Met de reeks Captagon Years blikt Sub Rosa, het vooraanstaande Brusselse indielabel dat al jaren pendelt tussen avant-garde, geluidsexperiment en elektronica, terug op enkele minder bekende periodes uit de vaderlandse muziekgeschiedenis. Aflevering 5 focust op Brusselse punk.
CD: Captagon Years #5: Punk in Brussels 1977-79
Op de compilatie komt het tijdsframe op de grens van de jaren 1970 en 1980 aan bod. Van Belpop was toen nog geen sprake, en een industrie, laat staan een verdienmodel dat een potentieel interessante scene in stand kon houden al evenmin. Precies daarom levert de reeks Captagon Years verrassende geschiedschrijving op, van piepjonge bands en bewegingen die nog voor ze goed en wel van start waren gegaan alweer dood waren, maar ondertussen wel de voorhoede vormden van wat nog moest komen. Op deel vijf is het de beurt aan de Brusselse punkbeweging uit de late jaren 1970. De ultrakorte, energieke punktracks van pakweg Chainsaw, X-Pulsion en Thrills waren zowel een metafoor voor de scene als voor de punkbeweging zelf.
Natuurlijk ging men de mosterd halen in Londen voor wat vanaf de winter van 1976 ook in Brussel zichtbaar begon te worden in pleisterplaatsen zoals de Rockin' Club, de Impérial Milcamps, de Cap Jourdan, Café du Coin en de Florio. De "No future"-kreet werkte voor een generatie jongeren die de weg waren kwijtgeraakt in de progrockjungle en het megabandcircus als katalysator die hun energie omzette in korte, venijnige vocale uithalen en ritmes waar je niet eerst een half decennium notenleer voor moest hebben doorlopen. Het amusante 'I am a computer' van Mad Virgins leunt wel erg dicht aan bij de Sex Pistols. Maar vaker wordt punk gewoon op zijn Brussels ingevuld. Lees: nog wat meer geïmproviseerd en met een nonchalance die het genre op het lijf geschreven was. Omdat er toch geen toekomst in zat, speelden imago en ego een pak minder mee dan bij de collega's van over het Kanaal. Politiek boeide de hoofdstedelijke punkers ook maar matig. En er werd af en toe in het Frans gezongen. Onze favoriet hier is het hilarische 'J'ai perdu mon phallus' van Phallus Band, dat Brusselse zwans combineert met een penetrante no-nonsensevoordracht.
Volgens de overlevering kwamen de protagonisten tijdens de First Belgian Punk Contest in Vieux Saint-Job op 18 maart 1978 voor het eerst allemaal samen, wat de onderlinge interactie alleen maar in de hand werkte. Ook aanwezig: de medestichter van Sub Rosa en producer van de Captagon Years-reeks, Guy-Marc Hinant. In het begin van de jaren 1980 zou hij deel uitmaken van Pseudo Code, dat gebouwd was op de as van Thrills, de band verantwoordelijk voor de krakkemikkige titelsong hier, 'Everything is shit'. Stortte een cataloguslabel als Starman Records zich het voorbije jaar vooral op onbekend werk van muzikanten die later wel zouden doorbreken, dan blijft Sub Rosa bewust in de underground steken. Nu ook de geest van de middelvinger uit de fles is, verschijnt eind dit jaar nog een compilatie die de rest van de Belgische punkscene onder de loep neemt. Daarna is het de beurt aan de Brusselse postpunkgolf tussen 1980 en 1984.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.