Crosby & Nash: ‘Daar zijn vrienden voor’
"Iedereen heeft zijn kwade momenten. Jij toch ook? Oké, wellicht zijn die niet zo crazy als bij Crosby..." Een warme stem hangt aan de lijn op een verfomfaaide vrijdagavond. Het is Graham Nash, bekend van zichzelf, van The Hollies, maar vooral van zijn verbond met David Crosby, Stephen Stills en somtijds Neil Young. De 69-jarige Brit met een Amerikaans paspoort, nog steeds every inch a gentleman, is in zijn huis in LA zijn koffers aan het pakken voor de tournee die hem en brother Croz deze week in het Koninklijk Circus doet belanden. Aanleiding daarvoor is Another stoney evening, een livealbum hunner beider uit 1971 dat al een keer werd uitgebracht op cd in 1998, maar nu een digitale en vinylrelease krijgt op hun nieuwe, gezamenlijke label Blue Castle Records. "David was mijn vriend vanaf het begin. Ik hou ontzettend veel van hem. Hij is een unieke en erg getalenteerde muzikant," zegt Nash over zijn langdurigesamenwerking met David Crosby.
Van de relaties binnen het Woodstock-dreamteam CSNY was die tussen Nash en Crosby altijd het hechtst. Crosby's wilde bluesvocalen en Nash' zoete tenor zaten elkaar als een pleister op een wonde. En altijd weer trok Nash, de ongeschoeide bemiddelaar die vlotjes tussen alle egoclashes binnen CSNY door surfte, met zijn rustige vastheid Crosby's ongecontroleerde uitspattingen in evenwicht. Toen David Crosby op 8 augustus in 1986 vrijkwam nadat hij wegens drugs- en wapenbezit negen maanden had mogen brommen, was het eerste wat hij deed zijn kompaan Graham Nash opzoeken.
Crosby was fysiek en mentaal een wrak, verwoest door cocaïne, heroïne, alcohol en slemppartijen, maar Nash gaf hem de strohalm om zich vast te klampen. "Daar zijn vrienden voor, toch? Die sleuren je door de moeilijke momenten." Sindsdien is Crosby clean. Op die ene joint in 2004 na, toen hij nog maar eens tegen de lamp liep - mét een geladen .45 in zijn auto.
De grootste joint ooit
"Gisteren hebben we een geweldig feestje gebouwd ter gelegenheid van de release van de dvd van The Hollies," zegt Nash. Het nieuwe document moet de Britse popgroep aan de vergetelheid onttrekken. Voor Nash eind jaren 1960 aan zijn Amerikaanse avontuur begon, had hij in 1961 samen met zijn jeugdvriend Allan Clarke The Hollies opgericht nadat hij op een druilerige avond in Manchester was weggeblazen door de harmonieën van The Everly Brothers. Met frivole beatpopsongs als 'Bus stop' en 'On a carousel' veroverden The Hollies de hitlijsten, zowel in eigen land als over de grote plas waar ze samen met The Beatles, The Stones, The Animals en The Who de troepen vormden van de British Invasion. Maar wie kent hen nog? "Ik denk dat The Hollies erg onderschat zijn," zegt Nash. "Daarom was ik verrukt over onze opname in de Rock and Roll Hall of Fame vorig jaar. Dat was een welkome erkenning."
Aan The Hollies hebben we ironisch genoeg te danken dat Nash in Amerika verzeilde. Tijdens een Amerikaanse tournee in 1965 kruiste Nash het pad van The Byrds, waar Crosby toen nog deel van uitmaakte. Twee jaar later nam Cass Elliott van The Mamas & The Papas Nash mee naar Crosby's flat. "We wisselden tapes uit, onder meer van een mooie song die 'Guinnevere' heette, en een weird liedje met als titel 'Déjà vu'," herinnert Nash zich. En vooral ook dat Crosby "de grootste joint ooit" aan het rollen was.
Drugs werden de splijtzwam tussen Nash en The Hollies. Terwijl de anderen biertjes dronken, doopte Nash zijn geest in acid. Hij was de bubbelgumpop zat, maar voor introspectievere nummers als 'Right between the eyes' en 'Lady of the island' die hij net geschreven had, was er geen plek. Intimi verklaarden Nash niettemin gek toen hij in 1968 naar Amerika verkaste om er zich bij Crosby en Stills te voegen. "David, Stephen en ik hadden samen gezongen in het huis van Joni Mitchell. Na die paar noten van 'You don't have to cry' wist ik meteen met wie ik de volgende jaren zou doorbrengen."
Handgranaat
Het vervolg is bekend. Met hun titelloze debuut vol fabelachtige harmonieën en akoestische folkrock en het daarna met Young in elkaar gedraaide elektrische Déjà vu werden CSNY supersterren. Met geëngageerde songs als 'Ohio' en 'Almost cut my hair' waren ze ook de perfecte vertolkers van de Woodstock-idealen. Nash is nog steeds erg geëngageerd. "Vroeger zat ik tussen de concerten door op de hotelkamer op drie tv-toestellen het nieuws te volgen. Dat doe ik niet meer. Ik wil rondlopen op straat, mensen ontmoeten en kunstgaleries bezoeken. Maar ik ben nog steeds een nieuwsjunkie hoor, ik wil weten wat er in de wereld gebeurt. En het wordt droeviger met de dag." Nash heeft altijd gefulmineerd tegen de corporations, die volgens hem steeds meer de touwtjes in handen krijgen op globaal niveau. "De klootzakken controleren het nieuws, de industrie, de politiek, het land. 'Chicago' en 'Military madness', songs die ik veertig jaar geleden schreef, zijn nog steeds brandend actueel, helaas. Wij zijn entertainers, we zijn er om de mensen een goed gevoel te geven. Maar we moeten hen ook wakker houden. Ik wil niet dat ze als schaapjes aannemen wat er hun in de maag gesplitst wordt terwijl ze nog een paar sneakers en een softdrink kopen."
Een van zijn meest geëngageerde liedjes is 'Prison song', dat Nash in 1973 schreef als eerbetoon aan zijn overleden vader, een amateurfotograaf die na een vermeende diefstal ten onder ging aan een kort verblijf in de gevangenis. Hij gaf de liefde voor fotografie wel mee aan zijn tienjarige zoon. "Niet veel mensen weten dat ik al langer fotograaf dan muzikant ben," zegt Nash. Op het einde van de jaren 1960 begon hij foto's te verzamelen. "Ik had een foto van Diane Arbus gezien, de jongen met de speelgoedhandgranaat in Central Park. Dat beeld had een ongelooflijke impact op mij." Nash' collectie groeide uit tot meer dan 2.000 stukken, met onder meer werk van Weegee en Cartier-Bresson. In 1990 deed hij de verzameling van de hand om er Nash Editions mee op te richten, ondertussen een grote speler in de digitale beeldverwerking.
Rubin Rubin Rubin!
Vorig jaar kreeg Nash een fijne lofbetuiging met Be yourself, waarop freakfolkies als Vetiver, Robin Pecknold, Alela Diane en zijn eigen dochter Nile zijn solodebuut Songs for beginners uit 1971 integraal coverden. Nog fraaier is wellicht hoe de glorieuze samenzang van CSNY vandaag zijn weg vindt naar groepen als Fleet Foxes en Local Natives. Terwijl het wachten is op het door Rick Rubin geproduceerde CSN-album met gestripte covers à la Johnny Cash, houdt Nash de erfenis van CSNY warm. Zo was hij de motor achter de driedelige CSN-box, bloemleesde hij zichzelf vorig jaar met Reflections, ligt er een Stills-retrospectieve op de plank en stoomt hij liveopnames van de CSNY-tournee uit 1974 klaar. "Ik ben momenteel bezig met tien albums tegelijk. Het is een hoop werk, maar het zijn allemaal leuke dingen. Mij hoor je niet klagen."
start: 20.00 uur
tickets: €44/54/64
Lees meer over: Brussel-Stad , Muziek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.