Alex Roeka: 'Er is een bepaalde ruigheid in geslopen'

Tom Zonderman
© Agenda Magazine
04/11/2010
De Nederlandse singer-songwriter Alex Roeka heeft zijn hart verpand aan Vlaanderen, én aan een Vlaamse. Op 'Beet van liefde' probeerde hij die verliefdheid een plaats te geven, op het nieuwe 'Zachtaardig vergooid' dringt de bard weer een stuk dieper in de ziel van u en ik.

Roeka, een van de meest getalenteerde maar ook ondergewaardeerde Nederlandstalige liedkunstenaars, schudt het chanson van zich af en schildert met een rauwer klankenpalet.

U ruilt de theaters in voor clubs. Had u nood aan een ander publiek?
Alex Roeka: Ik ben eigenlijk begonnen in popbandjes, en daarna ben ik nadruk gaan leggen op de teksten en ben ik meer in het theatercircuit terechtgekomen. Maar die oude drang die ik met popmuziek had is eigenlijk altijd gebleven, en op de een of andere manier vragen de nieuwe nummers een andere, rauwere, popgerichte benadering.

Er zitten enkele songs bij met veel sixtiesachtige zwier, zoals 'Het is allemaal wind' of 'Andalusië'.
Roeka: Die meer chansonachtige Brel-nummers heb ik altijd geschreven. Maar dankzij (producer) David Poltrock zijn die nu op een heel andere manier ingevuld, wat primitiever, dierlijker. Er is een bepaalde ruigheid in geslopen.

Nu u er zelf over begint. U wordt weleens de Nederlandse Jacques Brel genoemd.
Roeka: Te pas en te onpas wordt Brel erbij gehaald, maar hij is zo'n absolute grootheid, daar zal niemand ooit aan kunnen tippen. Die vergelijking gaat dus niet op. (Lacht)

Is zingen in het Nederlands een noodzaak?
Roeka: Ja. Heel erg. Ik heb ook veel liedjes in het Engels geschreven, maar ik kwam nooit verder dan de bekende popclichés. Het Nederlands was echt een ontdekking, omdat ik daar zoveel in kwijt kon. Mijn eerste Nederlandstalige liedje heb ik eigenlijk per ongeluk geschreven. Maar toen dacht ik, verdomd, dit is het wel.

In 'Gestreeld en gekrast' zingt u over een vroeger leven op zee. Schrijft u altijd autobiografisch?
Roeka: Ja. Toen ik mijn eerste nummer geschreven had, had ik meteen het gevoel dat ik mijn autobiografie in liedjes moest gaan schrijven. En er gebeuren elke dag wel nieuwe dingen, je kunt daarover blijven zingen.

Was uw leven als matroos een zucht naar avontuur of was het een vlucht?
Roeka: Allebei. Ik studeerde in die tijd in Nijmegen, een provinciestad met een vrij conservatief studentenmilieu. Ik moest daaruit losbreken, en ik zag geen andere mogelijkheid. Maar tegelijk aasde ik op avontuur, het levensgevoel dat vooral door de popmuziek gewekt is. Het was een breuk, een vlucht uit het verleden, maar tegelijk ook weer het zoeken naar het echte leven, naar opwinding en avontuur. De geest van de popmuziek eigenlijk.

'Ik ben een renner' is na 'De muur van Geraardsbergen' en 'De rode vod' weerom een nummer over wielrennen.
Roeka: Ik was altijd al geïnteresseerd door dat wielrennen. Als kind al. Dan kwamen ze bij ons in het dorp een ronde rijden, met die prachtige fietsen, en de geur van die geschoren benen. Muziek is dierlijk, en wielrennen is een literaire sport. Elke wielrenner heeft een geweldig verhaal. Het wielrennen is de perfecte metafoor voor het leven. Alles komt daarin terug.

wanneer: 10 november 2010 om 20.00 uur
tickets: 12 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni