Interview

Akro blikt in de achteruitkijkspiegel: 'Schrijven gaf me een grote teug zuurstof'

Tom Zonderman
© BRUZZ
02/06/2021

Zijn inspiratie voor nieuwe muziek stokte tijdens de coronamaanden, dus schreef hij maar een boek. In Rap game ontrafelt Akro de spelregels van de rap, licht hij toe hoe hij Belgische hiphopgeschiedenis schreef met Starflam en legt hij uit hoe hij de RTBF hip maakte bij een jong publiek. “Het was hip hop against the machine.”

AKRO

  • Geboren in 1976 in Namen als Thomas Duprel, woont even in de buurt van Nijvel en groeit vanaf zijn zesde op in Jette
  • Ziet zijn liefde voor hiphop ontlui- ken dankzij onder meer Yo! MTV Raps, begint zelf te rappen op de tonen van ‘Fly girl’ van de Brusselse raplegende Defi J
  • Begint het rapduo Malfrats Linguistiques, wanneer hij samenwerkt met de Luikse rapcrew H Posse vervelt de groep tot Starflam
  • Na drie albums en de hit ‘La sonora’ implodeert Starflam, Akro debuteert in 2006 solo met L’encre, la sueur et le sang
  • Krijgt in 2017 carte blanche van de RTBF om een digitaal mediakanaal uit te bouwen rond hiphop en stedelijke cultuur. Het resultaat heet Tarmac en is een grote hit bij een jong publiek

“La force du rap est qu'il peut être enseigné presque partout avec quasiment rien,” schrijft Akro in zijn net verschenen boek Rap game. De Brusselse rapper heeft zijn kennis altijd graag doorgegeven, onder meer door naar jongeren in jeugdinstellingen of gedetineerden in de gevangenis te trekken om hun de creativiteit en de schoonheid van het schrijven van rapsongs bij te brengen, om hun een lichtpunt te geven waar ze zich aan konden optrekken. En nu ook, op een andere manier, bij Tarmac, het succesvolle digitalemediaplatform van de RTBF gericht op jongeren dat hij in 2017 mee uit de grond stampte en waar hij vandaag redactiechef is.

Het is de link tussen zijn jonge, geëngageerde zelf dat als prille tiener eind jaren 1980 de schoonheid van de hiphopcultuur ontdekte, als twintiger met Starflam de (Franstalige) rap in België in een stroomversnelling bracht, en de wereldwijze veertiger van vandaag die nog altijd strijdt voor dezelfde idealen. “Mensen rond me verzamelen en daar iets creatiefs mee verwezenlijken, dat heb ik altijd graag gedaan,” zegt Akro – zijn vrouw en twee dochters kennen hem als Thomas Duprel. “Bij Tarmac voel ik me een beetje als een voetbalcoach, ik kijk welke spelers ik op welke plek moet zetten voor het beste resultaat. En kijk, het werkt.”

Toen ik op mijn veertiende begon te rappen, keken mijn klasgenoten me aan alsof ik een buitenaards wezen was

Akro

De regels van het spel waarover hij het heeft in Rap game heeft hij door de jaren heen met vallen en opstaan geleerd. “Vandaag wordt rap een game genoemd, maar wat zit er achter dat spel?” vraagt het in Jette wonende rapicoon met de kale kruin zich af. “Veel uren noeste arbeid. Omgaan met ego's. Opofferingen. Toen ik mijn eerste stappen in de hiphop zette, dacht mijn vader zaliger dat het een bevlieging was die een jaar zou duren. We sprongen in het water en wisten niet waar we naartoe moesten zwemmen, we speelden mee zonder de regels te kennen. Vandaag is dat helemaal anders, de naïeve passie heeft plaats geruimd voor ambitie en business. Kids zijn grootgebracht met rap, het is hun popmuziek, ze kennen het hoe en wat van de industrie. Met mijn boek wil ik aan de jonge generatie uitleggen hoe ze daar zijn beland.”

