De filmwereld is in rouw. In de nacht van donderdag op vrijdag is Agnès Varda op 90-jarige gestorven. Dankzij Varda was de Nouvelle Vague geen mannenonderonsje. Als tachtiger draaide ze nog altijd onweerstaanbare, authentieke films. De eerste hoofdstukken uit haar rijk levensverhaal werden in Elsene geschreven.
Agnès Varda: de flash is af
Lees ook: Filmmaakster Agnès Varda overleden
Op haar 89ste versierde Agnès Varda nog een Oscar-nominatie met haar arthouse-hit Visages Villages. Voor deze documentaire trok ze met straatkunstenaar JR door provinciaal Frankrijk en voerde verkwikkende gesprekjes met dorpeling, postbode of dokwerkersvrouw. Een eigengereide kijk op de dingen in combinatie met een groot hart, een buitengewoon vermogen tot verwondering en een nooit uitgedoofde drang tot innovatieve creatie maakten van Varda een unieke filmregisseur.
Varda’s vader was een Griek, haar moeder kwam uit de Jura. Ze werd in 1928 geboren in Elsene maar vluchtte weg toen België in 1940 werd aangevallen door Duitsland. ‘Er is niets bijzonders aan de buurt waar ik woonde. Toch hou ik er van. Het woord Ter Kamerenbos uitspreken is genoeg om gelukkig te worden. Ik hou van het Belgisch accent. Ik hou van Vlaams, zelfs al versta ik de taal niet. Tenzij dan ‘de flash is af.’ Dat betekende dat de tram niet verder kon rijden, vertelde ze me in 2013 tijdens een interview in haar hoofdkwartier in de rue Daguerre in Parijs.
Als fotografe zette ze haar eerste stappen in kringen van theatervernieuwers. In 1954 draaide ze zonder enige filmervaring of noemenswaardig budget een eerste langspeelfilm. La pointe courte contrasteerde de relatieproblemen van een jong koppel Parijzenaars met de harde werkelijkheid in een arm vissersdorp. Haar debuut viel alleen in Brussel op maar wordt vandaag erkend als een van de eerste tekenen dat een nieuwe, revolutionaire beweging de filmwereld zou overspoelen: de nouvelle vague.
Varda vond het geen verdienste dat ze de enige vrouw was in de illustere filmstroming van Jean-Luc Godard, François Truffaut en Alain Resnais. ‘Ik onttrek daar geen enkele fierheid aan. Dat zou immers impliceren dat ook ik eraan twijfelde of een vrouw wel films kan maken en dat heb ik uiteraard nooit gedaan.’
Geëngageerd
Haar groot talent werd wel erkend toen men in 1962 haar tweede langspeelfilm zag. Het invloedrijke Cléo de 5 à 7 is een existentieel filmgedicht over een populaire zangeres die bang is voor de uitslag van een medische onderzoek en in real time door Parijs slentert. Bijval kreeg vervolgens ook Le Bonheur (1965), een mooi gefilmde maar pijnlijke analyse van een driehoeksverhouding. In 1968 kwam ze plompverloren voor de dag met een documentaire over de militante Afro-Amerikaanse Black Panther Party. Ze had gefilmd tijdens het ontstaan van hun beweging. Dat kon omdat ze haar echtgenoot naar Los Angeles was gevolgd.
De man van haar leven was Jacques Demy, de regisseur die de musical heruitvond met Les Parapluies de Cherbourg en Les Demoiselles de Rochefort maar in 1990 al overleed. Naast visionair was Varda ook geëngageerd. Als overtuigde feministe was ze in 1971 een van de ondertekenaars van het bekend geworden Manifeste des 343 dat opriep om abortus in Frankrijk te legaliseren. Kort na de Cubaanse Revolutie fotografeerde ze Cuba.
Hartvormige aardappel
Haar carrière is geen aaneenschakeling van grote successen maar om de zoveel jaar presenteerde ze wel bijzonder werk. In 1985 won ze de Gouden Leeuw met Sans toit ni loi, een geëngageerd drama met een piepjonge Sandrine Bonnaire als rebel die liever dakloos is dan onvrij, maar niet beseft hoe dodelijk de kou is.
In 2000 groeit het bescheiden Les glaneurs et la glaneuse uit tot een wereldwijde prijzenpakker. In deze subjectieve documentaire zoekt Varda mensen op die afval, vuilnis en andere door de consumptiemaatschappij afgeschreven producten sprokkelen en recupereren. Symbool van de film en van de sprokkelaars werd een aardappel die de boeren weggooiden omwille van de onverkoopbare vorm: een hart. Jarenlang is Varda op die film aangesproken. Ze stond er zelf van te kijken hoe brandend actueel het no waste thema achteraf werd.
In 2007 voerde ze zichzelf nogmaals op in Les Plages d’Agnès. In die autobiografische documentaire keert ze terug naar de vele stranden die in rol speelde in haar leven zoals dat van Knokke. Haar poging om herinneringen vast te leggen én aangrijpende terugblik op haar werk en leven werd bekroond met een César, de belangrijkste Franse filmprijs.
Kort voor haar tachtigste schoolde de fotografe en regisseuse zich nog om tot kunstenares en werkte ze onder meer voor de Biënale van Venetië multimedia-installaties uit, met of zonder aardappelen.
Varda was creatief tot de laatste snik en heeft altijd bij een vernieuwende aanpak gezworen. “Honderd keer is me al gevraagd om nog een film te maken over een zieke zangeres of een remake in een ander land met andere acteurs. Dat interesseert me niet. Ik heb altijd ruimte gelaten voor innovatie. Blijven zoeken naar een gepaste vorm, doet je vooruitgaan. Innovatie heeft vele wegen: rechte snelwegen en kronkelende smokkelpaden.’
Laat het duidelijk zijn dat de moeder van de nouvelle vague kronkelend smokkelpad boven rechte snelweg verkoos. Het leverde de Elsense een rijk gevuld leven op en de wereld een gevarieerd oeuvre. Haar flesj mag af zijn, via haar films blijft ze bestaan.
Lees meer over: Brussel , Film , Agnès Varda
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.