1797 jeankluger

| Hitmaker Jean Kluger: “Je moet artiesten goed omringen, want het is teamwork.”

Interview

Hitmaker Jean Kluger: 'Nooit teren op een succesformule'

Tom Peeters
© BRUZZ
28/04/2022

“Of een nummer een hit wordt, weet je nooit. Je doet je best en je hoopt.” Dat zegt Jean Kluger, de clevere maar vooral hardwerkende hitmaker die, terwijl hij zowat eigenhandig de Vlaamse showbizz uitvond, muzikale successen scoorde in verschillende talen en genres. Daar mag hij nu een Sector Lifetime Achievement Award voor op zak steken.

JEAN KLUGER?

  • Geboren in 1937 in Antwerpen als oudste zoon van muziekproducent Jacques Kluger
  • Opgegroeid in Brussel, waar hij in 1957 voor zijn vaders uitgeverij gaat werken
  • Als componist kent hij meteen succes met ‘Hutje op de heide’ van Bobbejaan Schoepen, als producer wordt ‘Kili watch’ (1960) van The Cousins zijn eerste wereldhit
  • Helpt in 1963 de carrière lanceren van Will Tura, die hij aan tekstschrijfster Nelly Byl (en na haar dood aan Jo Declercq) koppelt en wiens mentor hij tot vandaag is gebleven. Ook Dana Winner werd door Kluger gelanceerd
  • Verhuist in 1965 naar Parijs, waar hij trouwt met producer Huguette Ferlaud en begint samen te werken met Daniel Vangarde (Ottawan, Gibson Brothers, La Compagnie Créole)
  • Werkt samen met Marva, Paul Severs, John Terra en Johan Verminnen, maar schreef ook voor Dalida, Claude François, Petula Clark en Sacha Distel
  • Wordt in 2022 bekroond met de Sector Lifetime Achievement Award op de MIA’s

We treffen de muziekuitgever, producer en componist Jean Kluger een dag nadat hij zijn MIA heeft ontvangen in de studio van elektronicapionier Dan Lacksman, waar hij ook op zijn 85e nog kind aan huis is. “Wij hebben niet veel woorden nodig,” zegt hij over zijn band met de minzame geluidsingenieur, die doorbrak als oprichter van Telex. “Een blik is belangrijk in een studio waar het vaak snel moet gaan. Dan kwam hier ook als eerste met synthesizers aanzetten, en nieuwe klanken zijn cruciaal voor een producer. Bovendien is het hier altijd gezellig in de studio. Er hangt een huiselijke sfeer.”

Ook al werd Jean Kluger geboren in Antwerpen en verhuisde hij op zijn 28e naar Parijs, hij noemt Brussel nog steeds zijn stad. Als jonge twintiger wandelde hij dagelijks van de Kartuizerstraat, waar het gezin Kluger zijn intrek had genomen, naar het kantoor in de Magdalenasteenweg waar vader Jacques zijn World Music Publishing Group had ondergebracht, en waar Jean zelf ook was beginnen werken. “De bars en de restaurants van de Grote Markt lagen precies in het midden van die route. Niet verwonderlijk dus dat daar vaak de ideeën opborrelden.”

Meer zelfs, de wieg van zijn eerste twee grote buitenlandse hits stond op de Grote Markt. In club Les Cousins liet Kluger de huisband, die normaal alleen Amerikaanse groepen coverde, een scoutsliedje in een rockarrangement stoppen. ‘Kili watch’ werd de eerste gouden Belgische rock-’n-rollplaat. In Le Roy d’Espagne, aan de overkant van Les Cousins, ontstond het idee voor ‘Es gibt kein Bier auf Hawaii’, dat zou uitgroeien tot een carnavalsklassieker in Duitsland.

Dat de muzikale actieradius van Jean Kluger bijzonder breed was, zou ook blijken wanneer hij met ‘Eenzaam zonder jou’, zijn eerste hit met Will Tura in 1962, de baan effende voor de Vlaamse muziekscene. Later, in de jaren 1970, zou hij vanuit Parijs de ene na de andere disco- en noveltyhit scoren, in alle mogelijke, ook verzonnen talen. Zijn artiesten profiteerden mee van de artistieke spreidstand die hij aanhield tussen de twee hoofdsteden. “Het was constant op en af. Altijd lopen voor de laatste trein. Maar het voordeel van een Belg te zijn in Parijs is dat ik veel meer richtingen uit kon dan een Fransman, die niet al die invloeden mee had gekregen.”

Gefeliciteerd met uw 85e verjaardag en met uw Sector Lifetime Achievement Award op de MIA's.
Jean Kluger:
Voor dat eerste heb ik weinig moeten doen. Het tweede krijg je aan het einde van de rit. Maar het betekent wel iets. Alleen grote namen gingen me voor. (Naast concertzaal Ancienne Belgique, platenlabel [PIAS] en hitparade Ultratop kreeg voorlopig alleen CEO van Live Nation België Herman Schueremans de onderscheiding als individu, red.)

Uw vader Jacques lanceerde u op jonge leeftijd in de stiel.
Kluger:
Tijdens mijn tienerjaren ging ik meteen na school naar de studio om te helpen. Toen al nam hij me overal mee naartoe en leerde hij me de internationale artiesten kennen. In het leger heb ik de ‘Welfare’ gedaan: elke dag om zes uur stelde ik Het soldatenhalfuurtje samen, een radio-uitzending met entertainment voor de soldaten in Duitsland. Ik deed de Frans(talig)e kant, om halfzeven nam Jan Theys het over voor de Vlaamse kant.
Maar na mijn legerdienst ben ik op mijn twintigste meteen weer voor mijn vader beginnen te werken. Hij stuurde me direct naar Engeland en Frankrijk voor opnamesessies. Het voordeel van ons vak is dat je je ook in een studio in een ander land direct thuisvoelt, want iedereen spreekt er dezelfde taal, die van de muziek. Dat maakt het contact persoonlijker. Het was altijd direct Jean en niet mijnneer Kluger.

Van een scoutsliedje een wereldhit maken: hoe kreeg u dat voor elkaar?
Kluger:
Het waren toen ook voor mij nieuwe tijden. Door de rock-’n-roll verschenen er plots muzikanten met elektrische gitaren en bassen. Zij namen de plaats van een oudere generatie crooners in. We wilden iets nieuws proberen met The Cousins, die normaal alleen Amerikaanse nummers speelden. Iemand suggereerde ‘Kili watch’. We hebben er een rock-’n-roll­ritmesectie onder gezet en het werkte.

Ook in een studio in een ander land voel je je direct thuis, want iedereen spreekt er dezelfde taal: die van de muziek. Dat maakt het contact persoonlijker. Het was altijd direct Jean en niet mijnheer Kluger

Jean Kluger

U kreeg de naam streng maar rechtvaardig te zijn. Was dat oordeel gerechtvaardigd?
Kluger:
Toen mijn vader stierf was ik verrast dat men hem streng noemde. Zelf zou ik het anders aanpakken. (Lacht) Maar in feite word je streng als je een beslissing moet nemen. Iemand moet de beste take kiezen. Het is geen democratie. Ik stam nog uit het monotijdperk, waar je als opnemend artiest geen tweede kans kreeg. Die spanning voel je ook aan oude opnames van bijvoorbeeld Frank Sinatra of Nat King Cole. Het was binnenkomen, een of twee takes doen en weer weg. Nu kan je altijd morgen terugkomen, of volgende week, of volgende maand. Zo blijft er meer tijd over om arrangementen te maken, maar soms is er ook te veel tijd en daar durven artiesten weleens van profiteren.

Componeren, produceren, uitgeven: was het normaal om dat allemaal te combineren?
Kluger:
Wij waren van thuis uit uitgevers. Of concreter: onderuitgevers van Amerikaanse, Engelse of Franse nummers. Maar tijdens een zakenreis naar New York merkte ik dat de labels ons vak wilden overnemen. Twee ontmoetingen waren cruciaal. Die met de Amerikaanse songwriter Cy Coben, die goed bevriend was met muzikant-producer Chet Atkins en me de vraag stelde waarom ik zelf niet zou beginnen te schrijven. Ik vond zijn formule fantastisch. Hij deed alles en kende er grote successen mee in Amerika, later ook in Europa – met onder meer ‘Souvenirs’, dat in de Franse versie een van de eerste successen zou worden van Johnny Hallyday. De Oostenrijkse producer Fred Jay, die in Duitsland alle nummers en teksten voor Boney M. zou schrijven, vertelde me net hetzelfde. Ik ben met beiden beginnen samenwerken. Van dan af ben ik alles gaan combineren.

Een groot verschil met vandaag is dat artiesten vroeger de tijd kregen om een carrière op te bouwen. Wat was de sleutel om, zoals in het geval van Will Tura, vijf jaar te kunnen wachten op de doorbraak?
Kluger:
Je moest vertrouwen hebben. Een firma als Philips tekende artiesten toen nog voor zeven jaar. Vandaag mag je blij zijn als je een contract krijgt voor één plaat met een optie op een tweede. Zo kon ik dingen uitproberen tot het lukte. Ik liet dan bijvoorbeeld een muzikant van The Cousins een gitaarsolo inspelen op ‘Jij bent nu zeventien geworden’ van Will. Dat maakte meteen een groot verschil. Je moet artiesten vooral goed omringen, want het is teamwork. Niet alleen tussen artiest, producer, liedjes- en tekstschrijvers, ook technici zijn belangrijk. Zij moeten het psychologische inzicht en de feeling hebben om iets aan een zanger of een orkest uit te leggen.
Voor Will Tura is na ‘Eenzaam zonder jou’ alles veranderd, maar we hadden toen toch al een twintigtal nummers opgenomen zonder succes. Of iets een hit wordt, weet je nooit op voorhand. Je doet je best en je hoopt. Belangrijk is ook om na de doorbraak niet te teren op een of andere succesformule. Ik wilde Tura laten evolueren. Dat was het probleem van bijvoorbeeld Bobbejaan Schoepen, die na het succes van ‘Café zonder bier’ altijd is blijven zoeken naar een tweede ‘Café zonder bier’. Ik heb mijn hele leven gezocht naar iets anders.”

Voor de Vlaamse scene was u belangrijk omdat u lokale artiesten langzaamaan deed inzien dat ze beter in het Nederlands konden zingen. Al was er veel tegenspraak: “Nooit van mijn leven!” riep Paul Severs.
Kluger:
Bart Peeters vertelde me gisteren bij de awarduitreiking net hetzelfde: “Jij hebt mij dertig jaar geleden gezegd dat ik in het Nederlands moest beginnen te zingen.” Ik was toen inderdaad enorm onder de indruk van zijn Turalura-versie van ‘Linda’. Maar het was sleuren. De meesten wilden in het Engels blijven zingen, terwijl je dan toch moest concurreren met Engelstalige artiesten. Vandaag, met de invloed van rap en hiphop, wordt er makkelijker naar de eigen taal gegrepen en is Bart blij dat hij toch in het Nederlands is begonnen.

Vanuit Parijs scoorde u vooral hits met Daniel Vangarde. Voor de jongere generatie: dat is de vader van Thomas Bangalter van Daft Punk. De appel lijkt ook hier niet ver van de boom te vallen.
Kluger:
Klopt! Daniel was zeventien toen ik hem ontmoette. Vóór ons succes had ik met hem als zanger al enkele platen opgenomen in Engeland. Maar dat werd niets. Hij wilde geen promotie doen. Wat dat betreft lijkt zijn zoon op hem. (Daft Punk verstopte zich een hele carrière achter maskers en gaf lang geen interviews, red.). Ons eerste succes kwam er nadat ik hem een nummer dat bedoeld was voor Claude François liet afwerken. Daarna zouden de hits zich opstapelen. Vrolijke Club Med-disco was onze specialiteit. We probeerden altijd net iets anders dan de concurrentie en legden de laat hoog, omdat we niet onder wilden doen voor de Amerikaanse producties. ‘Cuba’ van de Gibson Brothers hebben we tien keer gemixt voor we tevreden waren.
En er mocht ook al eens van het pad afgeweken worden. Na mijn internationale succes met de Russische volksdans ‘Casatschok’ nam ik een Japans woordenboek vast, met als resultaat het (cult)album Le monde fabuleux des Yamasuki. Het koor, dat zong in nep-Japans, bestond uit de familie Van het Groenewoud: vader Nico Gomez (pseudoniem van Josef van het Groenewoud, red.) en de kinderen, onder wie Raymond van het Groenewoud. Tegenwoordig worden er nog steeds nummers uit dat album gesampled.

Toeval of niet, Johan Verminnen was ook zeventien toen jullie begonnen samen te werken. Is het belangrijk om er vroeg bij te zijn?
Kluger:
Meer nog, ook Jacques Morali (die aan de wieg zou staan van Village People, red.) was zeventien toen ik hem leerde kennen. Op talent staat geen leeftijd. Heb je het op je zeventiende, of dat nu als artiest, componist of producer is, dan heb je al alles wat nodig is. Het kan alleen maar groeien. Maar je moet het wel de ruimte en de tijd geven om zich te ontwikkelen. Ooit zat ik in de trein naar Parijs naast een psychiater. Bij aankomst zei hij dat ik geen psychiater nodig had, “want je spreekt over je artiesten alsof het je kinderen zijn.” Waarschijnlijk is het zo.

Waar puurt u vandaag de meeste voldoening uit?
Kluger:
Door bij mij thuis aan de piano jazz te spelen, de muziek die ik vroeger thuis hoorde, want mijn vader leidde een jazzorkest. Maar dat blijft privé. Tegelijk blijf ik schrijven, voor mijn eigen plezier, en nieuwe dingen proberen. Ik hoef er niet meer per se een hit van te maken, maar kan er gewoon van genieten.

Na het interview zet Dan Lacksman een recente compositie van Jean Kluger op, van op een van de twee platen met instrumentale muziek die hij tijdens de coronaperiode maakte met behulp van een Skype-verbinding met de studio. ‘Freedom of the elephant’ staat op de themaplaat Circus. Ook al staat de compositie mijlenver van zijn hits, het blijft in zekere zin vintage Kluger. Lyrische, melodieuze passages worden gecounterd door een scheut bombast en trompetterende olifanten van de geluidsdatabank als climax, waarna een jazzy piano, vogelgeluiden en een beat het overnemen.

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni