieke, maar om de boodschap. Je mag ervan uitgaan dat tachtig tot negentig procent van de mensen die op straat leven, drinkt. Ik vind dat je die link moet leggen.”
Fotograferen is voor Van Breedam een manier om zich te engageren. Dat deed hij trouwens ook door het kabinet van Geert Bourgeois een mail te sturen toen een Vlaamse delegatie naar China trok: “Naamkaartjes met een gouden leeuwtje uitdelen, om Vlaanderen als de top van de wereld te verkopen, terwijl hier duizenden dak- en thuislozen zijn. De zestigduizend Chinezen die hier jaarlijks op bezoek komen, zien dat ook. Als Brussel echt de hoofdstad van Europa wil zijn, zouden er tenminste genoeg opvangplaatsen en openbare toiletten moeten zijn. Iedereen ziet die sukkelaars en niemand ziet ze echt.” Behalve een beleefd mailtje van goede ontvangst, kreeg hij geen antwoord van het kabinet.
Als technicus - hij hield ooit een graanzuiger in de haven van Lagos (Nigeria) draaiende - zijn degelijke gratis openbare toiletten een stokpaardje: “Ik heb een ontwerp gemaakt voor twee mobiele damestoiletten (en lockers) die je wel nog kunt doorspoelen nadat er een wc-rol plus een blikje Jupiler in zijn terechtgekomen.” Het vluchtelingenkamp in het Maximiliaanpark in 2015 heeft zijn ogen geopend voor dat nijpende tekort.
Van Breedam loopt ook mee met betogingen, en peilt naar de mechanismen: “In de eerste betoging voor de sans-papiers waren er 5.000 mensen en was er veel persbelangstelling, maar dat was niet meer het geval toen ze drie weken later al met 20.000 waren. Zitten de ordediensten hierachter? Uit schrik dat het er de volgende keer 200.000 zijn? En de pers moet mij informeren, maar ze moet ook verkopen. Over de dood van de achttienjarige dakloze jongen in de Gentse Blaarmeersen werd drie dagen in alle media bericht, terwijl dat hier in Brussel ook gebeurt, maar dat haalt de pers niet. Is die informatie onverkoopbaar?”
Beeldarchief
Van Breedam wint door zijn houding het vertrouwen, zo ook van het gezelschap ‘dronkaards en kleine criminelen’ aan het Centraal Station: “Ik kan daar gerust mijn tas met fotomateriaal ter waarde van duizenden euro’s achterlaten. Iemand vroeg me, met naald en draad in de aanslag, om zijn wonde te hechten. Zulke zaken zijn dagelijkse kost, het is leven op het scherp van de snee. Deze mensen hebben hulp nodig. Wat gebeurt er na een ontwenningskuur in Bierbeek (Universitair psychiatrisch centrum Sint-Kamillus, red.) wanneer ze weer op straat bij hun ‘familie’ komen? Ze hervallen.”
Van Breedam durft al eens een portret in zwart-wit om te zetten met uitzondering van het rood van een blikje Jupiler: “Het gaat niet om het artistieke, maar om de boodschap. Je mag ervan uitgaan dat tachtig tot negentig procent van de mensen die op straat leven, drinkt. Ik vind dat je die link moet leggen.”
Fotograferen is voor Van Breedam een manier om zich te engageren. Dat deed hij trouwens ook door het kabinet van Geert Bourgeois een mail te sturen toen een Vlaamse delegatie naar China trok: “Naamkaartjes met een gouden leeuwtje uitdelen, om Vlaanderen als de top van de wereld te verkopen, terwijl hier duizenden dak- en thuislozen zijn. De zestigduizend Chinezen die hier jaarlijks op bezoek komen, zien dat ook. Als Brussel echt de hoofdstad van Europa wil zijn, zouden er tenminste genoeg opvangplaatsen en openbare toiletten moeten zijn. Iedereen ziet die sukkelaars en niemand ziet ze echt.” Behalve een beleefd mailtje van goede ontvangst, kreeg hij geen antwoord van het kabinet.
Als technicus - hij hield ooit een graanzuiger in de haven van Lagos (Nigeria) draaiende - zijn degelijke gratis openbare toiletten een stokpaardje: “Ik heb een ontwerp gemaakt voor twee mobiele damestoiletten (en lockers) die je wel nog kunt doorspoelen nadat er een wc-rol plus een blikje Jupiler in zijn terechtgekomen.” Het vluchtelingenkamp in het Maximiliaanpark in 2015 heeft zijn ogen geopend voor dat nijpende tekort.
Van Breedam loopt ook mee met betogingen, en peilt naar de mechanismen: “In de eerste betoging voor de sans-papiers waren er 5.000 mensen en was er veel persbelangstelling, maar dat was niet meer het geval toen ze drie weken later al met 20.000 waren. Zitten de ordediensten hierachter? Uit schrik dat het er de volgende keer 200.000 zijn? En de pers moet mij informeren, maar ze moet ook verkopen. Over de dood van de achttienjarige dakloze jongen in de Gentse Blaarmeersen werd drie dagen in alle media bericht, terwijl dat hier in Brussel ook gebeurt, maar dat haalt de pers niet. Is die informatie onverkoopbaar?”
Beeldarchief
“Ik ben geen fotograaf, ik maak foto’s.” Van Breedam biedt zijn beelden niet aan. “Ik ga de vliegen niet afvangen van de al weinig verdienende fotojournalisten.” Door zijn portretten weg te schenken, geeft hij wat eigenwaarde terug aan hen die er al niet van overlopen. Hij fotoshopt daklozen net zoals dat bij fotomodellen gebeurt. “Als ik een cursus fotografie wil, loop ik eens langs de affiches in de Nieuwstraat.”
Of hij plaatst zijn foto van ‘in het zwart geklede mannen’ - Van Breedams eufemisme voor de groep die de rouwplechtigheid na de aanslagen van 22/3 verstoorde - ostentatief achter een betralied raam van de Beurs. Hij trekt al eens een parallel met een oorlogsgebied. De werktitel van een van zijn reeksen is ‘Brussels in ЯAW’ (“van rauw en oorlog”): “Ik ken fotografen met een helm in hun tas.”
Met publiceren lijkt hij dus niet gehaast: “De foto’s van de opbouw van het Atomium zijn vijftig jaar later ook verspreid geraakt.” Hij sust gevoelens van ongeduld met: “Mijn tienduizenden beelden zijn gearchiveerd. Ik ben de zestig voorbij, ik moet het mezelf gunnen om een ander standpunt in te nemen. Twee jaar geleden moest ik een hartingreep ondergaan en in het ziekenhuis bleek ik ook diabetes en blaaskanker te hebben, waarvoor ik een jaar behandeld werd. Dan ga je nadenken of werken van ‘s morgens tot ‘s avonds wel zaligmakend is.” Nu komt hij twee keer per week van Breendonk naar Brussel en is hier een soort seismograaf van sociaal onrecht.
Of hij plaatst zijn foto van ‘in het zwart geklede mannen’ - Van Breedams eufemisme voor de groep die de rouwplechtigheid na de aanslagen van 22/3 verstoorde - ostentatief achter een betralied raam van de Beurs. Hij trekt al eens een parallel met een oorlogsgebied. De werktitel van een van zijn reeksen is ‘Brussels in ЯAW’ (“van rauw en oorlog”): “Ik ken fotografen met een helm in hun tas.”
Met publiceren lijkt hij dus niet gehaast: “De foto’s van de opbouw van het Atomium zijn vijftig jaar later ook verspreid geraakt.” Hij sust gevoelens van ongeduld met: “Mijn tienduizenden beelden zijn gearchiveerd. Ik ben de zestig voorbij, ik moet het mezelf gunnen om een ander standpunt in te nemen. Twee jaar geleden moest ik een hartingreep ondergaan en in het ziekenhuis bleek ik ook diabetes en blaaskanker te hebben, waarvoor ik een jaar behandeld werd. Dan ga je nadenken of werken van ‘s morgens tot ‘s avonds wel zaligmakend is.” Nu komt hij twee keer per week van Breendonk naar Brussel en is hier een soort seismograaf van sociaal onrecht.
> Expo Brusseloscope. Van 1 tot 17 september is Guido Van Breedam te zien op de nieuwe foto-expo van de Stadsbiografen in De Markten.
Lees meer over: Brussel-Stad , Expo
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.