Met First mind vond de Britse muzikant Nick Mulvey zichzelf opnieuw uit: hij hing zijn hang drum aan de wilgen, stapte uit Portico Quartet, werd singer-songwriter en maakte een solodebuut op het ritme van het leven zelf. "Ik wilde geen compromissen meer sluiten en een spirituele dimensie toevoegen aan mijn muziek."
De eeuwige beginner in Nick Mulvey
Enkele dagen geleden zag Nick Mulvey de Mercury Prize, waarvoor hij met zijn solodebuut een van de tien genomineerden was, aan zijn neus voorbij glippen. Maar we hoeven hem niet op te beuren. "Ik was gewoon heel erg blij met de erkenning die me in de schoot viel," zegt hij met een opvallend goed humeur. "Ik heb nog een heel leven om die prijs te winnen!" Ook op een eerdere nominatie, als lid van het eclectische jazzkwartet Portico Quartet, blijft hij vooral trots. Muziek vat je dan ook niet in awards, vindt hij. "Muziek is in de eerste plaats een spiegel van het leven zelf. Ze drukt heel vertrouwde beginselen, die we ook op andere vlakken in ons leven ervaren, op eenvoor het gevoel begrijpelijke manier uit."
Je hebt een tijdperk afgesloten, en over enkele dagen word je bovendien dertig.
Nick Mulvey: Geweldig, toch! Ik denk dat de frustratie van veel mensen over hun leeftijd te maken heeft met de situatie waarin ze zich bevinden. Maar ik amuseer me te pletter op de huidige tournee en heb het gevoel dat ik de voorbije jaren de juiste keuzes heb gemaakt.
Een van die keuzes was uit Portico Quartet stappen en een solocarrière beginnen.
Mulvey: Ja, ik zat vijfenhalf jaar in de band, en was uitgekeken op de hang drum. Ik wilde mezelf blijven uitdagen en groeien, opnieuw gitaar gaan spelen, zingen en teksten schrijven.
Was dat niet mogelijk binnen de groep? Op hun jongste album zingen ze ook.
Mulvey: Dat is achteraf bekeken best grappig, maar ik wilde geen compromissen meer sluiten. Ik kon de zanger van Portico Quartet niet worden, omdat dat het een heel democratische groep is. Ik wilde mijn eigen dictator zijn, en bijvoorbeeld ideeën over spiritualiteit een centralere plaats geven in mijn werk.
Dat meditatieve zit naast je open vizier zowel ingebakken in de zanglijnen en de instrumentatie als in jouw videoclips.
Mulvey: Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in verschillende periodes en culturen, in muziek en in beelden uit alle hoeken van de wereld. Die mix van stijlen is mijn fundament. Mijn middelbare schooltijd lag nog maar net achter de rug of ik trok al voor enkele maanden op studietrip naar Havana. Ik leerde er techniek en discipline, lastig voor een autodidact zoals ik. Ik stak er vooral veel op van de informele jamsessies met de andere studenten, die werkelijk van overal kwamen.
Ik kan me inbeelden dat die periode een invloed had op de eerste levensfase van Portico Quartet, toen jullie nog etnomusicologie studeerden en gingen busken aan de Londense South Bank, het echte begin van jullie carrière.
Mulvey: Klopt! Ik zie die lijn tussen Cuba en South Bank ook. Maar het waren toch vooral onze passie en appetijt die ons daar brachten. We dachten er niet te veel over na, maar iedereen was duidelijk gek op ons, vooral door onze groove én de hang drum natuurlijk.
De hang was toen jullie begonnen nog heel nieuw en ongewoon. Nu zie je hem wel vaker op straat, maar hoe was het om een instrument te spelen dat niemand kende?
Mulvey: Héél opwindend. Je krijgt sowieso meer aandacht van de mensen als ze iets zien dat ze niet kennen, en die aandacht is ook heel puur, want ze vloeit voort uit een oprechte nieuwsgierigheid. Net daarom zou ik nooit gaan busken met een gitaar. Bovendien voelde ik me bevoorrecht dat ik iets nieuws kon ontdekken, al hadden we geregeld strubbelingen met de uitvinders van het instrument. Zij waren de enigen die de hang konden stemmen, en dus waren we afhankelijk van hen, wat ons niet echt zinde. Bovendien hingen ze een heel strikte, wat bizarre filosofie aan. Ze geloofden niet in het onderscheid tussen muzikanten en hun instrument. In hun ogen was de speler een soort van priester, een medium dat een diepere betekenis over moest brengen. De muzikale bagage waarover je beschikte, was ondergeschikt aan die intermediaire rol, terwijl wij natuurlijk wilden experimenteren en dus veel onorthodoxer te werk gingen.
In je solocarrière blijf je je zin doen, maar niet om dwars te liggen. Wat schuilt er achter de albumtitel, First mind?
Mulvey: De boeddhistische idee dat je je hele leven een jongetje, een beginner blijft. Ik wilde de plaat eerst Beginner's mind noemen, maar dat bekte niet zo goed en First mind vatte de essentie nog beter.
De essentie van een man met een gitaar?
Mulvey: Het is gek, maar eigenlijk beschouw ik me nog steeds als een drummer. Ik ben altijd gek geweest op ritmepatronen en beweging in muziek. Toen ik als tiener naast de drums ook de piano ontdekte, leerde ik veel bij over harmonie. Wel, de gitaar is voor mij de perfecte synthese van ritme en harmonie. Van gitaren zelf weet ik niet veel. Ik hou ook niet van virtuoze, maar van 'economische' muziek. Mijn favoriete artiesten zijn niet voor niets Nick Drake, John Martyn, Steve Reich en D'Gary, een geweldige gitarist uit Madagaskar.
Je out je op First mind in de eerste plaats als verhalenverteller, maar het lijkt alsof je de verhalen niet enkel aan je publiek, maar ook aan jezelf vertelt.
Mulvey: Zeggen ze niet dat elke liedjesschrijver in de eerste plaats de dialoog aangaat met zichzelf, en dat hij, als hij dat ontkent, een leugenaar is? Dus als ik in 'The trellis' zing: "So come on, put it in song, tell me how you feel", dan heb ik het inderdaad tegen mezelf.
Waar komen al die natuurmetaforen uit je songs vandaan?
Mulvey: Geen idee. Wat dat betreft, identificeer ik me met Paul Simon. Die zei ooit dat hij altijd zijn eerste toeschouwer was. Hij mocht zijn muziek dan zelf gecreëerd hebben, tegelijk voelde hij aan dat hij niet de bron ervan is. Dus waar die metaforen exact vandaan komen, weet ik niet, wel dat ze zich graag in de vorm van rivieren en meren aandienen.
Tot slot: je zou graag een beginner blijven, maar zijn er toch geen 'beginnersfouten' die je graag uit je palet zou schrappen?
Mulvey: Er is altijd ruimte voor verbetering, zeker als ik nog beter ga beseffen dat ik als liedjesschrijver maar een deel van het proces ben. Ik mag vooral mijn ego de idee niet in de weg laten staan dat er progressiemarge is. Op mijn debuut ben ik bijvoorbeeld heel blij met een nummer als 'Meet me there'. Het klinkt heel gewoon en natuurlijk, en toch klopt het. 'Venus' is me daarentegen iets te pretentieus; het klinkt een beetje geforceerd. Ik heb er té hard voor moeten proberen. Daar wil ik aan werken, want hard proberen geeft nooit het beste resultaat.
Nick Mulvey
data: 25/11, 19.30
tickets: €14/17
waar: Botanique, Sint-Joost-ten-Node
Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Muziek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.