David Murray's ode aan Nat King Cole

Georges Tonla Briquet
© Agenda Magazine
14/12/2010
David Murray, een van de hedendaagse boegbeelden uit de experimentele jazz en de freejazz, dook voor zijn nieuwe cd onder in de wereld van crooner Nat King Cole. Controverse alom. Toch slaagt de saxofonist in zijn opdracht, zonder zichzelf te verloochenen en stijlvol net als Cole. En dankzij de meest universele taal, want ‘Aqui se habla en Amor’.

In 1936 verscheen Nat King Cole op het jazztoneel. Met zijn vinnig pianospel en zijn warme fluwelen stem veroverde hij alle harten. Hij kreeg een radioprogramma en nadien zelfs zijn eigen tv-show, een unicum voor een kleurling in de VS in die tijd. Tot er in 1965 een einde aan het sprookje kwam: de hevige roker verloor zijn gevecht met longkanker. Net in die periode kende de freejazz een hoogtepunt. Die ophefmakende stroming met vrijbuiters als Albert Ayler en Ornette Coleman maakte tabula rasa van alles met een herkenbare melodie of ritmelijn.

Begin jaren zeventig vervoegde David Murray de gelederen. Al snel werd hij een vaste waarde in het genre. Maar Murray wilde verder en bleef op zoek naar nieuwe uitdagingen. Zo waren er zijn eigenzinnige tributes aan de meest uiteenlopende muzikanten onder wie Duke Ellington en Jerry Garcia. Er kwam zelfs een heuse opera rond werk van Poesjkin. Twee jaar geleden ontstond dan het idee om het Spaanstalige repertoire van Nat King Cole onder handen te nemen. De crooner-pianist had indertijd een paar platen opgenomen specifiek voor de Spaanssprekende markt. Net zoals Coles initiatief aanvankelijk sceptisch onthaald werd - Cole sprak alleen fonetisch Spaans - zorgde ook Murray's idee voor de nodige controverse. Op Middelheim snoerde hij in 2009 echter iedereen de mond met dat repertoire. Het was puur vuurwerk.

Voor het concert in Brussel brengt Murray een zeer speciale gaste mee: Omara Portuondo, het vrouwelijke boegbeeld van de Buena Vista Social Club. Als we Murray bellen in Parijs zijn de omstandigheden wat minder exotisch. De saxofonist vertelt dat hij net in een enorme stormbui zat en nog drijfnat aan de telefoon staat. Dat remt zijn enthousiasme echter niet, zeker niet als we vragen naar het ontstaan van dit project.

David Murray: Ik werkte in het verleden al een aantal keer samen met Cubaanse muzikanten. Toen ik indertijd in Havana de legendarische Egrem-studio binnenstapte, zag ik daar een foto hangen van Nat King Cole. Zoals je wel zal weten, maakte hij een paar platen in het Spaans. De allereerste opnames gebeurden daar.

Toen de revolutie plots losbrak, werd alles verder afgewerkt in Los Angeles en Mexico, maar Cuba was wel degelijk het vertrekpunt. Mijn vrouw Valérie, die tevens producer is van de cd en wiens grootvader Cubaan is, kwam met het idee op de proppen om iets te doen rond dat deel van Coles repertoire. Daarbij vonden we dat het niet meer dan logisch was om een Cubaanse blazers- en ritmesectie te gebruiken. Makkelijker gezegd dan gedaan, want al de musici met wie ik wilde werken, waren naar diverse landen uitgezwermd. Uiteindelijk kregen we iedereen samen in Argentinië. Na de opnames ben ik met de tapes naar Sines in Portugal getrokken, waar ik een huis heb. Vlakbij is er een muziekschool-kunstencentrum waar mijn vrouw en ik bij betrokken zijn. Het is de thuisbasis van het Sinfonieta of Sines. Toen we strijkers wilden, moesten we dus niet ver zoeken. Nadat hun partijen ingeblikt waren, gingen we naar Parijs om daar de mixing af te werken. De uiteindelijke mastering gebeurde in Londen. Het is een heel internationaal project geworden.

Wat is jouw persoonlijke connectie met Nat King Cole?
Murray:
Als kleine jongen zag ik hem op tv. Hij had zijn eigen show. Je moet begrijpen dat dat een belangrijke overwinning was voor de Afro-Amerikanen. Wij keken op naar die man. Nu lijkt dat allemaal normaal, maar eind jaren vijftig was dit revolutionair.

Het was toch geen evidente opgave om zijn gestileerde aanpak om te buigen naar een gedurfd avontuurlijk geheel?
Murray:
Dat kan je wel zeggen. Meer dan tachtig uur muziek beluisterde ik om in de eerste plaats alles goed te doorgronden. Daarna moest ik het materiaal omvormen tot een modern geluid van de 21ste eeuw en dat volgens mijn eigen spelregels. Er kroop heel wat tijd in het schrijven van de juiste arrangementen. Door zijn repertoire te gebruiken dat bekend is bij een heel breed publiek hoop ik datzelfde publiek te kunnen aantrekken en het in contact te brengen met een andere kant van de jazz. Ik wil vooral aantonen dat zijn muziek ook zonder een gelikte Hollywood- productie overeind blijft.

Jouw saxofoon vervangt zijn stem in de meeste nummers. Hoe ging je daarbij te werk?
Murray:
Het sleutelwoord is vereenvoudiging. Een saxofonist is meestal een muzikant van veel noten. Hier hield ik mij echter aan de strikte basis. Ik moest mezelf als het ware heruitvinden. Ik kon toch moeilijk à la John Coltrane of Albert Ayler spelen met dit repertoire.

Met Omara Portuondo breng je een speciale gastzangeres mee naar Brussel.
Murray:
Aangezien zij ooit nog optrad met Nat King Cole in Havana en zelf Cubaanse is, vond ik die keuze evident. Ze is niet alleen een grote persoonlijkheid, maar zorgt meteen ook voor de juiste Zuid-Amerikaanse inkleuring van het geheel.

Op de cd is zij er niet bij, maar wel het Argentijnse fenomeen Daniel Melingo. Hoe kwamen jullie bij hem terecht?
Murray:
Toen we voor de eerste opnames in Argentinië waren, luisterden we naar verschillende vocalisten. We zochten vooral iemand met stem die niet op die van Cole leek. Aanvankelijk dachten we zelfs aan Cassandra Wilson, met wie ik ooit samenwerkte. Ik belde haar verschillende keren maar ze nam niet op. Toen ze dat nadien hoorde, vloekte ze wel. "Better answer your phone baby", zei ik haar (lacht).

Jazzmuzikanten en strijkers, het blijft meestal een haat-liefdeverhouding.
Murray:
Persoonlijk heb ik nooit strijkers gehaat, integendeel zelfs. Toen ik jaren geleden in New York een eerste concert met strijkers gaf, was iedereen opgetogen. Een vervolg kon niet uitblijven. En daar ging het even mis. Een criticus van The New York Times boorde het volgende optreden volledig de grond in. Ik ben toen als een gek partituren van klassieke en hedendaagse componisten gaan bestuderen en moest toegeven dat ik de lat inderdaad wat te hoog gelegd had. "I learned the hard way." Ondertussen zijn we heel wat jaren later en studeer ik nog voortdurend verder. Mijn ultieme uitdaging blijft om strijkers te combineren met een heuse bigband. Momenteel werk ik volop aan een nieuw project daarrond.

wanneer: 19/12/2010 om 20.00
ticket: € 35/50/58/65

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni