Zucchero: ‘De wereld wordt steeds harder’

Tom Peeters
© Agenda Magazine
11/05/2011
“Als kind had ik amper iets te eten, maar ik kon me wel laven aan muziek en kunst,” zegt de Italiaanse blueszanger Zucchero. “Mijn bloed kookt dan ook wanneer premier Berlusconi cultuur als een overbodig goed afdoet.”

Hier is suiker, zeker als het over muziek gaat, vaak een synoniem voor mierzoet en stroperig gemijmer, maar de Italiaanse ster en blueszanger Zucchero (55) heeft zich daar nooit iets van aangetrokken. De rocker die het podium deelde met Bono, Pavarotti én Miles Davis is een romanticus pur sang, getuige Chocabeck, zijn nieuwe album, waarop hij met weemoed terugblikt op zijn arme, maar warme jeugdjaren. "De zachte waarden die ik toen heb meegekregen, herkende ik later ook bij rockartiesten als Bono, Sting en Eric Clapton, die stuk voor stuk van heel gewone komaf waren."

Waarom brengt u precies nu een album over uw roots uit?
Zucchero
: Misschien omdat ik oud word? (Lacht) Nee serieus, omdat de wereld steeds harder wordt. Als ik terugdenk aan de geuren, de beelden en de gesprekken uit mijn kindertijd in dat dorpje aan de Po, dan voel ik me veel warmer en gelukkiger. De mensen waren eenvoudig en solidair. We kenden en hielpen elkaar. Mijn communistische oom zag er geen graten in om de alleenstaande dorpspastoor 's zondags uit te nodigen voor het avondmaal. Van mening verschillen kon zonder bloedvergieten.

Mijn nieuwe plaat is een ode aan zo'n ouderwetse zondagen, waarvan de soundtrack lang vervlogen is. Alles klonk toen zachter en lichter. Je hoorde de kerkklokken en de spelende kinderen. De ouderen speelden met de kaarten en vertelden verhalen. Nu is zondag een van de dagen van de week, zeker in de grote steden, waar het stresserende, jachtige leven de intimiteit heeft verdrongen. Ik mijd steden. De mensen kibbelen er op straat, en als je per ongeluk een verkeerd mobiel nummer belt en je daarvoor excuseert, dan zegt men niet meer: "Maakt niet uit", maar "Fuck you". Daarom ben ik met mijn gezin in een Toscaans dorpje gaan wonen, waar ik wijn en olijfolie teel. Misschien ben ik te romantisch. Ik ben zeker gevoeliger dan tien jaar geleden, en ook al wil ik niet te nostalgisch klinken, mijn weemoedige gevoel over die vervlogen tijd wilde ik wel delen.

Uw grootmoeder, nonna Diamante, maakte deel uit van die verloren momenten. Wat was er zo speciaal aan haar?
Zucchero
: Ze noemde me "spicinfrin boy". In het dialect van Reggio Emilia (de geboortestad van Zucchero, tp) betekent dat "mooie, wilde jongen". Als ik stout was, schreeuwde ze niet: "Waarom doe je dat?", maar zei ze zacht: "Hé, spicinfrin boy, ik heb je wel gezien." Als ik moeite heb om in te slapen door de stress, dan denk ik terug aan die lieve woorden. Die warme thuis maakte het sobere leven draagbaar. Weet je, veel grote muzikanten stammen uit armere families: Bono, Bruce Springsteen, Sting, Eric Clapton. Ook zij moesten zich extra inspannen om iemand te worden. Ik speelde op mijn negende al gitaar in een bandje! Mijn buurman, een zwarte student uit Memphis, gaf me mijn eerste vinylsingle: '(Sittin' on) the dock of the bay' van Otis Redding. Ik wist meteen wat ik wilde doen met mijn leven. Ik hield van het ritme, van de sound, van de zang. In Italië hoorde ik op dat moment alleen maar traditionele ballades.

Meer nog dan voor uw eigen carrière zou u bekend worden als bruggenbouwer: tussen Italiaanse en internationale muzikanten, tussen pop en klassiek. U ontdekte Andrea Bocelli en bracht Pavarotti in contact met de popwereld. Hoe kwam u daarbij?
Zucchero
: Het is begonnen in 1991. Ik had net een Europese tournee met Eric Clapton achter de rug. Toen ik thuiskwam, stelde ik vast dat mijn huwelijk niet meer werkte. Ik was 16 jaar getrouwd geweest. De scheiding maakte me erg depressief en dus zette ik mijn oude bluesplaten op. Een slecht idee, want ik werd er nog depressiever van. (Lacht) Ik liet me gaan, ging in een houten huisje aan zee wonen en begon te luisteren naar klassieke muziek en naar gospel. Maar vooral Puccini raakte me. Toen schreef ik het duet 'Miserere', iets tussen gospel en Puccini in. Ik wilde het nummer voorstellen aan Pavarotti met een jonge tenorzanger. Mijn keuze viel op Andrea Bocelli.

Ik kon Pavarotti overtuigen dat hij het nummer best met een rockzanger opnam. Het werd een groot succes. Vervolgens nam ik Andrea mee op tournee om het deel van Pavarotti te vertolken. Bocelli kreeg een platendeal en van zijn doorbraakalbum Romanza verkochten we uiteindelijk 24 miljoen platen. Plots was ik een cross-overman die pop met klassiek verzoende. Daarna zou ik ook Pavarotti laten kennismaken met mijn rockvrienden: Bono, Eric Clapton, Elton John... en begonnen we met de Pavarotti & Friends-benefietconcerten, twaalf jaargangen lang, voor verschillende goede doelen. Van de inkomsten bouwden we scholen in het door oorlog getroffen Mostar, in Liberia en in Guatemala. Maar dan overleed Pavarotti en moesten we ermee stoppen. Ontzettend jammer.

Wanneer je de mensen op straat nu vraagt naar de bekendste Italiaan, dan antwoorden ze niet langer Pavarotti, maar Berlusconi.
Zucchero
: En dat zeggen ze niet omdat ze hem kennen van zijn goede daden. Ik dank God dat hij geen zanger is! Ik was bevriend met de vorige premier, Romano Prodi, omdat hij van mijn geboortestreek is. Berlusconi ken ik niet persoonlijk. Eén ding is zeker: hij zegt vaak domme dingen. Als Italiaan ben ik van nature trots op mijn vaderland. Maar Berlusconi heeft een deel van die trots weggenomen.

Als kind had ik amper iets te eten, maar ik kon me wel laven aan muziek en kunst. Mijn bloed kookt dan ook wanneer hij cultuur als een overbodig goed afdoet. In de vorige Italiaanse regeringen was er nog ruimte voor cultuur. Nu zegt zelfs onze minister van Cultuur dat we geen cultuur nodig hebben! Terwijl cultuur precies het brood is van het brein, de ziel en het hart. Het voedt je. Berlusconi beseft natuurlijk dat mensen die cultuur belangrijk vinden zijn grootste vijanden zijn. Wat hij doet komt gevaarlijk dicht in de buurt van censuur en van een regime dat we nog kennen van vroeger... Daarom schreef ik samen met de anarchistische poëet Francesco Guccini het nummer 'Un soffio caldo'. Het is de veelbetekenende opener van het nieuwe album en het onderschrijft ten volle onze menselijke nood aan vrijheid.

Zucchero
wanneer: 16/5 • 20.00 uur,
tickets: €44

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Vorst , Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni