We hebben er héél lang op gewacht, en nu is het zover: er mag weer muziek gespeeld worden voor een levend publiek. Het Brussels-Gentse duo Aili bereidde een maand lang zijn liveset voor in Volta, waar het meteen ook zijn debuut-ep Dansu presenteert.
IT'S ALIVE! Hoe de livesector weer tot leven komt
“Eigenlijk is zitten niet meer verplicht, maar wij zijn daar wel voor gegaan.” Arne Huysmans van Volta kijkt tevreden van op het dak van zijn kantoor naar het podium en de tribunes die hij de voorbije weken heeft gebouwd op het plein van Studio CityGate. De containers waar de vijf bezielers van het muziekcentrum hun kantoren hebben ingericht, maken nu letterlijk deel uit van de livesetting. “We mikken wekelijks op 130 mensen. Het is fantastisch om die publiekswerking weer op gang te trekken.” Dat is inderdaad zo, want vanaf 9 juni mag er eindelijk weer muziek gespeeld worden voor een levend publiek. De Gentse muzikale genieën van STUFF. branden de plankenvloer bij Volta in op 10 juni, daarna is het de beurt aan Aili (11/6). Mis zeker ook de vernieuwende jazz van Bandler Ching (26/6) niet.
Volta heeft de ruimte om creatief te zijn, het plein tussen de oude fabriekspanden leent zich perfect voor openluchtactiviteiten, met het terras van zijn café langszij. Dat voordeel heeft ook de Botanique, buiten in het groen van het park zet de concertzaal de komende weken shows op voor 200 toeschouwers. De Franstalige popvernieuwer Pierres trapt de boel af (19/6), daarna mogen nog de Brusselse kameleon Okamy (20/6), de singer-songwriter Lylac (25/6) en het nieuwe Endz (25/6) de bloemetjes buitenzetten.
Les Ateliers Claus trekt dan weer de Crickxstraat op met Pega en Tanz Mein Herz (19/6) en plant enkele events in LaVallée en Albert Culture. Recyclart gaat deze maand zijn koer opwarmen met enkele dj-sets, om dan vanaf 24 juni de zomer in te luiden met zijn Recyclart Holidays, met activiteiten op donderdag en vrijdag, tot eind juli.
Maar er is ook livemuziek bínnen. De Beursschouwburg gooit zijn café open met Yôkaï (12/6), Ignatz (18/6) en Laryssa Kim (19/6). Tussen 18 en 27 juni organiseren Thomas Devos en Jan Ducheyne op de site van Thurn & Taxis Peepshow Parnassus, 'cabineconcerten' voor drie personen. Laten zich van hun meest sexy kant zien: onder meer Mercelis, Vieze Meisje en The Sharks of Hazard, een nieuwe band rond Devos. In The Music Village kan je terecht voor de jazzgitarist Jeanfrançois Prins op 11 juni. Atelier 210 open zijn zaaltje met Glass Museum op 24 juni.
Flagey doet Studio 4 vol lopen voor onder meer de gitaarjazz van het Julien Tassin Trio (16/6) en de jongewolvenklassiek van het Firgun Ensemble (18/6). Van 25 tot 27 juni viert het festival Musiq3 er zijn tiende verjaardag met een karrenvracht namen, waaronder Boyan Vodenitcharov en het Brussels Philharmonic. Nog klassiek? Trek dan naar De Munt, voor een opvoering van Puccini's klassieker Tosca (11/6 > 2/7) voor 200 operalustigen. Van 12 tot 20 juni slaat Bozar zijn tenten op aan het Coudenbergpaleis voor zijn Summer Palace Concerts, een eclectische reeks concertavonden in de openlucht. Brent Vanneste van Stake gaat er in duel met Benjamin Glorieux en Lotta Mächs (15/6), Soledad komt langs (20/6), net als Claire Chevallier (12/6).
Tussen 11 en 20 juni laat het festival Nuits du Beau Tas zijn alternatieve spirit herleven met vier shows, met onder meer het nieuwe project van Mauro Pawlowski en Jean DL in Le Lac (15/6) en het pianoduo Quasi Una Fantasia in de tuin van Espace Senghor (20/6). Het festival Fête de la Musique is er tussen 18 en 21 juni, met onder meer een concert van L'Orchestre Mégalocal de Forest ! in Le Brass (18/6).
De AB houdt zich in tot na de zomer, maar de Boterhammen en de Feeërieën zullen wel plaatsvinden. Tussen 9 en 11 juli is er Brosella XXS, met onder meer Esinam en Madou. En vanaf 22 juli verwelkomt Arena5 aan de Heizel enkele (inter)nationale kleppers, zoals Ibrahim Maalouf (29/7), Philippe Katerine (30/7), Clouseau (22/8) en Hooverphonic (25/8).
“Ik heb nog nooit langer dan drie seconden op een skateboard gestaan,” glimlacht Orson Wouters minzaam. De Gentse toetsenist neemt samen met zijn Brusselse partner in crime Aili Maruyama een snelle lunchbreak op het binnenplein van Studio CityGate in Anderlecht, aan de rand van het openluchtskatepark van Byrrrh & Skate. Een week voor de langverwachte coronaversoepelingen gonst het er van de bedrijvigheid. De loden zon noopt Youssef Abaoud van Byrrrh & Skate om zijn Thrasher-shirt uit te trekken. Gewapend met een schroefmachine legt hij de laatste hand aan enkele speeltuigen voor de allerkleinsten.
Tegen de muur van de oude medicijnenfabriek zit het terras van muziekcentrum Volta op deze donderdagmiddag helemaal vol. Vier armlengtes daartegenover is de voorbije maand een podium herrezen, in elkaar getimmerd rond de in containers gehuisde kantoren van de Volta-bezielers. Er is plaats voor honderd mensen. Hier speelt Aili (het duo heeft zijn naam Aili & Transistorcake vereenvoudigd) na maanden van livestreams en concertfilms straks live, voor een levend publiek. Die dosis cultuur en sociale interactie wordt vast wat wennen.
“Het wordt heel speciaal,” grijnst Maruyama, “want dit wordt onze eerste liveshow ooit. Dankzij corona hebben we wel héél lang aan onze liveset kunnen schaven.” (Lacht) “We hebben eigenlijk al twee keer opgetreden,” vult Wouters aan. “Maar dat was voor camera's. Ook supercool, maar dit is toch anders.”
Dat moet het wel héél spannend maken.
Aili Maruyama: Zwijg, ik slaap nu al niet meer! (Lacht) Het is natuurlijk extra bijzonder omdat we als maatschappij een halfjaar geen liveshows meer gezien hebben, en al meer dan een jaar geen optredens zonder mondmaskers. Mensen zullen nu nog wel mondmaskers dragen, en voluit dansen kan nog niet echt. Maar hopelijk doen we ze wel schuifelen op de bankjes.
Jullie maken al een paar jaar samen muziek. Hoe komt het dat dit pas jullie eerste liveshow is?
Orson Wouters: Corona, basically. Maar we zijn ook pas eind vorig jaar muziek beginnen uit te brengen, 'Dansu' was onze eerste single. Tot dan hebben we in de studio gewerkt aan muziek, en nagedacht over hoe we die live zouden kunnen spelen. (Lachje) We wisten ook niet of er iemand ons wílde zien. En nu staan er ineens heel veel concerten gepland, dat hadden we niet verwacht.
Maruyama: Ik kijk er vooral naar uit om veel vrienden en familie te zien. Zij horen ons al een halfjaar op de radio en via sociale media, en nu kunnen ze ons echt live aan het werk zien.
Waarom snakken we allemaal zo naar die livemuziek?
Maruyama: Het hele gebeuren van samenkomen met je vrienden, naar muziek luisteren die je graag hoort, maar ook van de sfeer genieten en iets drinken. Op sommige plekken is het gewoon al supercool om er te zijn. Livemuziek is nu zo lang geleden, iedereen wil dat opnieuw beleven.
Wouters: Ik kan me voorstellen dat ik een beetje emotioneel ga worden.
Maruyama: Ik ook. Met livestreams kon je die magie van een echt concert nooit evenaren. Er zat letterlijk een scherm tussen.
Wouters: Het onverwachte maakt livemuziek ook spannend. Een opname van een nummer is heel afgelijnd. Je kan dat liedje mooi vinden, maar de kracht zit in het live spelen. Soms kan dat ook tegenvallen. De ene keer dat je een nummer speelt, is het er meer op dan de andere.
“The music is loud and the feeling is good,” klinkt het in 'Talk about your mood', een oud liedje van jou als Transistorcake, Orson. Is het dat: opgetild worden in het moment en al de rest vergeten?
Wouters: Dat nummer is ondertussen al bijna tien jaar oud, maar dat is het zowat, ja.
Maruyama: Toen was Orson een echte clubganger.
Wouters: (Glimlacht) Ik kom eigenlijk niet zoveel buiten. Ik ga weleens naar een liveconcert of naar een club, maar niet zo heel vaak.
Maruyama: Na corona gaan wij eens goed dansen, Orson. In de Fuse!
Wouters: Oké, ik zal dansschoenen gaan kopen.
De TB-303 of de SH-1000?
“Face mask mandatory. Max. four persons in this room.” Een wit blad op een van de deuren van een van de repetitieruimtes in de catacomben van Volta wijst ons erop dat corona nog niet voorbij is. Na een kwak alcoholgel uit de door Decoratelier vervaardigde handgelzuiltjes uit recuperatiehout zwaaien we een van die deuren open. In deze grot van Ali Baba zitten Aili Maruyama en Orson Wouters een maand in residentie, om er hun liveset voor te bereiden. Hun instrumenten hebben ze zelf aangesleurd, de manshoge speakers zijn in bruikleen van het muziekcentrum. “We krijgen ook nog een klein werkbudget om onze kosten te dekken,” zegt Wouters. “En gratis koffie, dat is belangrijk,” lacht Maruyama.
Normaal repeteren Maruyama en Wouters in Son d'Or, de studio bij Wouters thuis in Gent. “Dat is een piepklein studiootje met heel veel gerief erin, naast mijn keuken. Zo een keer veranderen van plek, geeft zuurstof.” “En als we bij hem repeteren, komt Orson helemáál niet meer buiten,” lacht Maruyama. “Het is een verademing om hier te zijn. De locatie is geweldig, je zit hier samen met muzikanten van alle slag en achtergronden. En op elk moment van de dag hoor je muziek uit een van de repetitiekoten komen. Dat is een heel fijn gevoel, heel inspirerend.”
Met zijn focus op creatie, educatie en presentatie heeft Volta zich opgewerkt tot motor van de Brusselse muzikale ondergrond. Een plek die creativiteit ademt, en die de weg naar ontmoetingen met gelijkgezinden opengooit. Alleen heeft corona dat laatste wat getemperd. De passage van Wouters en Maruyama is ook te kort, geven ze aan, ook al zaten ze hier de voorbije maand drie tot vier dagen per week. Op de andere dagen werkt Maruyama bij Pulse, het Vlaamse transitienetwerk voor cultuur, jeugd en media. “Ik heb geluk dat mijn werkgever zo flexibel is,” zegt ze. Wouters is naast muzikant ook producer, en hij repareert om den brode synths.
Een van die opgelapte instrumenten staat hier te pronken: een Polysix van de legendarische Japanse synthesizerfabrikant Korg. “Een heel eenvoudige synth uit de jaren 1980,” vertelt Wouters. “Die kan geen erg zotte dingen, maar hij heeft wel een toffe klank. En veel karakter.” Het zijn die vintage instrumenten, zoals ook de fraaie Moog die Wouters bedient, die de unieke sound van Aili, ergens tussen dance en pop, kleuren. “De TB-303 is ook belangrijk,” wijst de toetsenist. Dat is een mislukte basgitaarimitator uit 1982, vertelt hij. Door oneigenlijk gebruik legden artiesten er de basis mee van de Chicago-house en de acid house. “Dit is wel een cheape kopie, van het merk Behringer,” schokschoudert hij. “Maar het werkt evengoed.”
Op de grond slingert een SH-1000, de eerste synth die Roland uitbracht in 1973. Wouters glundert: “Zie je die gekleurde toetsen? Daar kan je instrumenten mee imiteren, zoals een tuba of zo. Daar werden synths oorspronkelijk ook voor gemaakt.” “We hebben maar vier handen, dus voor ons is dat extra handig,” zegt Maruyama.
Groetjes van Soulwax
“Zwieeeeennngggggg!” Maruyama drukt per ongeluk op een van de toetsen van de Polysix en dat geeft een luide zwiep. Het teken om de instrumenten even aan de kant te leggen en het over hun band te hebben. Maruyama en Wouters ontmoetten elkaar zo'n zeven jaar geleden in Gent. Maruyama was van Antwerpen afgezakt om daar politieke wetenschappen te studeren, met een master in gender en diversiteit. Wouters groeide op in Herentals en kwam naar Gent om er muziekproductie te volgen.
Op een feestje sprak Maruyama Wouters aan om muziek te maken bij een song waar ze geen blijf mee wist. “Aili wist dat ik met Ableton bezig was, en wilde dat ik haar dat uitlegde.” “Bezig?” kijkt Maruyama gespeeld verbaasd. “Je was toen al een Ableton-pro!” De beste manier om zo'n muziekprogramma onder de knie te krijgen, bleek al doende. En zo zaten beiden al snel muziek te componeren. “Aili is daarna voor een tijdje naar Amerika getrokken, en toen ze terugkwam, zei ze: ik wil dancemuziek maken.”
Wat lokte jou naar de VS, Aili?
Maruyama: Na mijn studies heb ik in Washington DC stage gelopen bij Earth Day Network, de organisatie achter Earth Day. Ik was helemaal niet met muziek bezig, ik kwam uit een lange relatie en moest mijn hoofd leegmaken. Zo'n beetje een quarterlifecrisis, zeg maar. Toen ik terugkwam, was Orson nog steeds met muziek bezig en ik dacht: dat heb ik keihard gemist.
Aanvankelijk heetten jullie Aili & Transistorcake. Dat is nu Aili geworden.
Wouters: We hebben daarvoor gekozen omdat dat korter en duidelijker is.
Maruyama: Aili & Transistorcake, dat lijkt meer op een eenmalig project, terwijl dit iets is wat we duurzaam willen uitbouwen. Het is mijn naam, maar het draait niet alleen rond mij.
Jullie zijn al een jaar of zeven bezig, maar pas eind vorig jaar verscheen jullie eerste single 'Dansu'. Is corona de vonk geweest die jullie nodig hadden?
Maruyama: Ik denk dat het vooral onze deelname aan De Nieuwe Lichting was. Eigenlijk was 'Dansu' al af voor corona.
Wouters: Dansu, de ep die we nu uitbrengen, was zelfs ook al zo goed als klaar. Tijdens corona zijn we wel beginnen na te denken over het artwork en hoe we die ep zouden releasen.
Met 'Dansu' brachten jullie een nummer uit over dansen toen alle clubs dicht waren. “I wanna feel the heat,” klinkt het. Daar spreekt een verlangen uit dat we de voorbije maanden allemaal voelden.
Maruyama: Het is grappig dat iedereen dat zo oppikt, want dat was eigenlijk puur toeval.
Wouters: De juiste song op het juiste moment.
Maruyama: Eigenlijk dachten we: we willen een dancenummer maken, maar hoe doen we dat? Via tutorials op YouTube. (Lacht) We hebben ook de muziek waar ik graag op danste geanalyseerd. Daar hebben we ons eigen ding van gemaakt.
“Opzwepende kleefmuziek”, noemden jullie die muziek in Humo.
Maruyama: Haha, ja. Het is muziek die barst van de energie, waarop je kan 'schuren' tegen elkaar.
Wouters: Muziek voor ongewassen mensen in een discotheek. (Lacht)
Maruyama: Je zweept op, je kleeft, je stinkt. (Lacht). Misschien moeten we voor alle zekerheid wat warmtelampen meebrengen.
Jullie hebben met 'Dansu' wekenlang op één gestaan in de Vox-lijst van Radio 1, en jullie zijn op de Amerikaanse radio gedraaid. Niet slecht voor een eerste single.
Maruyama: Een vriendin van mij had 'Dansu' als suggestie gestuurd naar een van de dj's van KEXP, een radiostation uit Seattle, en die heeft dat nummer gedraaid. Daarna zijn we ook nog opgepikt door de Californische radiozender KCRW. Dat is behoorlijk epic, ja. Maar het is maar de vraag of dat iets teweegbrengt. Internationaal doorbreken is heel moeilijk, zeker nu met corona.
Wouters: We zullen beginnen met België.
Orson, jouw Transistorcake-track 'Mr. croissant taker' kwam zeven jaar geleden in de playlist van 2manydjs terecht, en via hen belandde het in de videogame Grand theft auto. Ben je dan binnen?
Wouters: Je zou dat denken. (Grijnst) Ik was toen met veel dingen tegelijk bezig. Met de groep Sleepers' Reign was ik net doorgestoten tot de finale van Humo's Rock Rally. Transistorcake was niet mijn prioriteit. Maar inderdaad, dat nummer zit in een spel waar er miljoenen van worden verkocht. Ondertussen is dat nummer een eigen leven gaan leiden op YouTube en Spotify, maar qua auteursrechten valt dat tegen.
Stephen en David Dewaele riepen in een filmpje op om op jullie te stemmen voor De Nieuwe Lichting. Voor jullie soort muziek, tussen dance en pop, zijn zij de beste ambassadeurs, niet?
Wouters: (Droog) Dat is een mooi compliment, ja. Zij zijn pioniers, het is heel tof dat ze hun duimpje opsteken voor onze muziek.
Chokoreto
“Anataaaaa, kode kana tabe yu, osakeeeeee, o isho ne nomo o.” Het klinkt als Japans in de oren wanneer Wouters en Maruyama zich aan een versie van 'Pari pari' wagen, en dat is het ook. De voertaal op Dansu is Japans, met uitzondering van een paar Engelse zinnetjes in het gelijknamige liedje. Daar zitten de roots van Aili Maruyama voor iets, of beter heel veel tussen. “Ik heb tot mijn zevende in Japan gewoond,” vertelt ze. “Japans is mijn tweede taal, ook al is het een beetje in een kinderversie blijven steken.”
Vroeger zong Maruyama in het Nederlands. Dat Japans floepte er ineens uit, toen ze nog vocals nodig hadden voor 'Dansu'. “Orson zei: 'Zing eens iets', en toen begon ik spontaan in het Japans. Ik voelde meteen dat dat heel hard klopte. Japans is een heel ritmische taal, er zit een natuurlijke cadans in. Het is ook gewoon leuk om te spelen met een taal die niet je moedertaal is, dat maakt het extra uitdagend. En het is ook goed om mijn Japans zo te onderhouden.”
Het Japans gebruikt redelijk wat leenwoorden uit het Engels, maar ook uit het Nederlands. 'Dansu' bijvoorbeeld, wat dans betekent. “Of 'biru', Japans voor bier,” lacht Maruyama, “en 'chokoreto' voor choco.” En 'Pari pari' betekent dan wellicht zoveel als 'party party'? “Nee, nee,” lacht Maruyama. “In het Japans heb je ook veel onomatopeeën. Voor knarsend, of zacht. 'Pari pari' betekent 'het kraakt'. Mijn vader maakte vroeger vaak tonkatsu, vlees met een knapperig korstje rond, en dat noemden wij 'pari pari'.”
De vader van Maruyama woont in Tokio. Normaal gaat ze er één keer per jaar op bezoek, maar corona heeft die traditie verstoord. Zijn stem duikt op in het nummer 'Futsu', waarin hij zegt hoe trots hij is op de muziek die zijn dochter maakt. “Als ik hem vraag aan de telefoon hoe hij het maakt, antwoordt hij altijd 'mama bochi bochi futsu.' Dat is een inside joke tussen mijn zus en mijn vader en mij. Omdat mijn Japans niet geweldig is, maar dat de enige manier is om met mijn vader te communiceren, hebben wij een eigen taaltje ontwikkeld.”
Is haar muziek een terugkeer naar het Japan van haar jeugd? “Dat kruipt er wel onbewust in. We zijn nog maar vijf nummers ver, misschien komen er nog big reveals.” In de muziek van Wouters en Maruyama zit die Japanse invloed dieper weggestopt. De aandachtige luisteraar hoort samples uit Japanse reclames, of lichte invloeden uit de rijke Japanse muziektraditie. Maar Aili heeft veel meer met krautrockritmes en funky elektropop. Stuff waar geen mens op kan blijven stilstaan. Jep, deze vrijdag maken we ons op voor een dansu en een biru.
De ep Dansu verschijnt op 11/6 (Eskimo Recordings)
Releaseparty: 11/6, 19.00, Volta, volta.brussels
Lees meer over: Muziek , aili , aili & transistorcake , VOLTA