Wie nog eens ongegeneerd wil moshen op woeste gitaren, moet deze week in de Ancienne Belgique zijn. De Britse postpunkband Shame speelt er ten dans, alsof zijn én uw leven ervan afhangt. “Het feit dat we allemaal door wormen zullen verteerd worden, geeft een gek gevoel van verbondenheid.”
In 2018 debuteerde Shame met Songs of praise, een album dat, vrijpostig als zijn titel was, terecht heel wat lof oogstte. De derde postpunkgolf – de eerste ontrolde zich begin jaren 1980, de tweede halfweg de nillies – was op dat moment nog maar een rimpeling, de bende prille twintigers leverde de lont in het kruitvat die er een tsunami van maakte. Plots waren gitaren weer du jour in Londen en Dublin, nieuwlichters als Fontaines D.C., Idles en Squid doken met veel grinta in Shames kielzog. Gitaren knetterden en jankten, drums bonkten, ondertussen kreeg de goegemeente een ferme lel tegen de kanis. Hoezee!
Maar het schuim rond de lippen van frontman Charlie Steen ebde snel weg. Bij zijn tweede album, Drunk tank pink, worstelde de zanger met een identiteitscrisis. De band tourde zich de pleuris, begon te experimenteren, en implodeerde ei zo na. Depressie volgde, writer's block, strubbelingen, de hele mikmak. De aanloop naar Shames derde album werd een kleine calvarietocht.
Onze bandnaam heeft geleidelijk aan meer betekenis gekregen. Wij willen onze onzekerheden uiten én omhelzen
“Tot ons management ons verplichtte om een paar liveshows te spelen in de Windmill in Brixton, met alléén maar nieuwe songs,” vertelt gitarist Sean Coyle-Smith in de lounge van een Brussels hotel. “Dat was de schop onder de kont die we nodig hadden om uit de impasse te raken,” beaamt Steen. “Eigenlijk heb je als artiest altijd baat bij het imposter syndrome. Het idee dat je zo maar wat aanmoddert zonder dat iemand het doorheeft, is de steekvlam in je gat die je bij de les houdt. Uiteindelijk hebben we als de wiedeweerga songs geschreven en we gaven ze meteen hun vuurdoop het podium. Zo leerden we hun sterktes en zwaktes kennen, waarna we de kinken wegsneden. Sommige van die nummers worden nu zelfs luider onthaald dan onze 'hits'.” (Lacht)
Dexamfetamines
Om die songs ook in de studio in te blikken, werd Flood gesommeerd, producer van goed rockvolk als Nick Cave en PJ Harvey (en U2). Hij liet de band zo veel mogelijk live spelen in de studio. Die energie gutst van Food for worms, alsof het de eindigheid van het leven onvervaard in de ogen tuurt. Het album is een “celebration of life”, zeggen ze dan ook zelf. Je hoort dat in onstuimige anthems als 'Six-pack', een song over de controle waar sommige mensen van genoten toen ze in hun cocons konden kruipen tijdens de lockdowns, of 'Aderall'.
Die laatste verwijst naar een in de VS gebruikt medicijn om adhd onder controle te krijgen, maar ook populair is als drug omdat het amfetamines bevat. “Op school heb ik ooit zelf eens dexamfetamines genomen,” grijnst Steen. “Zo kon ik nachten kon doorwerken om mijn achterstallige schoolwerk in te halen.” In de liner notes van de plaat staat ene Phoebe Bridgers vermeld als backingvocaliste bij die song. “Ik geef je duizend pond als je haar hoort,” lacht Steen. “Ze was toevallig in de studio toen we de plaat inblikten. Ze is even binnengewipt en heeft die lijntjes gezongen. Alleen in een toonaard die niet strookt met haar stem.”
Abercrombie & Fitch
In de songs over vrienden en broederschap, zit een fraaie, primale energie. “Het is een plaat die verenigt eerder dan verdeelt,” knikt Steen. “Toen ik als zeventienjarige puber songs begonnen te schrijven, had ik net bands als The Fall ontdekt. Sleaford Mods brak ook net door. Op die leeftijd ben je heel gevoelig voor songs met een vuist, je denkt dat je alles weet over de wereld en de rest geen benul heeft. Héél verwaand.” (Lacht)
Maar sociaal commentaar wordt ook snel sloganesk, besefte Steen. “Ik wil vandaag gewoon eerlijk zijn. Uiteindelijk moet ik wel het podium op kruipen en mensen overtuigen van de oprechtheid van mijn emoties. Als je dat halfhartig doet, omdat je probeert te beantwoorden aan een beeld dat anderen van je hebben of indruk wilt maken, val je door de mand. Niet dat je superserieus moet zijn, of dat je niet grappig kan zijn. Je moet gewoon vóélen wat je zingt.”
“Hard worn maturity,” noemt de band dat zelf. “Je werkt hard, je maakt fouten, je leert bij. Elke band maakt een evolutie door,” zegt Coyle-Smith. Zijn frontman pikt in. “Bij de eerste plaat vraag je je af wie er in godsnaam op jouw songs zit te wachten. Bij de tweede voel je druk, omdat je wéét dat er mensen uitkijken naar nieuw werk. Je twijfelt en je vergelijkt. En bij de derde zit je in het beste geval in een zetel, want je hebt meer zelfvertrouwen. Wat niet hetzelfde is als niets meer te bewijzen hebben. Integendeel.”
“Eigenlijk zou je Food for worms gerust sociale psychologie kunnen noemen,” krabt Steen zich in zijn krullenbol. “We kijken naar onze vrienden en wat we met hen delen, naar hun dromen en verlangens, struggles en muizenissen. Het was de vader van onze drummer, Charlie Forbes, die met onze bandnaam kwam aandraven. Eerst vonden we hem te 'metal', maar eigenlijk zijn we nu wel blij dat hij is blijven plakken. We willen onze onzekerheden uiten én omhelzen, zonder schaamte. Wij zijn ook geen Abercrombie & Fitch-modellen, noch heb ik de stem van Nina Simone.” (Lacht)
Mentaal welzijn
Food for worms zou je als een existentiële bespiegeling kunnen lezen. “Ja, en nee,” riposteert Steen. “Het is de onvermijdelijkheid van de eindigheid, waarin je je ook kan wentelen. Het geeft je de drive om te genieten van de tijd die je hier hebt. Maar je kan er ook een idee van wedergeboorte in zien.” “Die eindigheid is tenslotte iets wat ons allemaal verbindt,” zegt Coyle-Smith. “We worden allemaal ooit verteerd door wormen. Op een bizarre manier zorgt dat voor verbondenheid en troost.”
25, en al in een existentiële crisis belanden. Jongens toch! “Onze generatie gaat veel bewuster om met mentaal welzijn. Als wij op café zitten, zitten we nog wel eens te dollen met elkaar of halen we verhalen van vroeger op, zoals iedereen. Maar we durven ook onze binnenkant open te gooien, en te praten over die grote wereld waar je niet echt op voorbereid bent. Misschien is het ook de crisis, jonge mensen in Londen proberen met alle macht hun hoofd boven water te houden. Niet dat die problemen er vroeger niet waren, maar ze waren minder zichtbaar. Ik had het er pas nog over met een van onze managers. In de jaren 1990 leek niemand met mentale problemen te kampen. Wellicht namen ze gewoon héél véél drugs. Of ze spraken er niet over en ontvluchtten de stad.”
“Twintigers hebben het gewoon moeilijk,” zegt Coyle-Smith. “Als tiener zit je nog op school en je woont thuis, dan ervaar je al bij al weinig druk. Maar eens je afgestudeerd bent, wordt er van alles van je verwacht. Je hebt dromen, maar kan je die ook waarmaken? Het is gewoon makkelijk om het spoor bijster te raken en je plaats niet te vinden. Ook als muzikant zit je met dat soort vragen. Dit is het enige wat we ooit gedaan hebben. Wat doe je als de band er op een gegeven moment plots mee ophoudt?”
Food for worms is nu uit
Lees meer over: Muziek , Shame , Ancienne Belgique , Food for worms