Praat achteraf: Zo van die mooie dagen
Tot ik een tiental dagen geleden toch een barst in mijn pantser constateerde. Het was 1 november en het mistte, zoals het hoort op die dag. Op de A12 van en naar Brussel beluisterde ik beroepshalve de eerste cd van het drieluik dat werd uitgebracht naar aanleiding van de zestigste verjaardag van Johan Verminnen. Voor halfweg schrapte ik die 'beroepshalve'.
Verminnen is niet echt te vergelijken met Hazes (Hazes zit tussen het levenslied en de schlager, Verminnen tussen het levenslied en het chanson, heb ik dat goed?), maar ook aan Verminnens muziek had ik nooit echt een boodschap. Net als ontelbare anderen denk ik wel altijd minstens een fractie van een seconde aan Johan Verminnen als de rue des Bouchers in het vizier komt (op zich natuurlijk al heel wat), en als 'Mooie dagen' of ''k Voel me goed' toevallig op andermans radio passeren, erken ik die nummers al neuriënd als een muzikale vertaling van het devies dat optimisme een morele plicht is.
Maar meer hoefde dat echt niet te zijn. Toen ik eind jaren 1990 mee in de binnenzak van Brussel kroop, behoorde Verminnen al lang tot het stadsmeubilair. Hij leek me iemand die ondanks zijn nieuwe werk veroordeeld was tot het heropvoeren van zijn oude hits, en sinds kort ook tot het verdedigen van de praktijken van de auteursvereniging Sabam waarvan hij gedelegeerd bestuurder is. Zijn rol als sympathieke ambassadeur voor Brussel in de rest van Vlaanderen leek me ook al uitgespeeld, omdat het Brussel waarvan Vlaanderen eventueel nog ambassadeurs zou willen ontvangen, blijkbaar niet meer bestaat.
Na die ene luisterbeurt van die ene cd, vond ik het al spijtig dat ik er zo lang zo over heb gedacht. Verminnen is niet vies van clichés als vergeeld papier, bruine kroegen, een traan en een glimlach, de zon en de maan. Zijn poëzie blijft ook altijd voorzichtig, hoewel hij me in 'Dertig jaar later' toch waarschuwde: "Een criticus die mijn verzen las / wenste me diep onder het gras / ontrouwe minnaar vol kritiek / laat het oordeel maar aan 't publiek / in het archief van groot verdriet / ben jij een traan die niemand ziet" . Maar Verminnen vertelt al eens een verhaal, neemt je al eens mee naar een gezellige plek, en laat verschillende muzikale invloeden toe. Als de tekst hapert, zijn de compositie en het arrangement wel goed, of omgekeerd. En de liedjes waarin alles goed zit - de hits lijken me niet voor niets zijn hits te zijn -, zijn om te koesteren. Als ik de credits erop nasla, dan zie ik dat Verminnen in al zijn nummers de hand heeft, en zingen doet hij als de beste. Verminnen heeft een heel mooie stem (die wel iets hoger was en minder korrel had in de jaren 1970, valt me op) en zingt een mooi Nederlands. Bij hem krijgt de titel 'charmezanger' weer betekenis.
Ik vermoed dat het roezen in de charme van de liedjes van Verminnen ook wel met een zekere berusting te maken heeft. Met het verzuimen aan de plicht om weer maar eens onbekend terrein te gaan verkennen. Wellicht was 1 november een voor de hand liggende dag om gewoon te luisteren naar liedjes die aangenaam in het oor liggen en die gaan over zaken die je meteen herkent: Brussel en de wereld, vreugde en verdriet, heden en verleden - de thema's waarin de drie cd's met in totaal zestig liedjes geordend zijn.
Toch zou het goed zijn nog eens een nieuw plekje voor dit pronkstuk van ons stadsmeubilair te verzinnen. Een hommageplaat met covers hebben ze al aan Will Tura cadeau gedaan, maar ik zou het graag beleven dat de jongen van zestig in ruil voor levenslang gratis drank en eeuwige roem af en toe eens onverwachts een nummer zou zingen in mijn Brusselse café.
Michaël Bellon
--------------------------
Gehoord: Johan Verminnen 60, cd-compilatiebox met 60 liedjes (uit bij Sony Music).
Lees meer over: Muziek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.