Rap game is in de eerste plaats ook een blik in de achteruitkijkspiegel. Wat heeft je ertoe aangezet om terug te kijken?
Akro: Wanneer je de kaap van de veertig rondt, zit je ongeveer in de helft van je leven. Het is niet onlogisch om dan een balans op te maken. Wat heb ik verwezenlijkt? Wat ligt er nog voor me? En in het zog daarvan stelde ik me nog andere vragen: hoe ben ik van een analoge naar een digitale wereld geëvolueerd? Hoe ben ik van een gast die opkeek naar de grote broers van de hiphop zelf zo'n oudere broer geworden? Op welke manier heb ik mijn artiestenbestaan verzoend met een gezinsleven? Hoe ben ik ertoe gekomen om een team te leiden? Hoe heb ik mij uit de slag getrokken toen ik platzak was? Begin jaren 2000 stortte de cd-markt helemaal in. De mp3 kwam op, daarna ook streaming. Socialemediakanalen bestonden nog niet, er was geen YouTube. Ik heb véél getwijfeld.
Er is over die periode in de Belgische rap ook nog maar weinig geschreven, toch niet op zo'n uitgebreide manier. Lezarts Urbains archiveert wel, maar het werd tijd dat een rapper zelf het verhaal vertelde. Schrijven was voor mij een revelatie, ik vond het geweldig om daar een keer ongeremd de tijd voor te nemen en me niet te moeten beperken tot sixteen bars en een handvol punchlines. Dit boek was voor mij een grote teug zuurstof tijdens de coronamaanden.

Je spreekt in Rap game met veel liefde over de jaren 1980, toen je je als jonge ket vergaapte aan Madonna en Maradona, met een BMX-fiets door de stad zoefde zoals in E.T. en betoverd raakte door The goonies. Meer nog, je zou er alles voor geven om weer in dat tijdsgewricht te vertoeven. Kijk je dan niet door de roze bril van de nostalgie?
Akro: Goh, ik vind de jaren 1980 echt een magisch periode. De platen die toen zijn uitgebracht en die intussen klassiekers zijn, de hiphop die de punk verving als genre om je stem te verheffen. De technologische revolutie in de muziek ook, met de opkomst van de synths en de eerste drumcomputers. Het DNA van de jaren 1980 hoor en zie je vandaag nog overal, en dat is niet zonder reden. Ik ben ook gewoon een retrofiel, ik droom ervan om met een Golf 1 rond te sjezen met de nieuwe Wham! of Whitney Houston knallend door het open raam. En om nog een keer met gel door mijn volle haardos te gaan. (Lacht)

Je vertelt ook hoe je wel had gewild dat je ouders naar souliconen als Aretha Franklin en Isaac Hayes luisterden, maar dat je in de plaats chanssonniers als Léo Ferré en Dick Annegarn geserveerd kreeg. Wanneer kwam rap binnen?
Akro: Toen ik een jaar of veertien, vijftien was. De eerste single die ik met mijn spaarcentjes kon kopen, was 'Pump up the volume' van M/A/R/R/S, ergens eind 1987 of begin 1988. Daar zit een soort new beat in, maar er wordt ook in gescratcht. En na school zette ik de tv aan om naar MTV te kijken. In het programma Yo! MTV Raps zag ik groepen als Public Enemy en Beastie Boys. Ik werd omvergeblazen. Wauw, wat is dit? Op school gingen er in die periode ook cassetjes rond met demo's van IAM, MC Solaar, Assassin, Franse rapcrews waar toen nog niemand van had gehoord. En toen scoorde Benny B samen met Daddy K een hit met 'Vous êtes fous!', en wilde iedereen op de speelplaats rappen. (Lacht)

1756 Akro schrijft

In je boek heb je het over een “méfiance à l'égard des systèmes en place”, een wantrouwen tegen de politiek, de commercie, religie, dingen die je terugvond in de hiphopcultuur.
Akro: Ik werd uitgedaagd door artiesten die rebelleerden, die muziek maakten voor jongeren die niet gehoord werden. Boybands zoals Backstreet Boys die toen opkwamen, vonden we bullshit, daarin herkenden wij ons totaal niet. De teksten van Public Enemy begrepen we misschien niet, maar we wisten wel dat ze een vuist maakten tegen de Amerikaanse politiek. Uit de Franse banlieues gutste ook dat verzet, er waren bewegingen tegen racisme met slogans als “Touche pas à mon pote”. Onze school was toen al heel divers, we beseften dat de kids van een andere origine daarmee te maken kregen. Die rebelse muziek ging ook goed samen met mijn puberteitscrisis. Het was rage against the machine. Of beter: hip hop against the machine. (Lacht) Dat wantrouwen is niet veranderd, al maak ik ondertussen natuurlijk zelf deel uit van het systeem.

“A lot of rappers got flavor, and some got skills / But if your voice ain't dope, then you need to chill,” rapte wijlen Guru ooit. Toen je zelf begon te rappen, twijfelde je heel hard over je stem. Wat heeft die twijfel weggenomen?
Akro: Als tiener rapte ik voor de spiegel en dacht: dit is ridicuul. Ik vroeg aan iedereen of ze mijn stem oké vonden. Ik kreeg altijd een 'ja', en geleidelijk raakte ik daar zelf ook van overtuigd. Alles viel op zijn plaats toen ik onder meer met de jongens van H Posse, een crew uit Luik, mocht meewerken aan de rapcompilatie Fidèles au vinyl. Ik had dan al mijn eigen project, Malfrats Linguistiques, maar toen ik dj Mig One, Seg, Balo ontmoette, voelde ik meteen een klik. Niet veel later zijn we verveld tot Starflam. Zonder die jongens uit Luik was ik misschien op mijn kamer blijven rappen. Of bij een Brusselse rapcrew als CNN of RAB terechtgekomen.

Met Starflam heb je Belgische rapgeschiedenis geschreven. Maar na drie platen spatte de groep uiteen. Dat is jammer, want er zat meer in.
Akro: Ik kijk met veel positieve gevoelens terug op die periode. Live straalden we een kracht en energie uit die ik nog niet bij veel Belgische bands heb gezien. Op ons tweede album, Survivant, dat dit jaar zijn twintigste verjaardag viert, ben ik nog altijd supertrots. We werden opgepikt door Studio Brussel en de Vlaamse media, we toerden in Frankrijk, Zwitserland en Canada. De raps waren uit het grauwe leven van Luik gegrepen, de beats waren top. Die verjaardag van Survivant was natuurlijk ook symbolisch voor dit boek. Maar als je vraagt of we ons potentieel hebben bereikt, dan zeg ik nee. Als je jong bent, ben je niet bezig met de businesskant van muziek. We hadden geen management, we waren onze eigen managers. Dat was niet goed. Onze doorbraak in Frankrijk had beter gemoeten. En dan waren er nog de artistieke clashes. Het was een grote uitdaging om met vijf mc's en evenveel ego's samen in één groep te zitten. Je moet onvermijdelijk compromissen sluiten en je eigen artistieke voorkeuren opzijschuiven. Dat zorgde op den duur voor frustratie. Onze derde plaat heette Donne-moi de l'amour, maar veel liefde was er niet meer tussen ons.

En toen zette Baloji jullie te kijk tijdens een show in Puurs. Zo werd het laatste concert van jullie tournee meteen het einde van de groep.
Akro: Dat kwam hard aan. Balo zei doodleuk tegen het publiek dat hij ermee kapte, en dat ons activisme bullshit was. Niemand in de zaal die er iets van begreep. Daarna heeft hij nog een persbericht rondgestuurd, alsof hij de Mick Jagger van de bande was. Dat vond ik flauw. Het probleem met Starflam was dat er nooit dingen werden uitgepraat na de show. Ook toen niet. Sindsdien heb ik Balo nooit meer gesproken.

Daar moet je spijt van hebben.
Akro: Natuurlijk. Hij ook, vermoed ik. Je brengt tien jaar door met iemand die je als je broer beschouwt. En dat het dan zo eindigt, dat is... dommage. Toen Balo op een bepaald moment reclame maakte voor Coca-Cola, heb ik hem de mantel uitgeveegd. Dat heeft de deur wellicht helemaal dichtgedaan.
Je drukt in Rap game Balo's tekstdeel af voor 'Péril urbain', het laatste nummer van Survivant. “Soyons leaders de nos opinions / Prenons la différence comme trait d'union,” klinkt het.
Akro: Starflam was vaak vooruit op zijn tijd. Maar de idealen waar we voor streden, maakten we zelf niet waar. (Glimlacht) Ik ben wel ongelofelijk trots op onze teksten. We waren heel kritisch voor elkaar, elke rapper moest met zijn rhymes bij de hele groep passeren. Eén tekst op twee werd teruggestuurd.

Daarna ben je solo gegaan, met minder impact weliswaar. Hoe staat het met je muziekcarrière?
Akro: Ik ben bezig aan een nieuwe plaat, met Félé Flingue van Le 77. Ik blijf de rap trouw, maar ik werk wel met beatmakers van vandaag. Ik wil me door de muziek laten leiden, niet door mijn teksten. Ik heb mijn eigen stijl, maar die wil ik doorbreken. Met het geluid van nu.

“Rap is pop geworden,” vertelde je me in een eerder gesprek. Vind je dat goed of slecht?
Akro: Dat is gewoon een evolutie. Rap is lang underground geweest, maar nu is het overal. Het is de nieuwe rock. Toen ik op mijn veertiende begon te rappen, keken mijn klasgenoten me aan alsof ik een buitenaards wezen was. Vandaag is rappen voor kids de normaalste zaak.

Kids die jij nu aanspreekt met Tarmac. Ben je als blanke veertiger nog op de hoogte van waar de jeugd mee bezig is?
Akro: Zeker, maar ik heb er wel de juiste mensen voor gezocht. Jonge, diverse stemmen die weten wat er vandaag leeft in de maatschappij. Het bereik is er, de respons is groot, we entertainen én informeren. Ik ben ook niet het gezicht van Tarmac, hè, ik ben het kader.

Jullie maken video's met brede thema's, zoals 'Il se passe quoi en Colombie? of ‘La masturbation, on en parle?' Die aanpak heeft jullie op Instagram 234.000 volgers opgeleverd, op YouTube 389.000. Dat is immens.
Akro: Tarmac is meer dan hiphop, maar we bouwen wel op het DNA van de hiphop. We hebben snel beseft dat jongeren geïnteresseerd zijn in geopolitiek, seksualiteit, gender, racisme, sociale ongelijkheid enzovoort. Misschien nog meer dan in de muziek. De jeugd is heel geëngageerd. Kijk naar de klimaatmarsen, hoe ze met #metoo en #blacklivesmatter omgaan.
We boren natuurlijk ook de Franse markt aan, dat kunnen de Vlaamse media nooit bereiken. Kijk, we doen niet wat andere media doen, die vaak nog op een traditionele manier radio maken. We zetten vol in op digitale media. Dat moet, binnen tien jaar is er niets anders meer.

De RTBF heeft je carte blanche gegeven. Ze hadden veel vertrouwen in jou.
Akro: Tarmac is het beste wat me overkomen is. Op een dag zag ik een vacature, dat de RTBF op zoek was naar iemand die voor hen een hiphopkanaal wou uitbouwen. Ik dacht, wat? Ik had net de kans om in de jury van The voice Belgique te zitten aan mij laten voorbijgaan, maar dit wilde ik niet laten schieten. Ik legde uit dat ik vol wilde inzetten op digitale media, en plots had ik de job. Ik kreeg een oude studio van 300 vierkante meter ter beschikking, en mocht binnen het budget doen wat ik wilde. Ik heb er een oud Brussels metrostel laten nabouwen. Een vleugje New York en Brussel door elkaar gemixt.

In het nummer 'Quadrifolies' op je gelijknamige soloplaat uit 2015 zong je “on refuse de viellir.” Je wordt 45 deze zomer. Bang om ouder te worden?
Akro: Ik was graag een adolescent gebleven voor de rest van mijn leven. (Lacht) Maar ik probeer jong van geest te blijven. Dan behoud je de energie om nieuwe doelen te stellen. Ik wil niet denken dat ik alles al gedaan heb.

Wat zegt die blik in de achteruitkijkspiegel?
Akro: Ik zie tevredenheid. Natuurlijk had ik misschien wel het succes van iemand als Stromae gewild, maar dat brengt ook nadelen met zich mee. Ik heb geen spijt. Ik heb gedaan wat ik wilde. Mijn passie is mijn beroep geworden. Dan ben je geslaagd. En ik ben mijn idealen trouw gebleven, vind ik. Dat is super.

En nu? Hoe zie je de toekomst van de rap?
Akro: Rap is nu een genre zoals jazz en klassiek dat zijn: het zal veranderen, maar de basis, de beats, de flow, zal altijd blijven. Zoals Outkast het zegt in 'Ms. Jackson': “Forever, forever, ever, forever, ever.”

Rap game is uit bij uitgeverij Lamiroy
Een speciale editie van Survivant is nu uit (Warner)

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni